Gebeurt het met opzet

Gebeurt het met opzet?

Wordt de professionaliteit van het leraarsambt met opzet gedevalueerd? Ik bedoel daarmee dat aan het opleidingsniveau en het vakmanschap van de leraar steeds minder waarde wordt toegekend. In het middelbaar beroepsonderwijs is een leraar ondertussen ‘bevoegd’ voor alle vakken. Hij is zogenaamd ‘breed inzetbaar’. Dat betekent in de praktijk dat ondertussen een derde van de leraren in het mbo een vak geeft dat het hunne niet is. De leraar is daar een manusje-van-alles geworden die uitvoert wat zijn superieuren voor hem hebben bedacht.
Dat is uiteraard niet goed voor het imago van het beroep. De indruk wordt gewekt dat iedereen elk vak kan geven, in de context van het competentiegerichte leren.
De gevolgen zijn voorspelbaar: lessen die met te weinig vakkennis worden gegeven, overwerkte en gedemotiveerde leraren, en uiteraard een negatief effect op de wervingskracht van het beroep.
De gang van zaken duidt niet alleen op onbegrip voor het leraarsberoep maar ook op minachting. Hetzelfde is aanwijsbaar in de nieuwe vondst van staatssecretaris van Bijsterveldt. Die heeft feestelijk gelanceerd ‘de educatieve minor’ waarmee bedoeld wordt dat afgestudeerde bachelors in een half jaar een onderwijsbevoegdheid kunnen halen. Ze mogen daarna les geven aan de eerste drie jaar van havo en vwo. Wat zegt de bewindsvrouwe: ‘We boren hiermee nieuw goud aan voor het onderwijs.’ Wat is die van Bijsterveldt toch brutaal!
Over deze regeling is een akkoord gesloten met de werkgevers VSNU en VO-raad, met andere woorden: collega’s van deze minores zijn niet gehoord maar genegeerd. Maar ja, als je toestaat dat er over je gelopen wordt kun je erop rekenen dat het ook gebeurt.
Het past in een traditie van het kleineren van de leraren, met name van eerstegraders, die al begon met van Kemenade, die hun salarissen wilde verlagen. In meer of mindere mate werd dit voorbeeld gevolgd door minister Pais (VVD) en minister Deetman(CDA). Ik ben ervan overtuigd dat deze bewindslieden en hun handlangers in besturenbonden e.d. als prettig neveneffect voor ogen hebben gehad dat de meest mondige leraren hierdoor een toontje lager zouden gaan zingen. Tot nu toe lukt dat heel aardig. Het gemiddelde opleidingsniveau van docenten is al jaren aan het dalen, in het bijzonder op scholen die opleiden voor het hoger onderwijs. En de ‘lager’ bevoegden zijn in die daling meegetrokken, zoals blijkt uit de situatie in het mbo.
Leraren worden dus steeds onmondiger. Dat is prettig voor politici en bestuurders maar het is puur slecht voor het onderwijs want een onmondige leraar kan ook geen les geven.

Cornelis Verhage

41 Reacties

  1. Hoe is dit mogelijk?
    Is het echt waar dat je met een minor van een half jaar voor de klas kan? En wat houdt die minor dan in?
    Als er op deze manier voor aanwas van docenten wordt gezorgd hoe kan dan het onderwijs weer ooit gezond worden? Niet goed opgeleide docenten, niet goed opgeleide leerlingen…………..
    Is dit het begin van het failliet van het onderwijs?

    • Ja, het is mogelijk
      Dit is de bijdrage van staatssecretaresse Van Bijsterveldt aan de vernieuwling van het onderwijs.

      Kijk bijvoorbeeld eens op de website van de Rijksuniversiteit Groningen wat ze te zeggen hebben over hun educatieve minor. Stemt niet vrolijk….

    • Een eerlijker vergelijking
      OCW vent de nieuwe educatieve minor uit als manier om meer ‘academici in het onderwijs’ te krijgen. Dat is op een bepaalde manier onhandig, want zo worden deze studenten steeds vergeleken met de echte academici in het onderwijs, te weten de universitair opgeleide eerstegraders.

      En die vergelijking valt tegen. De educatieve minores completeren geen doctoraal of master. En ze volgen een beroepsopleiding die maar de helft is van de reguliere eerstegraads opleiding op de universiteit.

      Toch is deze vergelijking niet helemaal eerlijk. De minores verdienen immers geen eerstegraads bevoegdheid, niet eens een volledige tweedegraads bevoegdheid, maar een ‘beperkte tweedegraads bevoegdheid’. Ze mogen niet lesgeven in vmbo-beroepsgericht, maar ‘alleen’ in de theoretische stroom in het vmbo en in onderbouw havo en vwo.

      Het is dus eerlijker hen te vergelijken met de hbo-tweedegraders.

      Die vergelijking is minder negatief. Want wie heeft er meer verstand van wiskunde of Nederlands, de ex-havist die een hbo-tweedegraads opleiding deed, of de universitair student die bijna drie jaar wiskunde of Nederlands studeerde? Ik dacht de laatsten.

      De hbo-tweedegraders zijn langer, wellicht daardoor beter, voorbereid op het beroep: zo’n twee studiejaren in plaats van het half jaartje van de educatieve minor. Aan de andere kant hebben de universitair studenten misschien minder tijd nodig voor beroepsvoorbereiding: ze zijn ouder en slimmer.

      Kortom, als we met de educatieve minor betere tweedegraders krijgen, is dat ook iets waard.

