Helderheid gewenst

Naar aanleiding van DIT ARTIKEL:

De politici Çelik en Marcouch hebben vermoedelijk willen zeggen dat het gemiddelde IQ van de kinderen op de zwarte scholen in Amsterdam-West gelijk is aan dat van de kinderen op de witte scholen van Amsterdam-Zuid. Dat IQ zou op beide schoolsoorten 100 zijn. Ook zeggen ze dat op die witte scholen veel kinderen van hoogopgeleide ouders zitten en op de genoemde zwarte scholen veel kinderen zitten van laagopgeleide ethnische Turken en Marokkanen.
Als ik hier correct weergegeven heb wat beide heren zouden willen beweren zijn hun beweringen voor mij ongeloofwaardig. Hoogopgeleide mensen zijn altijd meer dan gemiddeld intelligent en intelligentie is een erfelijke eigenschap dus de leerlingen in Zuid moeten een gemiddeld IQ hebben dat gemiddeld hoger dan 100 is. Wat de kinderen van Marokkaans en Turkse afkomst betreft: Toen die aangeronseld werden waren er in de landen van herkomst nog maar weinig hoogopgeleide mensen. Een gemiddeld IQ van 100 lijkt dan aannemelijk. Maar veel onderzoeken, zoals in Israel bij het Arabische volksdeel en in Engeland bij de Pakistani en in Zwitserland is geïsoleerde bergdorpen hebben aangetoond dat huwelijken van enge bloedverwanten tot kinderen met een lager IQ leidt. Omdat er in de Islamitische wereld al vele jaren lang zeer veel huwelijken gesloten worden tussen neef en nicht (first cousins, minstens één van de ouders van elke cousin is een broer of zus van één van de ouders van de andere cousin) zou men niet verbaasd moeten zijn als het gemiddelde IQ van Turkogene en Marokkogene kinderen lager ligt dan 100. Je zou dus willen dat de metingen waarop Çelik en Marcouch hun beweringen over IQ baseren door onpartijdige deskundigen gecontroleerd worden op fouten.
Hoe dan ook, het blijkt dat vooral Turkse en Marokkaanse kinderen baat hebben bij ouderwets schools onderwijs. Omdat deze kinderen meestal (ook) de Nederlandse nationaliteit hebben kun je dat type onderwijs voor hen niet voorschrijven. Het enige wat je als overheid kunt doen is gesubsidieerd ouderwets lager onderwijs toe te staan en dan maar hopen dat veel Turkse en Marokkaanse kinderen daarvan gebruik zullen maken. En stel die scholen dan vrij van WSNS want anders zullen die scholen weinig rendement opleveren of doen veel kinderen voor spek en bonen mee. Mijn verzoeken aan Çelik en Marcouch zijn daarom:
Maak je beweringen over IQ geloofwaardig
Vertel hoe je wilt dat aan Turkogene en Marokkogene basisschoolleerlingen les gegeven wordt en maak aannemelijk dat de gekozen methode heel goed of zelfs de beste is.

36 Reacties

    • Politiek-correct verhaal…
      Het artkel is zwak en een politiek-correct verhaal.
      Ach, al die zielige kindertjes uit die achterstandswijken. Gaat U er eens heen en Uw ogen zullen open gaan. Daar kunnen de ‘havo’s’ verder weinig aan doen.

  1. Los van IQ
    Je hebt ook te maken met een cultuur- en opvoedingsklimaat dat vijandig staat tegenover de westerse (wetenschappelijke) methode. Een autoritaire opvoeding in levens- en geloofszaken doorbreek je niet zomaar.
    Maar mijn stem klinkt uit het Dar-al-Harb.

  2. IQ?
    Als IQ een vaststaande grootheid is, verander je er weinig aan.
    Maar ik lees in het NRC-artikel iets zeer bemoedigends:
    ‘De scholen die het tegen de regel in wel goed doen in achterstandswijken, bieden een strakke structuur, kleine klassen en docenten die alle nadruk op taal en rekenen leggen.’

