60 Studeren in Frankrijk: Over het geweld in schoolmilieu

6 april 2010
www.radiofrance.fr/chaines/france-culture2/emissions/repliques/index.php?emission_id=14
Klikken op ‘Archives’ vervolgens op de uitzending van 27 maart 2010 ‘De la violence en milieu scolaire’
(Uitzending van Alain Finkielkraut, professor filosofie op de Ecole Polytechnique)

Soms stuit men op een verrijkende discussie op de radio. Dat betekent niet dat men er geen kater van kan overhouden. Meestal is dat op France Culture, maar vele andere nationale uitzenders hebben culturele programma’s die een willekeurige Volksuniversiteit (die hier in opkomst zijn) zouden sieren. Trouwens het schijnt dat France Culture het meest gepotkast wordt. Zo’n ingeblikte uitzending heeft het grote voordeel dat halffrancofonen het zonder inspanning bij stukjes en beetjes kunnen afdraaien en ontcijferen. Probeert U het eens met behulp van de minutering tussen [ .. ]. Het gaat hier over het toenemend geweld in school milieu, een fenomeen dat geconcentreerd is in 10% van de etablissementen die meer dan 50% van de gerapporteerde incidenten vertegenwoordigen. Als men luistert naar de details [begin], dan vraag ik me af of Nederland, met mindere concentraties, er zo veel beter mee omgaat of dat een groot deel verdronken wordt in een soep van politieke correctheid of anderszins onder het tapijt geknuffeld wordt. Frankrijk is bij uitstek een lekenstaat, sinds 1905 is dat de staatsideologie. Iedereen moet in principe gelijk zijn, het stamt af van Rousseau. Bij het onderwijs betekent dat dat men afstand moet doen van sekse, kleur, afkomst en vooral godsdienst als men naar de openbare school gaat. Daartegenover heeft men recht op goed, structurerend en verheffend onderwijs (= instruction) zoals Jules Ferry (1832-1893)* dat heeft ingesteld met zijn ‘école gratuite, laïque et obligatoire’ voor ‘l’éducation morale et l’instruction civique’, waar de jongens van de meisjes gescheiden waren (in het openbare onderwijs nu niet meer). Dat model bezwijkt hier en daar omdat het niet aan de impliciete belofte kan voldoen iedereen een gerechtvaardigde plaats in de samenleving te geven. In feite gaat het om het onvermogen een grote massa van 2e generatie Afrikanen (Maghrebijnen en Zwarten) te integreren. Het gevolg is dat de autoriteit, ja legitimiteit en het nut van de school bij hen in het geding staan. Het uit zich in [3] ‘incivilités, intimidations, chahuts, manques de respect, violence, agressivité’ en zeer onacceptabel woordgebruik [36]. Daarbij komt nog dat lang niet altijd de leraren gesteund worden door hun hiërarchie, die vaak ter wille van de vrede de klagende ouders gelijk geven. Dus moeten ze ‘beheerst’ [22] omgaan met het rode potlood, zich aanpassen bij middelmaat, de eisen verlagen. De media melden lang niet alles. Kijk wat dat betreft: veronique-bouzou.blogspot.com/. De Franse denkers die weten waar het racisme toe kan leiden, zijn als het ware bevangen door een ‘panique’ [16, sic]. Hoe moet men omgaan met een uitdijende bevolkingsgroep die weigert mee te doen met de Franse fundamentele waarde van ‘laïcité’ [11] met alles wat dat in de samenleving impliceert. Hoe lang moet men de eigen ‘weg ermee’ reflex de kop in te drukken als onze westerse Verlichtingswaarden op een muur van onwil stuiten? Het is een vicieuze cirkel waar men geen vat op heeft, het uit zich in een vorm van een ghettoïsering (alle blanken zijn verhuist) en een ‘contre société’, die zich zelf steeds verder afzondert en waar de Verlichting niet in door dringt en waar een ideale wereld [13] gekenmerkt wordt door burqa’s en hallalvoedsel. Nog afgezien van allerlei vormen van geweld, krijgen de leraren steeds meer te maken met zulke weerzinwekkende zaken [11] als: leraressen geen hand geven; Madame Bovary/Flaubert** niet meer willen/kunnen analyseren; antisemitische en anti-blanken [allen homo] houding; een leraar die slechte cijfers geeft van racisme beschuldigen; zwarte ouders die hun kinderen zeggen niet met blanke kinderen om te gaan; het onmogelijk maken in jurk of rok naar school te gaan. En ook zulke bizarre fenomenen als een epidemie van urinaire ontstekingen, omdat de jongere leerlingen bij de toiletten geïntimideerd worden door de ouderen, de zaak te lang in houden enz. Dat alles wordt bekroond met een religieus verkrampte sexualiteit [17], waarbij je je oren nauwelijks gelooft: gesluierde moslim meisjes zijn puur en ongenaakbaar, de verwesterde moslima’s zijn veroverbaar (desnoods met groepsgeweld) en potentiële hoeren. Het gevolg is dat de meisjes zich in zakken hullen [20] en haar heil in de uiterlijkheid van de godsdienst zoeken, het is een soort zelfbescherming, waarbij ook de school een veeg uit de pan krijgt omdat die aan haar beschermende rol geen inhoud kan geven. Zo ontstaat er een klimaat van frustratie en animositeit, verergerd door een alom aanwezige pornografie, waardoor het affectieve leven zich niet goed kan ontwikkelen, te meer omdat de jongens de allergrootste problemen hebben op de huwelijksmarkt. Ze beschouwen het schoolgaan niet als een verrijkende bron van kennis en waarden, maar als een obstakel dat in de weg staat van een zelfrealisatie aan de marge van de westerse samenleving. De oorspronkelijke cultuur die naar gewelddadigheid nijgt, botst op een cultuur van massaconsumptie-met-ongeduld [29], waar de caïd/dealer valoriserend model staat, want die valt met ‘thunes et meufs’ (banlieue bargoens voor: geld en meisjes) in de prijzen.