      Nu nog de vraag hoe zij werk en studie gaan combineren om een eerstegraads te halen.

      • Re: een eerlijker vergelijking
        Wat wiskunde betreft: zeker, deze gemankeerde academische leraar weet meer dan zijn HBO equivalent.

        Deze gemankeerde academische leraar is overigens in het algemeen niet ouder dan een HBO’er: 6 jaar VWO+ 3 jaar universiteit versus 5 jaar HAVO + 4 jaar HBO. Wel slimmer natuurlijk.

  2. Waarom een hele als een halve ook kan?
    Wat je schrijft, klopt. Behalve dat CDA-minister Deetman de salarissen van eerstegraders verlaagde, niet VVD-minister Pais of PvdA-minister Van Kemenade. Drie ministers na Deetman (Ritzen, Hermans, V.d. Hoeven) lieten dat zo. Plasterk probeert er verandering in te krijgen, via een indirecte, wellicht ineffectieve weg (‘functiemix’).

    De “professionaliteit” van de beroepsgroep leraren wordt ook uitgehold doordat in adviesraden geen leraren vertegenwoordigd zijn, of hooguit een smaldeel als schaamlap.

    In de Onderwijsraad hebben geen leraren zitting; alleen bobo’s op persoonlijke titel, van wie er een enkeling vroeger ooit voor een klas stond.

    De VO-raad werpt zich op als vertegenwoordiger van ‘de sector’, en heeft in de naamgeving weggemoffeld dat zij slechts de werkgevers in de sector vertegenwoordigt. Toch ziet OCW de VO-raad als vertegenwoordiging van ‘het veld’.

    Het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs wil een beroepssector waarin de aan diploma’s gerelateerde graden geheel worden verlaten. Deze weg wil Van Bijsterveldt inslaan. Geen wonder: in dit Platform zijn leraren in de minderheid, en onder de leraren eerstegraders in de minderheid.

    Leraren zijn wél vertegenwoordigd in de vakbonden. U weet wel, de clubs die steeds maar weer akkoord gingen met HOS-nota, FuWaSys, competentieportfolio’s, wet-BIO, verkwanseling van de bevoegdheidseisen, een week minder vakantie, competentiegericht leren in het mbo, allemaal in ruil voor de jaarlijkse loonsverhoging (afkoopsom) van luttele procenten voor iedereen, van beunhaas tot eerstegrader. Het beleid bij deze clubs wordt bepaald door de grootste gemene deler.

    We hebben een overheid die een hoge opleiding van leraren niet beloont. Een overheid en schoolbesturen die veel en goed lesgeven in je eigen vak niet belonen, maar bestraffen met de laagste salarisschaal. Want dan ben je niet multi-inzetbaar en je managet te weinig.

    Halve academici lenen zich daar nog wel voor. Hele steeds minder.

    • Denigrerend
      Beste academici,
      Ik vind jullie oordelen over ‘halve docenten’ en gemankeerde academici, benevens jullie minachting voor HBO-opgeleiden buitengewoon denigrerend. Ik voel me er ook persoonlijk door gekwetst.

      Een goede vakopleiding wordt niet alleen gemaakt door de instelling die deze aanbiedt, maar zeker ook door de student die hem volgt. Scheer wat dat betreft niet iedereen over een kam. Ik kom veel academici tegen waar ik qua vakambities geen respect voor kan opbrengen. Die kom ik ook tegen bij HBO-ers overigens. Jullie blijven een buitengewoon ouderwets beeld van de academische opleidingen aanhangen.

      Daarnaast zul je moeten toegeven dat er ook vele academisch opgeleiden zijn (geweest) die het onderwijs als noodsprong hebben genomen. Ze hadden veel liever natuurkundig onderzoeker, wetenschappelijk medewerker geschiedenis of iets dergelijks willen worden. Toen dat niet lukte werd het onderwijs en dat dit een tweede keuze is stralen ze helaas vaak ook uit.

      Kortom: kijk naar de mens, niet naar zijn/haar opleiding.

      • Groepen zijn geen individuen
        Beste Hinke,

        Over ‘halve docenten’ heb ik het niet gehad. Dat verwijt schuif ik graag uit mijn schoen.

        Over ‘halve academici’ wel, en dat wil ik wel rechtvaardigen. Een universitair student die slechts 2,5 jaar van een bachelor gehaald heeft, kan zich in de regel niet meten met een master (of voorheen doctorandus). De essentie van een universitaire opleiding is de proeve van bekwaamheid (in de masterfase) bij het zelf doen van onderzoek, de ‘core business’ van een universiteit. Daarbij zijn veel bacheloropleidingen in de afgelopen jaren inhoudelijk vermald (door goedkopere groeperingsvormen). En vergeleken met de oude-stijl doctoraalopleidingen tot eind jaren tachtig zijn de huidige opleidingen ook nog eens verkort.

        Ik gebruikte de term ‘halve academici’ niet als denigrerend naar de categorie educatieve-minorstudenten. Je las in mijn bericht hopelijk ook dat ik het juist opnam voor de (beschimpte) kwaliteit van deze nieuwe studieroute en voor de vakkennis van deze studenten.

        Ik gebruik de term ‘halve academici’ als verwijt aan het adres van Van Bijsterveldt en schoolbesturen, die niet willen inzetten op voldoende eerstegraders maar zich in plaats daarvan tevreden stellen met “ook academische” minores.