    Precies mijn ervaring op een school in een ‘arbeidersbuurt’. Strakke leiding, duidelijke handhaving van regels op een rechtvaardige manier, en klassikale lessen op 1 niveau met veel taal, lezen en rekenen met veel nadruk op het aanleren van de noodzakelijke regels. Dat helpt.
    Dat die MAVO, als een vorm van meer uitgebreid lager onderwijs, werd afgeschaft is een enorme blunder geweest.

    Ik heb geen ervaring met wat men kennelijke ‘zwarte’ scholen wenst te noemen.

    • Klassikale lessen op 1 niveau
      met veel taal, lezen en rekenen zijn lastig, in groepen van 30 met 2 rugzakjes, 6 ernstige taalachterstanden, veel gedragsproblemen en 2 duojuffen.
      Wat men “zwarte scholen” wenst te noemen, zijn ’t groeiende aantal basisscholen, waar bovengenoemde problemen steeds meer de kop opsteken.

      • @leo…
        Waarom kon dat dan vroeger wel, zelf toen de klassen nog veel groter waren, en ervan uitgaand dat de meeste rugzakjes uit de softe labeltjesindustrie komen?

        • Vroeger kon dat wel
          omdat toen de onderwijzer/es ’n groep kinderen had die functioneerde op het niveau waarvoor hij was opgeleid. Kinderen met problemen waarvoor hij/zij niet was opgeleid werden doorverwezen naar het daarvoor opgerichte speciaal onderwijs.
          Nu krijgt de juf (meesters haken af/gaan iets anders doen) alles op haar bordje.
          Worden zwanger, enz. Dit is niet verzonnen, geen theorie, dit is de oprukkende dagelijkse praktijk op steeds meer basisscholen.
          Jammer dat de mythe, ’n beter rekenende juf die alles oplost, gewoon blijft bestaan. WSNS, weer samen naar school, daar moet de bijl in gezet worden.

          • En vroeger
            pasten de meeste leerlingen zich aan bij de wensen van de meester.
            Tegenwoordig gaan we uit van de fictie dat één meester zich kan aanpassen aan dertig verschillende kinderen.
            Vroeger was het confectie-werk; nu heet het maatwerk.
            En niemand durft te zeggen dat een maatpak duurder uitvalt dan een confectiepak.

          • @Leo:Vroeger….
            De grote school had een ‘onder- en een bovenschool’.
            Op de ‘onderschool’ werd elementair onderwijs gegeven in de landstaal aan jongens en meisjes van niet ouder dan acht jaar. Het onderwijs beperkte zich tot godsdienst, lezen, zingen en soms rekenen. Door de grote groep leerlingen, soms 100 tot 150, en het individueel gerichte onderwijs was lesgeven uitermate moeilijk.

            Dat was nog eens andere koek.

            En het is waar, de leerlingen hebben zich te voegen naar de meester, als die er tenminste nog is. Daar worden we allemaal beter van.
            Als de juffies dan nog wat mannelijker les willen geven, compenseert dat een beetje het gebrek aan meesters.

            Wat dat is, mannelijk legeven?
            Dat is structuur en resultaatgericht onderwijs, zonder al te veel franje en gebabbel.

  3. Helderzoek zoek je zelf
    Seger,

    Als je hier het naadje van de kous van wilt weten, dan zul je zelf op onderzoek moeten gaan: allereerst naar dat onderzoek dat in opdracht van Asscher verricht is, en als je dat hebt gevonden, de inhoud ervan zorgvuldig analyseren. Een hoop werk. Zonder dat werk gedaan te hebben, is het tamelijk vruchteloos om te speculeren over achtergronden en oorzaken.

