De laatste

De laatste

Nog even en het is vakantie. Verre oorden of het aangeharkte Nederland wachten op de doodvermoeide docent die als uitsmijter mocht vernemen dat de tweede kamer hem geen loonsverhoging gunt de eerstkomende tijd. De manager lacht in zijn vuistje, die heeft zichzelf buiten de CAO gecontracteerd en gaat zelf over zijn loonsverhoging, daar heeft die hele tweede kamer, de komende regering en de Koningin geen uitstaans mee. Sliep uit, een loonsverhoging en bonus liggen in het verschiet.

Soms kan ik onredelijk boos worden om zoveel arrogantie. Zoals vorig jaar op mijn vakantieplek. Een liefelijke plek in een mediterraan land. Klein complex waar ik al jaren kom en geniet van de rust. Acht bungalowtjes met een terrasje dat uitziet op het zwembad waar elke avond de zwaluwen rakelings over het blauwe water scheren. Het is er heerlijk om in de schaduw van de grote olijfboom een boek te lezen of te schrijven. Overdag vertoeven de tijdelijke bewoners in de stad of op het strand of ontdekken al wandelend de schoonheid van het eiland.

Op een avond, de bomen wierpen lange schaduwen en de zwaluwen hadden zich net met veel kapriolen en gedraai gelaafd aan het heldere zwembadwater toen ze het grote terras op kwamen gestiefeld. O ik zag het meteen, een voor Hosser met aanhang, ook een voor hosser. Ze zijn van verre te herkennen. Bloedheet maar geitenwollensokken in jezusracers tegen de wandelblaren aan de voeten. Sokken die de eerste dagen nog opgehangen worden aan de waslijn, vastgepind met houten knijpers omdat die milieuvriendelijk zijn. Een paar dagen later hangen de sokken te luchten over de reling van het terras en nog een paar dagen later worden ze gewoon in de hoek van het terras recht op gezet. Wat heb ik een hekel aan die sokken.

O wat was ik nijdig. Ze kwamen terug van hun dagelijks wandel-uitje. Na elke bocht staan ze even stil om tegen elkaar te zeggen hoe mooi het uitzicht wel is. Wandelen is hun levensvervulling geworden en als ze onder het eten hun rode wijntje hebben gedronken vertellen ze een beetje met een dubbele tong tegen hun kleinkinderen over hun avonturen in het grote en donkere zoniënwoud.

Het zevenhonderd jaar oude pukkeltje werd parmantig op een ligbed neer gezet, de knoop uit het touwtje gehaald en een zoekende blik naar binnen geworpen. Een hand verdwijnt in het pukkeltje en haalt het onvermijdelijke eitje te voorschijn en een boek. Een moeilijk boek, geen thriller of gewone roman. Een boek van een of andere Tsjechische schrijver, een dissident en hun tijdgenoot, nog van toen de muur er nog stond en de Vietnam oorlog. Een hand verdwijnt in een van de honderd zakken van de ik-wil-geen-korte-en-krijg-geen-lange-broek van een onbestemde kleur en vist het al even onvermijdelijke Zwitsers zakmes met duizend en één mogelijkheden op. Even zoeken en daar wordt het lepeltje opengeknipt. Net als hij op het ligbed zit en zich afvraagt wat de boven of de onderkant van het eitje is komt eega met twee kopjes warm water de bungalow uitgewandeld. Hij legt het eitje en het lepeltje naast zich op het ligbed, neemt de twee kopjes bij de oortjes over en wacht geduldig tot de eega uit één van de honderd zakken van haar tweelingbroekje het theezakje heeft opgevist. Ze hebben zes doopjes afgesproken en zwijgzaam telt hij mee. Het lepeltje voor het eitje dient nu ook om even te roeren. Hij zet zijn kopje op de grote terrastegels vóór hem, zij loopt naar een ander ligbed. Eitje pellen, eitje eten, liggen, boekje lezen tot het tijd is voor de bammetjes.

Wat werd ik pissig. “Dát zijn ze nou” moest ik denken. “Zij zijn er mee begonnen, met hun ‘zeg maar meester Jan en Juf Bep’. Met hele brede armen hebben ze elke onderwijsverandering omarmd, het realistisch rekenen hadden ze fantastisch gevonden, dat was pas nieuw rekenonderwijs. De HOS nota kon hun niets maken, het huisje in Frankrijk hadden ze al lang vóór die nota. Aan hun maandelijkse beloning veranderde hoegenaamd niets, dat was toch voor de nieuwkomers die alles nog moesten leren. Geen strobreed hebben ze Deetman in de weg gelegd, hun stem hebben ze nooit laten horen, want zij zaten geramd. Het zou hun tijd wel duren.”

Morgen zouden ze huiswaarts gaan en daarom veroorloofden ze zich de uitspatting om de plaatselijke middenstand ook wat te laten verdienen. Ze schoven aan, aan het tafeltje naast het onze op het drukke terras en ik hoefde alleen maar te knikken en vragend het woordje ‘docent?’ te laten vallen. “leraar biologie geschiedenis met emeritaat” antwoordde hij gedecideerd. We raakten in gesprek.
Ja hoor, voor Hosser, huisje in Frankrijk, dik pensioen, Tsjechische dissidente schrijver, en trots op de onderwijsvernieuwingen uit hun tijd.

Dit jaar ga ik ergens anders heen.

J. Jeronimoon

1 Reactie

  1. Een onredelijk verwijt
    Ik kan best begrijpen dat het salarisonderscheid tussen vóór- en ná-HOSsers gevoelig ligt. Maar ik verbaas mij erover dat de na’s reeds werkende docenten tot norm verheffen en niet al de andere (opnieuw) beginnende werkzoekenden. Die moesten ook een veel lager startsalaris accepteren.En waarom willen de na’s de voor’s schuld aanpraten? De voor’s keken gewoon wel naar mensen die in gelijke omstandigheden verkeerden. Een leraar was toen een semi-ambtenaar en er waren geen andere departementen waar ambtenaren of semi-ambtenaren een salarisverlaging gekregen hebben. Als de voor’s salarisverlaging geaccepteerd zouden hebben zouden zij een precedent geschapen hebben voor een andere behandeling van ambtenaren dan van semi-ambtenaren. Op den langen duur zou dat ook de na’s kunnen opbreken. De voor’s zouden er bovendien niet zeker van kunnen zijn dat wat zij inleveren geheel en al de na’s ten goede zou komen. Daar komt nog bij dat het redelijk was om te verwachten dat, zodra de economie weer zou aantrekken, het salaris van de voor’s nog steeds normgevend zou zijn voor wat een docent zou moeten verdienen. Dat er als gevolg van de lump sum financiering, de basisvorming en de fusies van scholen of hun besturen een declassificatie van het lerarenberoep zou komen waardoor het salaris van de na’s normgevend werd, hebben, denk ik, maar weinigen voorzien.
    Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.