        Verder sluit ik me helemaal aan bij de reactie van 1989, waarin hij uitlegt dat we niet heen kunnen om de evidente verschillen in vakkennis tussen *de groep* eerste- en *de groep* tweedegraders. En dat tegelijk elke groep een variëteit in zich bergt, die voor een deel overlapt. Zeker op het didactisch vlak.

        Ik heb ruim tien jaar lesgegeven aan zowel eerste- als tweedegraders. Er is *in het algemeen* werkelijk een groot verschil in vakkennis. Dat is niet iets om denigrerend over te doen, maar ook niet iets om in de wind te slaan.

        Voor het functioneren als docent zijn de kwaliteiten op individueel niveau uiteindelijk veel belangrijker dan die op groepsniveau. Ik hoop dat je je daarom niet persoonlijk aangevallen wilt voelen.

        • Mal
          Couzijn schrijft:

          Daarbij zijn veel bacheloropleidingen in de afgelopen jaren inhoudelijk vermald …

          Het was misschien geen opzet, maar dank voor dit verhelderende inzicht!

    • Foei
      Helemaal eens Hinke, afgezien van het feit dat er een ongenuanceerd beeld geschetst wordt en ook nog veralgemeniseerd. Dat stoot af en komt op mij buitengewoon onsympathiek over. Maar eigenlijk is zoiets niet een serieus antwoord waardig. Kijk liever wat voor soort docent uit de opleiding te voorschijn komt, inhoudelijk en qua didactiek en bevlogenheid. Overigens kan ik je tegenvoorbeelden geven en daarom weet je toch als wiskundige, dat je als je gaat veralgemeniseren, jezelf op glad ijs begeeft, je betoog zo onderuit gehaald kan worden? En dat zou koren zijn op de molen van anti-Bonners.
      Foei, macho’s!

      • En toch…..
        De discussie over dit onderwerp heeft vaker op dit forum plaatsgevonden, En eerlijk gezegd leidt het altijd tot eenzelfde gekissebis. Er spelen duidelijk de nodige gevoeligheden en het is goed daarvan op de hoogte te zijn.

        Ik denk beide posities te begrijpen en waag een oordeel over de intenties van de betrokkenen. Ik ben er van overtuigd, omdat ik de betrokkenen ken, dat niemand hier de bedoeling heeft om zich disrespectvol uit te laten over HBO-ers of halve of hele academische.
        Ook zegt niemand dat elke hele academicus een goede en elke HBO-er een slechte docent is. Men constateert slechts dat de vakkennis gemiddeld genomen flink verschilt tussen een HBO en een academische leraar. Daar lijkt me geen speld tussen te krijgen. Ook wordt geconstateerd dat een academische docent gemiddeld slimmer zal zijn. Een tricky onderwerp omdat er discussie is over IQ, EQ en allerhande ander persoonskenmerken die relevant voor succes zijn, maar toch denk ik dat de academische docent (met VWO achtergrond), gemiddeld slimmer is dan de HBO docent, met gemiddeld HAVO achtergrond. Dus ook daar valt mi weinig tegen i te brengen.
        Tenslotte zijn genoemde factoren: meer vakkennis en slimmer, factoren die, bij gelijkblijvende andere capaciteiten en persoonskenmerken, een positieve invloed hebben op de docentkwaliteit van de betrokkene.

        Dat allemaal gezegd hebbende constateren we dat er in vergelijking met vroeger veel minder academici in het onderwijs werken en dat dat dus jammer is. Dat is mede ook jammer omdat hiermee de kinderen die een VWO denkniveau hebben vaak leskrijgen van mensen die dat niet hebben.

        En .. ja ik ken academische docenten die er weinig van bakken (vooral als men een softe academische opleiding heeft) en ik ken ook niet academische docenten die het uitstekend doen en zelfs van (meer dan) academisch niveau zijn. Dus op grond van deze overwegingen mag niemand zich op de borst kloppen en behoeft niemand zich de mindere te voelen. De overwegingen zijn slechts generieke overwegingen, maar daarom niet minder waar. Het zijn overwegingen die te maken hebben met de kwaliteit van het onderwijs, met de core business van BON dus.

        Laten we de discussie dus niet te persoonlijk opvatten, zo is deze niet bedoeld.

      • Als wiskundige
        weet je dat je op glad ijs beweegt zodra abstracte wiskunde wordt toegepast op de concrete werkelijkheid. Concretiseren is het probleem, abstraheren niet.

        • open
          Dat discussies soms uit de band vliegen en dat mensen elkaar niet helemaal verstaan is denk ik op dit forum een groot pluspunt. Hier worden dingen/zaken tenminste uitgesproken en indien nodig nader uitgelegd. Dat is respect voor elkaar hebben, maar vooral de grote zaak dienen. Immers als dit alles niet duidelijk aan de oppervlakte komt en geanalyseerd wordt hoe kunnen we dan uiteindelijk een goed gedragen oplossing nastreven?
          Als ik te fel was in mijn uitlating of te kort door de bocht was: sorry 🙂
          Wat ik wel kwijt wil is, dat het mij erg goed gedaan heeft, om bovenstaande redenen!