    • wonderlijke resultaten vragen om uitleg
      Ik mis de training en mogelijk zelfs het inzicht van gamma’s op het gebied van toegepaste statistiek. Daarom probeer ik de heren zo ver te krijgen dat ze de conclusies uit de metingen die in opdracht van Asscher gemaakt zijn verdedigen. Het is voor hen een afweging. De door hen genoemde resultaten veroorzaken cognitieve dissonantie en mijn gearticuleerde ongeloof in de conclusies uit de resultaten van de Asscherstudie steunt het verwerpen van de nieuwe bevindingen. Niet reageren op de door mij geuite twijfels vermindert nog verder de bereidheid van andere niet in statistiek geschoolden om de conclusies van het onderzoek te geloven.
      Als ze wel reageren zal ik misschien hulp moeten vragen van statistici.
      Seger Weehuizen

      • Cognitieve dissonantie
        Seger,

        As je de betreffende onderzoekpublikatie in handen kunt kijgen, wil ik je cognitieve dissonantie wel helpen verminderen door het onderzoek eens tegen een kritisch licht te houden.

        Terzijde: je maakt het belang van dat IQ veel te groot. Het is maar een schamele maat voor intelligentie, en verschillen in intelligentie zijn maar in beperkte mate (25% ?) de verklaring voor verschillen in schoolprestaties, en nog minder voor prestaties in het leven na de school (dat van non scholae sed vitae discimus – niet voor de school, maar voor het leven leren wij). Ik ben me aan het verdiepen in het boek over cognitieve stijlen, door Robert Sternberg. Dat is nog eens andere koek. Het lijkt me heel toepasselijk om enkele van die cognitieve stijlen op dit forum te presenteren en ter discussie te stellen. Die cognitieve stijlen hebben wel met intelligentie te maken, maar zijn er juist niet aan gelijk: het gaat erom hoe leerlingen, leraren, werknemers, leidinggevenden gebruik maken van de intellectuele mogelijkheden die ze hebben. En hoe dat tussen verschillende personen kan botsen, of juist niet. Dus vooral ook in school, een omgeving die leerlingen immers maar in beperkte mate voor zichzelf uit te kiezen hebben. Sternberg claimt dat cognitive stijl zo’n 20% extra aan variantie in pestaties kan verklaren, bovenop wat uit verschillen in inteligentie valt te verklaren.

        • Onzin
          Ik heb even gekeken naar die cognitieve stijlen van Robert Sternberg (zie wikipedia). Typische onderwijskunde onzin: een analogie maken tussen onderwijzen/leren en iets anders (in dit geval politiek) en tot het absurde doorvoeren. En dat dan een diepe theorie noemen die alles verklaart.

          • Palmares
            Mark,

            Lees het palmares van Sternberg in datzelfde stuk op wikipedia.

            Je schrijft hier in drie zinnetjes de hele psychologie af.

          • Dat is niet zo
            Mark schrijft niet in drie zinnetjes de hele psychologie af. Wat hij wel doet is zijn bedenkingen uiten over een Psycholoog die een nieuwe theorie ontwikkelt, zo te zien is er van een wetenschappelijke onderbouwing geen enkele sprake, en deze theorie loslaat op het onderwijs. Ook met een ‘Palmares’ is het niet uitgesloten dat de persoon in kwestie ernstig ‘dwalende’ is. Een beetje vergelijkbaar met Orthopedagoog Luc Stevens die zich ging bemoeien met onderwijs. De rampen die daar uit voort kwamen zoals ‘Slash 21’ en ‘Iederwijs’, het Competentie Gericht Onderwijs, zijn aan deze ‘dolende’ Orthopedagoog en zelfbenoemd onderwijsdeskundige te danken.

          • Toegegeven
            Jesse,

            Ik geef toe dat jij er meer dan drie zinnen voor nodig hebt om de psychologie af te schrijven.

            Sternberg en Grigorenko geven in de American Psychologist, het serieuze vakblad van de Amerikaanse psycholoog (en niet alleen de Amerikaanse), een overzicht van onderzoek naar cognitieve stijlen, en van de theorie van Sternberg over denkstijlen. Met alle bijbehorende verwijzingen naar onderzoekpublicaties.

