Oremansdover

Oremansdover

Een leerzame ervaring. Zo noemde De Volkskrant van 8 mei wat de voorzitter van het CDA in Enschede overkwam. Jan Bolscher, oud-rector van het Bonhoeffer College in Enschede, had een wijzigingsvoorstel ingediend op het concept van het verkiezingsprogramma van de landelijke CDA. Naar zijn inzicht schoten kwaliteit en doelmatigheid van het voortgezet onderwijs ernstig tekort. En zo nog een en ander.
Maar zijn amendement kreeg een negatief advies van het partijbestuur. Het was ‘negatief van toon’. Er ging de suggestie van uit dat het ‘alleen maar kommer en kwel’ is in het onderwijs.
Wat Bolscher meemaakte is in feite typerend voor de sfeer van de Nederlandse onderwijspolitiek. Men wil geen vervelende dingen horen over de stand van zaken in het onderwijs.
Het is niet dat de kennis daarover ontbreekt. Er zijn inspectierapporten, er is het verslag van een parlementair onderzoek Onderwijsvernieuwingen ( de commissie Dijsselbloem) en er is nu ook over het hoger onderwijs een rapport dat er geen doekjes om windt ( commissie Veerman). Maar degenen die verantwoordelijkheid dragen voor de droeve toestand hebben manieren gevonden om met de kritiek om te gaan.
Soms negeren ze de slechte berichten helemaal of stoppen de rapporten onderin een bureaula. In de brochure ‘Tijd voor onderwijs wordt slecht gebruikt’ van de Vrienden van het Gymnasium zijn verschillende voorbeelden te vinden.
Maar vaker reageren de bewindslieden, Kamerleden, onderwijskundigen en bonzen met geveinsd enthousiasme en noemen de inhoud van de rapporten ‘interessant’ en ‘inspirerend’. Om er vervolgens niets mee te doen.
Het meest recente voorbeeld vond ik in een column van J.L. Heldring in NRC Handelsblad van 6 mei. Hij citeert daarin uit de Algemene Beschouwingen bij het Jaarverslag van de Raad van State. De vice-voorzitter, dhr Tjeenk Willink schrijft daarin over het ‘het gebrek aan talenkennis’ dat ‘een van de ( onbedoelde) neveneffecten is van de onderwijsvernieuwing en van de eenzijdige sociaal-culturele gerichtheid op de Verenigde Staten en op het Verenigd Koninkrijk.’
Dat ‘onbedoelde’ is nog vriendelijk aangeduid want de onderwijsvernieuwing leidde immers onafwendbaar tot het genoemde gevolg. Heldring zegt het nog duidelijker: ‘Studenten – in wel vak dan ook – kun je geen boeken in het Frans of Duits meer voorschrijven. Die talen kennen ze niet – ook niet passief. Daarvoor is vaak het Engels in de plaats gekomen – veelal gebrekkig Engels. Aansluiting bij de Engelstalige wereld wordt daarmee ook niet gediend.’
Ja, zulke dingen horen de politici niet graag. En niemand is zo doof als degene die niet wíl horen.

Cornelis Verhage

3 Reacties

  1. Hardnekkig (mis)verstand?
    “Die onderwijsvernieuwingen zijn, zo mag ik er misschien aan toevoegen, meestal door PvdA-ministers ingevoerd.”

    • en nu wachten op couzijn … 😉
      Het wordt een beetje een rituele dans zo, ik verwacht dat couzijn direct met zijn lijstje met onderwijsministers ten tijde van vernieuwingen op de proppen komt.

      Misschien dat we op het forum in relatie tot politieke partijen ook vooral horen wat we willen horen en is niets menselijks ook ons vreemd. De politieke richting die je voorkeur heeft val je kennelijk niet graag af op een deelgebied (bv onderwijs) en dus zijn we geneigd te zoeken naar de bewijzen dat inderdaad de pvda (of cda. vvd, pvv, sp of wat dan ook), de schuld is van de onderwijsellende, danwel juist de oplossing biedt.

      Zo viel mij zojuist op dat Plasterk straks als hij weer minister is, graag ….. de “enkele feit regeling” mbt homoleraren en bijzonder onderwijs wil aanpakken. Aangezien ik geen PvdA aanhanger ben werd ik hierdoor bevestigd in mijn idee dat de pvda nooit werkelijk geïnteresseerd is in onderwijs, maar het alleen ziet als middel hun eigen maatschappelijvisie te bewerkstelligen. Als het namelijk om onderwijs zou gaan, dan zijn er me dunkt wel belangrijker zaken die je als eerste zou moeten aanpakken.

      • Nou en daarom dus
        Ja, dat lijstje wil ik desgewenst best wel weer leveren hoor.

        Dat is het leuke van feiten: die gaan niet vanzelf weg. Wel staat het eenieder vrij oogkleppen op te zetten om die feiten maar niet te hoeven zien.

        De verklaring “de politieke richting die je voorkeur heeft val je kennelijk niet graag af” geldt in ieder geval niet voor mij, want de PvdA heeft helemaal niet mijn voorkeur. Ook de volgende keer zal ik weer niet op de PvdA stemmen.

        Mijn motivatie om op de feiten te blijven hameren is erin gelegen dat ik niet geloof in verkeerde probleemanalyses als basis voor het oplossen van reële onderwijsproblemen. Als het goed is, gelooft u daar ook niet in. Het idee dat de PvdA in hoofdzaak verantwoordelijk is voor onderwijsvernieuwingen of de achteruitgang van de onderwijskwaliteit is aantoonbaar onjuist. Dergelijke onjuiste analyses leiden tot ineffectieve oplossingsvoorstellen en daardoor schade voor leerlingen en leraren.

        Nou en daarom dus.

Reacties zijn gesloten.