  3. gebeurt het met opzet?
    Laten we de HBO-docent en de academisch opgeleide docent inderdaad elk in hun waarde laten, maar laten we wel van beide opleidingen de kwaliteit in de gaten houden. En dan hoor ik van studenten aan de leraarsopleidingen hoe bedroevend weinig zij les krijgen in hun eigen vak. Wel veel POPPEN en PAPPEN, veel verslagen over van alles en nog wat maken (die vervolgens niet gecorrigeerd worden) maar slechts enkele uurtjes (gemiddeld drie à vier) wiskunde, Frans of geschiedenis.
    Dan zullen inderdaad de mensen die Van Bijsterveldt in haar goudmijn delft, meer vakbagage meebrengen. Maar, zoals ik al eerder op deze site schreef, ofwel zij zien een paar jaar onderwijs als een bijbaantje en vertrekken als zij eenmaal hun master hebben behaald, ofwel zij storten zich wel met hart en ziel in het onderwijs, en komen dan aan afstuderen niet meer toe.

    Zij zijn er nog wel, die mondige leraren, Cornelis, en zij worden allemaal lid van LIA, een vakbond die leraren weer een stem wil geven.

    Teja Bodewes
    www.lerareninactie.nl

  4. De niveauverlaging was bewuste politiek…
    De niveauverlaging van de kwaliteit van de leraar deed zijn intrede bij de introductie van de lerarenopleidingen, waarbij studenten in twee vakken moesten afstuderen.
    Het onderwijs was te grootschalig en daardoor te duur geworden. Het niveau van de leraren moest omlaag, dan konden de salarissen mee omlaag.
    Daar kwam bij dat vakinhoud werd ingewisseld voor vakdidactiek. Daar zaten de vele ‘gogen’ in diverse vermommingen weer achter. De leraar moest begeleider zijn, een paar pagina’s vóór op de leerling. Dat verhaal is dus al betrekkelijk oud.

    Bewuste politiek dus van de PvdA, die de ideologie aanleverde en het CDA, die daar graag aan meedeed.
    Vervolgens ging het niveau van het onderwijs vanzelfsprekend mee omlaag in een neerwaartse spiraal.

    • Weer dat gelijkwaardigheidsideaal
      Waarschijnlijk kon GEMIDDELD de vakinhoud wel wat omlaag. Door de verlenging van de leerplicht bleven de minder snuggere leerlingen langer op school en werden er meer goed didaktisch geschoolde leraren nodig. Aangezien die minder snuggere leerlingen ondanks vele jaren verblijf op school toch maar weinig konden opsteken hoefden hun leraren ook niet zo veel op het gebied van hun leervak te leren. Daarbij moeten we bedenken dat een MAVO-diploma minder voorstelt dan een MULO-diploma en een HAVO eerder de opvolger van de MULO dan van de HBS is. Voor de leerlingen die vroeger in staat zouden zijn geweest om de MULO, HBS of het Gymnasium te voltooien is het natuurlijk een ramp dat de docenten in hun leervak minder deskundig zijn. De onderbouw VWO tweedegraads maken was een stommiteit. Dezelfde leervakkundigheidseisen voor VMBO en de onderbouw van de andere opleidingen stellen komt mij vreemd voor. En verder, als het er om gaat om kinderen van de straat te houden zolang ze nog onder de leerplicht vallen gaat die accentverschuiving nóg verder. Er zouden 4 graden moeten zijn.
      Ik ben er niet helemaal zeker van dat de verlaging van de leervakkundigheidseisen alleen uit bezuinigingsdrift verklaard kan worden. Vóór de Mammoetwet werd ingevoerd werden er nauwelijks didaktische en paedagogische eisen gesteld en ná de HOS moesten doctorandi nog 2 jaar studie er aan vast plakken om een eerstegraads bevoegdheid te krijgen. Er was een wijd verbreid geloof dat alle onderwijs anders moest en dat voor het nieuwe leerproces leervakkennis minder belangrijk zou zijn.
      Seger Weehuizen

      • Ik was erbij, ik zat er middenin…
        Er werd letterlijk gezegd en geschreven: docenten zijn te hoog opgeleid, het kan best een tandje minder, dan kost het ons ook minder geld en blijft het onderwijs betaalbaar.
        (Het is maar wat je ervoor uit wil geven.)
        Men vond het niet meer nodig dat docenten academisch geschoold waren.
        Twee vakken tegelijk en drie bladzijden vóór op de leerlingen moest voldoende zijn. Wel didactisch geschoold natuurlijk. Dat vonden ze belangrijker dan vakinhoud, want vakinhoud verouderde.
        Heb aan de discussies meegedaan. De vonken spatten ervanaf.
        Tegelijk ook maar het gymnasium afschaffen (Van Kemenade); was veel te elitair.
        Van Kemenade, Deetman, Wallage, herinnert U zich dezen nog!
        Heel ordinaire en ideologische redenen dus.
        Er is wat afgeprotesteerd, maar het mocht niet baten.

        Kent, beste collega’s, Uw geschiedenis. U krijgt de tranen in Uw ogen en weet waarop U zeker niet zult stemmen.

        • Ik was er niet bij
          In mijn herinnering waren er vroeger nauwelijks 2-de graads opleidingen. Voor het Gym en de HBS had je eerstegraders en voor de MULO onderwijzers met een onderwijsacte. En daarnaast wat mensen met een MO-A-acte, de echte tweedegraders. Maar ik had er niet veel zicht op. Of het verantwoord was om tweedegraders in 2 leervakken te scholen kon ik niet beoordelen. Ik had alleen maar een idee van de eisen die aan een leraar voor de HBS, het Gymnasium en de MMS gesteld zouden moeten worden. Ik herinner mij wel (dankzij Leo Prick) dat de zuinige Deetman niet wilde dat de didaktische training en stages pas na het verwerven van de leervakkennis zouden plaats vinden. Geschiedenis is op zichzelf geen studierichting op het HBO. En Deetman was b.v. niet gediend van mensen die de lerarenopleiding geschiedenis op HBO volgden om dan toch maar geen leraar te worden. Wallage moet ooit fgezegd hebben dat hij niet wilde dat de ouders zouden zeggen ”mijn kind zit op het X-Lyceum” maar dat alle ouders zouden kunnen zeggen: “Mijn kind zit op het X-College”, dat dan een brede scholengemeenschap moest zijn. Ik was in die tijd niet aan een middelbare school verbonden en ga er dan maar van uit dat zulke discussies waarin niveauverlaging van de leraar expliciet onschadelijk voor de kwaliteitshandhaving werd geacht en verbonden werd met besparingen op lerarensalarissen frequent hebben plaats gevonden.
          Seger Weehuizen