            Robert J. Sternberg & Elena Grigorenko (1997). Are cognitive styles still in style? American Psychologist, 52, 700-712. pdf

          • re Onzin
            Wat je noemt: een schot voor de boeg. Zo hindert Mark79 een discussie voordat deze begint. Hij beroept zich op een lemma uit Wikipedia, iets wat op dit forum steeds vaker gebeurt. Vroeger had je de zgn. omgevallen boekenkasten, nu lijkt dit soort betweters meer op gecrashte sites. Geef mij de eerste dan toch maar, al valt er niets te kiezen.
            Ik ben geen liefhebber van discussies over intelligentie. Niet omdat het onderwerp oninteressant is, dat is het wel, maar omdat de discussie voorspelbaar in politiek gekissebis eindigt en een hoop onzin (het “IQ-onderzoek” van Ascher bv.). De cognitieve stijlen zijn iets anders. Daarover is een interessante boom op te zetten. Bijvoorbeeld nagaan waarom de leerstijlen van Vermunt zo’n succes hadden en of dat wel terecht was. Die dissertatie van Vermunt (1992?) heeft erg veel invloed gehad, op alle niveaus. Forumleden die daar niets in zien kunnen gewoon de andere kant op kijken.

            Willem Smit

          • Flauwekul
            Willem schrijft:

            Forumleden die daar niets in zien kunnen gewoon de andere kant op kijken.

            Helaas, Willem, leraren krijgen dit soort flauwekul verplicht door hun strot geduwd in verplichte ‘professionalisering’ en in hun lerarenopleiding. Als ze op het BON forum dan ook dit soort onzin over zich uitgestort krijgen dan lopen ze hard van BON weg. BON is er nu juist om dit soort flauwekul te bestrijden.

            Dan over wikipedia. Ik zat vanochtend vroeg thuis achter mijn computer, niet in de bibliotheek dus keek ik inderdaad eerst even op wikipedia. Daar zag ik al genoeg. Ik ben vaak zat de boeken ingedoken om dieper in een onderwijskundige theorie te duiken; de ervaring is altijd hetzelfde: als het op het eerste gezicht onzin lijkt, dan blijkt het na de duik in de boeken ook inderdaad onzin te zijn. Die duik in de boeken kan ik me nu dus besparen.

            En dank voor de kwalificatie betweter.

        • de eerste stappen
          Natuurlijk hangen de schoolsuccessen van een leerling niet slechts van zijn IQ af. Maar het IQ lijkt mij daarvoor belangrijk genoeg om precies te willen weten wat Çelik en Marcouch met hun uitspraken over gemiddeld IQ bedoelen alsmede hoe zij of de door Asscher in de arm genomen IQ-testers hun uitspraken over het gemiddeld IQ onderbouwen. Ik heb, Ben, hen daarom een e-mail geschreven waarin ik hen vraag mij nadere informatie over hun uitspraken en het betreffende onderzoek, uitgevoerd in opdracht van onderwijswethouder Asscher van Amsterdam, te verschaffen.
          Seger Weehuizen

        • Beetje allergisch
          Natuurlijk ben ik benieuwd naar je presentatie op dit forum over cognitieve leerstijlen.
          Tegelijk ben ik allergisch voor het woord ‘leerstijlen’. Bij mijn vak Leren Loopbaan Burgerschap is één van de doelen dat leerlingen (o sorry, studenten 🙂 hun eigen leerstijl kunnen benoemen en bij hun persoon passende leerstijlen kunnen kiezen.

          Ik vind dat je reinste flauwekul. Natuurlijk zijn er verschillende manieren om iets te leren, maar die hangen eerder af van de stof die er te leren is en de vraag of het om kennis of vaardigheid gaat, dan van de persoonlijke leerstijl van de leerling. De praktische leeromstandigheden (vaak grote klassen, beperkte voorbereidingstijd voor docenten, beperkte beschikbaarheid van aanbiedingsvormen) maken die ‘leerstijlen’ sowieso al onmogelijk toe te passen.