Om er iets aan te doen stelt Mme Bouzou voor de raddraaiers (10%?) er uit te lichten [38] voor thuis onderricht (hoe?) of speciale scholen, want in het Franse openbare systeem mogen weggestuurde leerlingen op ander scholen niet geweigerd worden. De enige manier van de onaangepaste leerlingen om zich te profileren (= exister) is door mee te doen met de caïd-cultuur [34], d.w.z. zich niet meer thuis voelen in een systeem waar ze zeker bij de verliezers zullen behoren. Het steekt ook de normale leerlingen aan die psychologisch niet willen worden uitgesloten van de ‘peer group’ hoe slecht die ook is. Het ontwricht het hele systeem, alle leerlingen zijn het slachtoffer ervan. M. Lapeyronnie heeft geen voor de hand liggende oplossing, maar vindt wel dat aller eerst de autoriteit moet worden hersteld [33]. In ruime zin. Dat betekent dat de bevolking inziet dat de school ook hun school is; dat politie hun veiligheid verzekert en niet eerst de eigen veiligheid; dat ze zich betrokken voelen bij de politiek, want is sommige wijken stemden maar 1 op de 20 bij de laatste regionale verkiezingen.

De radeloosheid neemt vreemde vormen aan. Een rapper [11] kan straffeloos anti-blanke teksten verspreiden, terwijl aan de andere kant de auto censuur potsierlijke proporties aanneemt zoals het verzwijgen van de voornamen van de raddraaiers of ze met fictieve Europese namen opvoeren. En wat te denken van de politieke leider van de Euro-Groenen, de zeer charmante Cécile Duflot, die om ieder risico van racisme te vermijden (‘ne pas offenser la communauté musulmane’) er niet meer voor wil uitkomen dat ‘confit de porc’ (geconfijt varkensvlees) haar favoriete gerecht is? Het is ook bizar dat in dezelfde week van deze discussie een film werd opgehemeld (White Material, productrice Claire Denis) over de verdrijving van het blanke bestanddeel (bravo! bravo??) uit het Afrikaanse continent (l’éviction du corps Blanc par le continent noir, Le Monde 24 maart 2010) alsof daar geen plaats meer is voor blanken. Als men op die manier ‘A’ zegt, hoe zou men dan ‘B’ moeten zeggen? Een pleizierige oplossing is niet in zicht.

Referenties :
Uitzending onder leiding van de filosoof Alain FINKIELKRAUT. Discussie met Veronique BOUZOU, lerares, schrijver van ‘Ces profs qu’on assassine/. Uitgever J.C-Gawsewitch/avril 2009 en Didier LAPEYRONNIE, sociologie professor bij Paris IV en schrijver van ‘Ségrégation, violence, pauvreté en France aujourd’hui’. Uitgever Robert Laffont/Septembre 2008

[*] Jules Ferry is één van de weinige persoonlijkheden die bij ‘links’ in de geur van heiligheid voort leeft. Hij was ook een fervente voorstander van de kolonialisatie en was overtuigd van Frankrijks beschavingsmissie. In die tijd (1880) waren de conservatieven anti-kolonialistisch, hun prioriteit lag bij de ontwikkeling van het land zelf na het verlies van de Elsas.

[**] Anders dan in Nederland hecht men hier hoge waarde (en terecht) aan het structurerende vermogen van de Klassieken en als binding met een glorieus verleden. In de ogen van Mohammedanen puilt Madame Bovary uit van de haram. Het is geschreven door een blanke man die al zolang dood is, en bovendien een Christen. Het valt buiten de umma en is dus niet relevant. Overigens kreeg Flaubert een proces (1857) aan de broek vanwege de vermeende onChristelijke ondeugdzaamheid van ‘Madame Bovary’ en zijn advocaat aarzelde niet het boek op te hemelen omdat het uitwijdde over de gevaren van overspel en dat daarom opgevat moest worden als een salutaire waarschuwing aan de deugdelijke dames! Le Monde van 2 april 2010 rakelde zaak weer eens op. Leuke détails voor de fijnproevers vindt U hier: www.bmlisieux.com/curiosa/epinard.htm In Flauberts tijd moest Nederland het met het zeer gezapige Camera Obscura doen.