      • Enkele feiten over de universitaire lerarenopleiding na de HOS
        “Na de HOS moesten doctorandi nog 2 jaar studie er aan vast plakken om een eerstegraads bevoegdheid te krijgen.”

        Nee. Na de HOS (1985) konden universitaire studenten nog steeds een aantal jaren hun eerstegraads bevoegdheid behalen met een korte periode hospiteren en enkele lesjes geven (en soms zelfs dat niet).

        Pas in 1989 trad het Raamplan Universitaire Lerarenopleidingen in werking, waarna studenten niet twee jaar, maar slechts een jaar postacademische studie behoefden voor het behalen van de eerstegraads bevoegdheid.

        Omdat deze opleiding voor de helft bestaat uit lesgeven in de schoolpraktijk (havo en vwo onder- en bovenbouw), en omdat dit praktijkdeel tegenwoordig in verreweg de meeste gevallen bestaat uit een betaalde baan, is de netto investering in studietijd vandaag de dag een half studiejaar.

    • Een geschiedenislesje
      “Bewuste politiek dus van de PvdA, die de ideologie aanleverde”.

      Onzin.

      De tweevakkige Nieuwe Lerarenopleidingen (NLO’s) ontstonden in 1970-71. Op advies van de commissie-Drewes stelde minister Veringa (CDA) drie samenwerkingsverbanden in (RU Groningen met de Noordelijke Leergangen, de Vrije Universiteit met de Vrije Leergangen, Katholieke Hogeschool met de Katholieke Leergangen). Studenten werden in twee vakken opgeleid, waarvoor ze een tweedegraads (hoofdvak) en een derdegraads (bijvak) bevoegdheid verwierven, in viereneenhalf jaar tijd.

      De PvdA heeft met deze operatie niets te maken gehad. Tussen 1958 en 1973 namen droegen de socialisten vrijwel geen regeringsverantwoordelijkheid (alleen in een tussenkabinet-Cals, 1965). In die vijftien jaar voerden louter en alleen CDA- en VVD-bewindslieden het beleid op OCW.

      Men hoede zich ervoor dat antipathie jegens een politieke partij voor de feiten verblindt.

      • Prima kwaliteit
        En die Nieuwe Lerarenopleidingen hadden een prima kwaliteit. Zowel vakkennis als onderwijservaring werden op een uiterst degelijke manier aangeboden. Pas toen er bezuinigd moest worden (plannetje van CDA en VVD) en de zelfstudie in de mode kwam, werd de kwaliteit van die NLO’s verminderd. Op een gegeven moment bleek dat tweede vak opeens ook niet meer haalbaar……………..

        • Prima kwaliteit…?
          Het is maar waar je het mee vergelijkt.
          Wie de academisch opgeleide docenten nog gekend heeft, zou dat nooit durven beweren.
          Het lerarencorps heeft in de afgelopen veertig jaar een metamorfose ondergaan die ongekend is.

          • Precies
            Precies, het is maar waarmee je het vergelijkt. De nieuwe lerarenopleiding waren een vooruitgang vergeleken met de oude situatie, waar in de eerste vier jaren van het voortgezet onderwijs (maar m.n. op MAVO en VBO) voormalig onderwijzers met Pedagogische academie/Kweekschool voor de klas stonden. Prima mensen, maar met een brede vakopleiding en geen specifieke. Daarnaast stonden er mensen voor de klas die MO-actes hadden gehaald, soms ná de Kweekschool, maar het kon ook zonder specifieke vooropleiding. Vakinhoudelijk waren die MO-opleidingen in orde, maar er was weinig aandacht voor didactiek en de inhoud van die MO-opleiding sloot niet erg aan op het niveau waarvoor die acte geldig was. (Zo kreeg ik bij MO-A Nederlands een hele hoop literatuur uit de Middeleeuwen en de Renaissance. Hartstikke leuk, maar op de MAVO werd dit in het geheel niet aangeboden. Een degelijke analyse van taalfouten leerde je er echter niet maken, terwijl dat pas echt relevant zou zijn geweest)

      • kwaliteitsverlaging
        Mensen die de nieuwe lerarenopleiding gedaan hebben, hadden na hun studie van 4,5 jaar een tweedegraads diploma (hoofdvak) en een derde graads diploma (bijvak) 3jaar studie meen ik.
        Deze afgestudeerden werden dan vervolgens voor beide vakken tweedegraads bevoegd verklaard.
        “Nieuwe” lerarenopleiding, dat nieuwe doet me ergens aan denken. Van derde naar tweedegraads moest de student dan maar zelf bijstuderen als dat nodig was voor zijn praktijk. Hier zie je dus het beleid en de verantwoordelijkheid en de gevolgen en ook op wiens bordje dat werd gelegd. Het was de tijd dat er niet veel onderwijsvacatures waren. Om dus aan wat uren te komen, moest er vaak in twee vakken worden lesgegeven of op verschillende scholen en vaak was er alleen maar werk in het bijvak. Kwaliteit? Of was er organisatorische behoefte aan leraren, waarmee geschoven kon worden?