          Er zijn vanzelfsprekend voorkeuren. Neem mezelf: Alles wat ik hoor sla ik beter op dan wat ik lees, bovendien kan ik er dan direct vragen over stellen. Dat wil niet zeggen dat ik niet ook lezend, oefenend of puzzelend kan leren. Het hangt van de stof af, van de beschikbaarheid van de instructie, van de klassesituatie enz. De voorkeur van de leerling speelt een ondergeschikte rol.

          • toevallige indelingen met gevaaltijke gevolgen.
            Inderdaad Hinke, je kunt je afvragen of deze leerling gekoppelde leerstijlen inderdaad wel bestaan. Is de koppeling niet meer vakgericht (voor leren hoogspringten heb je een andere leerstijl nodig dan voor leren rekenen), of docentgericht (de ene docent kan prachtig vertellen en de leerlingen leren vreselijk veel, de andere weet met spannende werkvormen leerlingen veel te laten leren), wellicht is de leerstijl zelfs voor een groot deel leeftijdgekoppeld (jonge kinderen leren anders dan oudere kinderen). Natuurlijk zijn er diverse mixen mogelijk. Zelfs als een leerlinggekoppelde leerstijl zou bestaan, dan nog zijn er vele mogelijkheden om het leergedrag van de kinderen te abstraheren en daarmee te rubriceren in leerstijlen. Vermunt doet een poging en Sternberg kennelijk een andere. Met een beetje goede wil zijn er nog wel meer rubriceringen te verzinnen. Zo herinner ik me de indeling: geheelstrategen versus deelstrategen en zijn er vanzelfsprekend de 7, 8 of 9 intelligenties van Gartner. Indelingen waar je allemaal criteria en scoreformulieren voor kunt maken en testjes op kunt loslaten. Maar geen van de indelingen heeft voor mij de elegantie van een blijvend, natuurlijk en zinvol onderscheid. Sterker nog: ieder van die indelingen zijn in potentie gevaarlij want indien onjuist zijn ze er de oorzaak van dat kinderen slecht onderwijs krijgen. De hele pedagogisch/didactische aanpak van een school wordt er namelijk aan opgehangen. Scholen hebben een pedagogisch/didactische visie, vaak direct gekoppeld aan dergelijke lijstjes. Bij de beoordeling van een reken- of taalmethode, bij de beoordeling van een werkvorm, gaat het dan niet meer er om dat de leerlingen leren wat wordt beoogd te leren, maar of de betreffende methode of werkvorm past in de gekozen peda/dida uitgangspunten. Een hulpmiddel (de rubricering van leerstijlen), wordt zo een doel.

          • indelen maar…
            De zoveelste indeling in categorieen die psychologen ons voorschotelen. Tip om niet steeds te verdwalen: laat uzelf nooit indelen in een psychologisch categorie. De beste manier om verward te raken is het zichzelf laten plaatsen in een of andere psychologische categorie.
            Bevindingen kunnen interessant zijn, maar daar hoort het bij te blijven. Toepasbaar voor in de klas zijn ze meestal niet. Jij geeft les en elk kind verwerkt de informatie op eigen manier; je kunt niet in al die hersentjes kijken.
            Daar kijkt de leraar het eerst naar: is ermee te werken? Zoniet, blijft het buiten het lokaal.

          • Belang
            Hinke,

            Het belang van onderzoek naar die cognitieve stijlen, laten we ze maar denkstijlen noemen (Sternberg: thinking styles), is vooral dat het nog eens een dikke streep zet onder de bekende kwaliteitseis dat het onderwijs verscheidenheid in methoden van instructie en toetsing moet bieden.

            Neem bijvoorbeeld de samenvatting van het eindexamen Nederlands. Samenvatten past heel goed bij één van de drie door Sternberg onderscheiden stijlfuncties: de uitvoerende (executive). De samenvatting die voor het HAVO (volgens een bericht in De Volkskrant van vandaag) na 2011 iets minder zwaar mee zal tellen in het CSE Nederlands, maar dus nog steeds heel zwaar, ligt sommige leerlingen dus heel wat beter dan andere leerlingen.