        • OCW voert ontzettend effectief lerarenbeleid
          Gems: “Was er organisatorische behoefte aan leraren waarmee geschoven kon worden?”

          Die behoefte is ook nu groot. Met scherpere woorden: schoolleiders zien er geen been in om beunhazen in te zetten. Zolang de beunhaas zijn onbevoegdheid weet te maskeren en er geen ouders komen klagen, is menig schoolleider tevreden.

          In 2005 was slechts 62% van de vo-leraren volledig bevoegd voor de lessen die ze gaven. Dat op basis van de cijfers die scholen zelf aanleveren (de praktijk kan nog ongunstiger zijn). Nu, aanbeland in de hausse aan uittredende ervaren leraren, zal dat percentage rond de 55% liggen. Nog even en de kans dat een leerling van een bevoegd docent les heeft is even groot als kop of munt.

          Gelukkig heeft OCW een oplossing voor het groeiend echelon onbevoegden voor de klas. OCW gaat ze onzichtbaar maken.

          1. OCW wil niet meer weten wie er onbevoegd is: schoolleiders hoeven de inzet van onbevoegden niet meer bij de Inspectie te melden.
          2. In de wet-BIO is de term ‘bevoegdheid’ geschrapt en daarvoor in de plaats kwam de term ‘benoembaar’. ‘Benoembaar’ zijn naast bevoegde leraren ook beunhazen ‘als tijdelijke oplossing’. Niemand controleert *hoe* tijdelijk, want de beunhaas hoeft immers niet te worden aangemeld en de Inspectie controleert er ook niet meer op.
          3. Ook mensen ‘op weg naar een bevoegdheid’ zijn nu benoembaar. Er wordt geen termijn gegeven; wie over tien jaar zijn bevoegdheid wil halen, is dus ook benoembaar en doet ‘alvast wat ervaring op’.
          4. De minister mag zelf extra groepen aanwijzen die hij benoembaar acht. Zo mogen alle leraren die ‘in teams werken’ elkaars vakken geven, als in het team nog maar ergens een vakdocent rondloopt. Dus heeft een team één vakdocent Nederlands, dan mogen alle leraren in dat team Nederlands geven.
          5. Ook mogen tweedegraders ’tijdelijk’ in de bovenbouw havo-vwo lesgeven.

          Met de term ‘benoembaar’ kan OCW inderdaad de problemen met onbevoegdheid laten verdwijnen als sneeuw voor de zon. Knap hè?

          • Inzake bevoegdheid
            Mijn school kijkt nu alleen nog maar naar wie er ‘in het team past’; d.w.z. wie de leden van de sollicitatiecommissie (drie van de vier zonder benul van het vak dat gegeven moet worden) zo goed mogelijk kan suggereren dat ze de school geen moeilijkheden zullen bezorgen. Na aanname wordt van ze gevraagd of ze een tweedegraads of eerstegraadsopleiding willen gaan volgen. Als ze dat toezeggen is dat voldoende. Niemand controleert daarna ook maar iets. Als de betreffende figuur na een jaar meldt dat hij of zij zijn bevoegdheid heeft wordt dat genoteerd, wordt er gefeliciteerd en dat is het dan. Diploma? Niet nodig.
            De politiek van OCW heeft een zeer fnuikend psychologisch effect. Als OCW bevoegdheid, blijkens hun desinteresse, van geen enkel belang meer vindt zal dat een uitnodigend effect op schoolleiders hebben. Voor wie moeten ze zich dan nog schamen als ze een stratenmaker aanstellen als leraar scheikunde voor de bovenbouw?

          • Gratis advies aan beunhazen
            Voor deze stratenmaker gelden een paar heldere adviezen:

            1. Verzwijg dat je ongediplomeerd bent. Stel jezelf voor als ‘de nieuwe leraar scheikunde’.

            2. Draag een jasje en voorzie jezelf van een degelijke tas.

            3. Geef veel zessen, zevens en achten. Gebruik cijfers als pedagogische instrumenten om leerlingen tevreden of in het gareel te houden. Zorg dat de schoolleiding en je collega’s niets te klagen hebben over je cijfers.

            4. Leer zo snel mogelijk de leerlingen rustig te houden. Streng orde houden kan een gebrek aan vakkennis maskeren.

            5. Geef weinig klassikale uitleg (want dan kun je door de mand vallen) en laat de kinderen in plaats daarvan in de klas uit het boek werken.

            6. In plaats van het huiswerk klassikaal na te bespreken (waarbij je door de mand kunt vallen) moet je werken met antwoordbladen. Snapt een leerling waarom een antwoord fout is, verwijs hem dan naar zijn buurman, dan naar zijn groepje. Komt hij er dan nog niet uit, zeg dan ‘Goede vraag! Ik ga me er in verdiepen en de volgende keer krijg je antwoord’. Tien tegen een dat de leerling het vergeet.

            7. Geef multiple-choice-proefwerken, die door een collega gemaakt zijn of bij de gebruikte leergang horen. Dat kijkt gemakkelijk na en je krijgt weinig gedonder met verkeerde leerlingantwoorden of vragen die je zelf niet begrijpt.

            8. Vermijd gesprekken met vakcollega’s over de inhoud van het vak. Er zijn onderwerpen te over: salarissen, hypotheken, vakanties, de problemen met onbevoegden in het onderwijs. Over een jaar of vijf, zes, zijn alleen de eerste drie onderwerpen nog over. Houd vol.

      • Sorry couzijn…
        Op die manier kunnen we elkaar wel vliegen afvangen, maar dat is toch echt de bedoeling niet.
        Zoals je kunt weten hebben de grootste rampen zich vanaf begin jaren zeventig voltrokken na het opheffen van de oude HBS.
        Ik wil je wijzen op de context en de tijdgeest waarin een en ander heeft plaats gevonden.
        Ieder detail is en was een deel van het grotere geheel.
        Wil je het stappenplan van de onderwijsvernieling doorgronden, dan kun je een enkel stapje daar niet uitlichten alsof het geen opeenvolging van feiten met een onderlinge samenhang zou zijn.
        We kunnen ook niet de ogen sluiten voor de linkse ideologie van het gelijkheidsbeginsel en de maakbare samenleving, die daaraan ten grondslag heeft gelegen.
        Van het voorspel kun je genieten in mijn stukje ‘waarom nergens een dolfijn’.

        • geschiedenis
          De geschiedenis laat nu wel het één en ander boven tafel komen. Wat gaan we met deze constateringen doen?

        • Bij BON zijn de feiten nu eenmaal belangrijk
          Hals, het mooie van dit discussieforum is de aandacht voor de feiten. Onderwijs wordt helaas in hoofdzaak geregeerd door retoriek en door sentimenten, maar ik meen dat BON de wind uit een verstandiger hoek wil laten waaien.

          Om die reden vind ik het niet juist om het rechtzetten van feitelijke misvattingen te declasseren als het ‘afvangen van vliegen’.

          Jij kwam aanzetten met de quasi-feitelijke bewering dat de PvdA de ideologie leverde voor het instellen van de tweevakkige lerarenopleiding. Ik zette dat recht.

          Niet ik ben geïnteresseerd in het afkatten van bepaalde politieke partijen, maar anderen die het kennelijk nodig of prettig vinden er steeds de PvdA van langs te geven – in weerwil van de forumetiquette hier geen partijpolitiek te bedrijven.

          Wie echter reden ziet om politieke partijen (of bewegingen) zakelijke verwijten te maken, moet openstaan voor een feitelijke weerlegging van de voorstelling van zaken.

          Nu verplaats je opeens het onderwerp van discussie naar de hbs, en vervang je PvdA-verantwoordelijkheid door een ongrijpbare ’tijdgeest’ en een ‘groter geheel’. Dat maakt je argumentatie er niet feitelijker op.

          De oude HBS werd opgeheven met het instellen van de Mammoetwet, zoals je wellicht weet door CDA-minister Cals, in 1963.

          Dus ruim voor de Beatles hun haar lieten groeien en er hippies op de Dam sliepen.

          Vanaf 1968 werd de hbs vervangen door havo en vwo, met een bezemperiode die duurde tot 1974.

          Heb je klachten over de onderwijspolitiek uit deze periode, wend je dan tot de bewindvoerders. Die vind je niet ter linkerzijde, net als bij de tweevakkige lerarenopleiding.

          • @couzijn…
            Ik ken de onderwijsgeschiedenis en heb in 1971 nog lesgegeven aan de laatste HBS-klassen.
            Wat ik probeer te duiden is de context waarin een en ander plaatsvond.
            Natuurlijk waren er ook politici uit CDA en VVD betrokken bij de ondergang van het onderwijs. Je regeert als partij immers niet alleen.
            Maar de ideologie en het klimaat waaruit alles voortkwam, bepaalden in grote lijn welke stappen er werden gezet.

          • Geen partijpolitiek, wel feiten
            Hals schreef: “Natuurlijk waren er ook politici uit CDA en VVD betrokken bij de ondergang van het onderwijs. Je regeert als partij immers niet alleen.”

            Hals, je leert het ook nooit. Jij kwam gisterenmiddag zelf aanzetten met de stelling dat “de niveauverlaging van de kwaliteit van de leraar zijn intrede deed bij de introductie van de lerarenopleidingen, waarbij studenten in twee vakken moesten afstuderen”. Je schreef over “bewuste politiek”, waarbij “het niveau van de leraren omlaag moest, dan konden de salarissen mee omlaag”.

            Ik heb je getoond dat die “bewuste politici” geenszins van PvdA-huize waren, maar van 1958 tot 1973 louter en alleen van CDA (t.w. diens voorlopers) en VVD.

            En waar kom je nu mee aan?

            “Natuurlijk waren er ook politici uit CDA en VVD betrokken bij de ondergang van het onderwijs. Je regeert als partij immers niet alleen.

            Het waren niet ook politici van CDA en VVD, het waren destijds louter en alleen bewindslieden van deze regeringspartijen.

            Het was niet zo dat de PvdA niet alleen regeerde, de PvdA regeerde in deze vijftien jaar niet.

            In de vier jaar-Van Kemenade vond er geen stelselwijziging plaats. Pas na aantreden van Pais (VVD) kregen we de Tweefasenstructuur, na Deetman (CDA) de HOS-nota en de Basisvorming (in versoberde vorm door Ritzen (PvdA) ingevoerd), onder Hermans (VVD) het vmbo, en onder Van der Hoeven (CDA) de invoering van competentiegericht leren in het mbo.