            Sternberg trekt zelf scherpere conclusies. Bijvoorbeeld (p. 158): Especially in teaching, we need to take into account students’ styles of thinking if we hope to reach them. Dat is in ieder geval radicaal anders dan er naartoe werken dat leerlingen hun eigen leerstijl kunnen benoemen (het voorbeeld waar je van griezelt, en dit lijkt mij ook meta-cognitieve overdrijving).

            Let wel, Sternberg pleit niet voor onderwijs dat zich aanpast aan de denkstijl van de leerling, maar voor onderwijs dat voldoende divers is qua aanspraken op denkstijlen. p. 159: For example, extensive use of multiple-choice testing in the United States clearly benefits executive thinkers. Many tests of scholastic aptitude and other aptitudes confound measurements of styles with measurements of abilities. Hij weet waar hij het over heeft. Ik weet daar ook wel iets van. Toetsen is mijn stijl.

          • Leerstijlen is niet hetzelfde
            Hinke,

            De denkstijlen van Sternberg gaan over persoonlijke kenmerken die ahw. een verbinding vormen tussen enerzijds intellectuele capaciteiten (zeg maar intelligentie), en persoonlijkheid. Het gaat hier niet over leerstijlen, al zou je die mogelijk als afgeleide van cognitieve stijlen kunnen zien (maar dan ook instructiestijlen van leraren!).

            Over leerstijlen valt waarschijnlijk alleen maar te melden dat aanzetten tot theorie, en het daaraan gekoppelde onderzoek, geen interessante resultaten opleveren. In Nederland is natuurlijk het werk van Vermunt bekend.

            De denkstijlen van Sternberg zijn niet specifiek voor het onderwijs, maar natuurlijk is het onderwijs wel een terrein waar veel onderzoek naar deze denkstijlen is gedaan. Zijn boek over het onderwerp is voor een breed publiek geschreven, en bevat voor de onderscheiden stijlen korte testjes, genormeerd op volwassenen resp. leerlingen in de VS. Misschien is het een idee om op het forum eens zo’n test te plaatsen. Ik heb nog niet uitgezocht of deze testjes ook in het publieke domein beschikbaar zijn.

            Robert J. Sternberg (1997). Thinking styles.. Cambridge University Press.

            Robert J. Sternberg & Elena Grigorenko (1997). Are cognitive styles still in style? American Psychologist, 52, 700-712. pdf

  4. Ben nieuwsgierig
    De uitwisseling van ideeën wordt nu boeiend.
    Het is moeilijk om meteen een helder beeld te krijgen van zoiets als “leerstijlen”, vooral omdat het woord zo misbruikt is om bepaalde onderwijskundige opvattingen door te drukken.
    Wel blijft het zo dat iedere docent in de loop der jaren zijn eigen aanpak ontwikkelt en verbetert en dat hem/haar daar de nodige rust voor moet worden gegund. In de begeleiding van stagestudenten en nieuwe leraren wordt te vaak een dwingende lijn voorgeschreven die hen alleen maar onzeker maakt. Ook innoverende managers richten op verschillende plaatsen veel schade aan.
    Maar studie van de mogelijkheden en dan wetenschappelijk-verantwoord gebracht kan tot verrijking leiden. En dat lijkt mij ook steeds de lijn van Ben Wilbrink te zijn.

    • Nieuwe draad
      Huub,

      Ik zal vanmiddag een nieuwe draad openen over de denkstijlen van Sternberg, met een korte blog waarin in ieder geval een saillante persoonlijke ervaring van hem, en een ervaring van hem als docent-met-de-poten-in-de-klei. De theorie en relevant onderzoek kunnen gaande de discussie aan bod komen.

      • sternberg & grigorenko
        Ik zet het artikel als bijlage bij m’n blog Sternberg.

        Willem Smit

  5. gratuit gekakel(1)
    twee e-mails voor waarheidsvinding
    XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX
    Geachte heer Çelik en Marcouch
    U heeft op 20 oktober 2010 samen in de NRC een artikel geschreven waarin u beweerde dat uit een onderzoek in opdracht van wethouder Asscher is vastgesteld dat het gemiddeld IQ van zowel de leerlingen van “zwarte” scholen van Amsterdan-West als van de leerlingen van de “witte” scholen in Amsterdan-Zuid gelijk is aan 100. Verder spreekt u uw verbazing over uit dat maar zo weinig leerlingen van de genoemde zwarte scholen doorstromen naar de HAVO of het VWO.
    Het verbaast mij dat het gemiddeld IQ op de ”witte” scholen in Amsterdam-Zuid niet hoger is dan op de genoemde “zwarte” scholen. Niet omdat “witte” leerlingen gemiddeld intelligenter zouden zijn dan “getinte” maar omdat in Amsterdam-Zuid veel ouders van de witte leerlingen hoogopgeleid zijn en de genetici van de mens van mening zijn dat intelligentie in hoge mate erfelijk is.
    Ik zou daarom graag nadere informatie over het genoemde onderzoek willen krijgen,
    Met de meeste hoogachting,
    Seger Weehuizen
    xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
    Geachte heer Asscher,
    De heren Çelik en Marcouch schreven in een artikel in de NRC dat uit een in uw opdracht uitgevoerd onderzoek bleek dat het gemiddelde IQ van leerlingen van basisscholen in A’dam-West en dat van leerlingen in A’dam-Zuid gelijk aan elkaar en gelijk aan 100 waren. Zou u mij willen vermelden om welk onderzoek het ging?
    met vriendelijk dank. (03 november 2010)
    Met de meeste hoogachting,
    Seger Weehuizen

    • Honderd
      Iedereen weet dat IQ op zich slechts relatief bijdraagt aan feitelijk gerealiseerd schoolsucces.

      Evengoed ben ik benieuwd of een IQ van 100 (vin-ik niet zo veel) voldoende is voor HAVO. Wie weet dat?

      Ikzelf denk bij IQ 100 aan VMBO-kader/TL, maar dan nog is het geheel afhankelijk van bereidheid om te studeren, ouderlijke steun, goede prioriteitsstelling en nog wat dingetjes meer.

      • Re: honderd
        Iemand met een IQ van 100 is per definitie iemand zodat 50% van de populatie een hoger IQ heeft en 50% van de populatie een lager IQ heeft.

        Belangrijk hier zijn de schuivende schotten van Hannes Minkema. In 1971 deed 28% van de leerlingen HAVO of VWO examen en 51% MAVO, HAVO OF VWO examen. Toen zou iemand met een IQ van 100 dus op de grens LBO-MAVO zitten. In 2009 deed 47% van de leerlingen HAVO of VWO examen. Iemand met een IQ van 100 zit nu dus op de grens van VMBO-T en HAVO.

        Je hebt natuurlijk gelijk dat ouderlijk milieu een rol speelt. Iemand met een IQ van 100 uit een ‘allemaal nette mensen’ milieu zou vroeger dus MAVO halen en nu HAVO. Iemand met een IQ van 100 uit een sociaal gedepriveerd milieu (is dat tegenwoordig nog een nette term?) zou vroeger LBO examen doen en nu VMBO-T.

  6. Gratuit gekakel (2)
    De schrijvers van het genoemde artikel hebben het niet nodig gevonden om op mijn verzoek om nadere uitleg van hun beweringen te reageren. Ik meen dat ik en de andere BON-leden hun beweringen daarom als gratuit mogen classificeren, dwz als niet gestaafd of te staven en daarom als ongegrond. Ook de betekenis “gratis” lijkt hier van toepassing. Hun politieke correctheid gaat alleen maar ten koste van de waarheid en schaadt de heren niet in hun politieke carrière. Waarheid is in de politiek geen hoog goed. Ook wethouder Asscher van Amsterdam heeft niet gereageerd op mijn verzoek om opheldering.
    Hopelijk is het voor BON-leden de waarheid wel waardevol en wordt het hen een tweede naruur om politici niet te vertrouwen.
    Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.