            Alleen de Tweede Fase werd onder hoofdverantwoordelijkheid van een PvdA-minister ingevoerd (Ritzen), maar dan op gezag van een Stuurgroepvoorzitter uit de VVD (Ginjaar-Maas). En met instemming van links tot rechts.

            Inderdaad, vanaf de invoering van de Mammoetwet regeerden CDA en VVD “niet alleen”. Maar wel in hoofdzaak. En mogen dus ook minstens zozeer verantwoordelijk worden gehouden voor de gevolgen. Een eenzijdige analyse deugt niet.

          • @couzijn…
            De grootste rampen zijn erna.
            Ik geef toe, ook Deetman was een gehate minister.
            Maar ik wil je nogmaals wijzen op de grote lijn van de linkse ideologie, die de basis vormde voor wat het onderwijs is aangedaan.
            Lees anders het rapport van de commissie Dijsselbloem.

          • Verschil van inzicht
            Zullen we het er maar op houden dat u beiden een verschil van inzicht hebt over deze materie? Het lijkt me zinniger om de collectieve energie te richten op het verbeteren van wat in de loop der tijd – doe wie en waarom dan ook – is vernield.

          • Zullen we er maar een punt achter zetten, dan?
            Dat het Nederlandse onderwijs te gronde is gegaan aan de linkse ideologie, is een knap staaltje rechtse ideologie.

            Of liever: het is een rechts idee. Want voor een ideologie zijn meer ideeën nodig dan een enkel ad nauseam herhaald.

            Rechts had vijf keer zoveel bewindslieden op onderwijs als links. Rechts heeft alle grote onderwijsinnovaties gesteund (behalve de VVD de basisvorming). En dan nóg roepen dat ‘links het gedaan heeft’?

            Ideologie verblindt, zoveel is duidelijk.

            Geef tot slot nog even die voetnoot uit het rapport-Dijsselbloem, waarin Jeroen schrijft dat het allemaal de schuld is van de PvdA. Dan zijn we klaar.

          • Punt.
            Couzijn, ik heb bewondering voor de zakelijke wijze waarop je duidelijkheid schept in ideologische verwarring.
            Ik word altijd blij als ik een ander zie doen wat ik zelf graag zou kunnen.

  5. halfwas academici
    Er is wel degelijk geprotesteerd tegen de educatieve minor. Professor Boter bijvoorbeeld protesteerde in NRC (digitale versie van 16 april j.l.) tegen dit plan van Van Bijsterveldt onder de titel “Bedankt, nog minder academici”. Al eerder kopte NRC met “Onderwijs heeft geen behoefte aan bijbaantjes, maar aan vaklui”.

    Ook bij de presentatie van dit konijn uit de hoge hoed, vorig jaar september in Dudok , is door de aanwezige leraren en door een enkele professor geprotesteerd tegen deze plannen. De bonden waren afwezig, LIA was toen nog slechts actiegroep en liet, gesteund door leraren en enkele rectoren, een fel protest horen, maar in feite waren de kaarten al geschud. De bijeenkomst werd georganiseerd door VSNU en leek een open discussie te worden, maar, Cornelis, Van Bijsterveldt was er allang uit met de werkgevers VSNU en de VO-raad.

    Niet voor niets zag LIA steeds meer noodzaak om vakbond te worden.

    Teja Bodewes
    www.lerareninactie.nl

    • Boter
      Professor Gerard Boter eindigt zijn artikel met:

      De plannen zijn als voldongen feiten meegedeeld aan de opleidings- en examencommissies van de universitaire opleidingen […] Geen overleg met de universitaire werkvloer, geen overleg met de vakverenigingen: na het rapport-Dijsselbloem stemt dit diep bedroefd.

      • Wat moeten de faculteiten nou met Dijsselbloem?
        Een extra factor in dezen is dat de ‘universitaire werkvloer’ verdeeld is. Op de faculteiten vindt men het eigenlijk een prima plan, want het levert meer werk en dus meer geld op. Voor noodlijdende faculteiten stopt het denken dan.

        De educatieve minor wordt uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van, en vaak met personele inzet van die faculteiten. Niet zelden door mensen die het onderwijs en leraren slechts uit de krant kennen.

        Ik voorzie dat binnen nu en vijf jaar de eis wordt losgelaten dat bachelors een universitaire opleiding hebben in het schoolvak. Zodat je straks met een bachelor communicatiewetenschappen ook leraar Nederlands kunt worden, met een bachelor politicologie ook leraar economie, en met een bachelor biologie ook leraar wiskunde. In het laatste geval na een toelatingstoets rekenen.

        Het gehalte aan ‘academici’ in het onderwijs zal dan wel weer snel op peil zijn.

        Nu, anderhalf jaar na het verschijnen van het rapport-Dijsselbloem is er al een aardig rapportje te vullen over OCW-besluiten die anti-Dijsselbloem en volstrekt non-evidence-based zijn. De maatschappelijke stage, het competentiegericht leren, de gratis schoolboeken, de educatieve minor, passend onderwijs. De lijst groeit.

        Glas. Plas. Was.

  6. @couzijn
    Binnen vijf jaar, Couzijn?? Dat dacht je maar. Het is al volstrekt gebruikelijk dat leraren lesgeven in een ander vak dan waarvoor zij zijn opgeleid. Tot in 6vwo toe. In het rapport “Kunnen en mogen” van de SBO worden zij “andersbevoegden”genoemd.

    Teja Bodewes
    Leraren in Actie

Reacties zijn gesloten.