Van Den Vos Reynaerde

Vorige week maakte Hinke Douma de lezers van dit forum attent op het eerste van een serie verslagen in de Groene Amsterdammer van Graa Boomsa over zijn bevindingen als leraar Nederlands in het voortgezet onderwijs. In dat eerste stuk verbaasde Boomsa zich over het gebrek aan kennis van de oude Nederlandse literatuur bij zijn tweedegraads collega’s die nochtans in de hoogste klassen les gaven. Boomsa zette zich niet af tegen zijn collega’s maar kwam als coördinator voor het vak Nederlands met de nuchtere suggestie eens te kijken naar de mogelijkheden van een bijspijkercursus. Als ik een jonge tweedegraads docent Nederlands was op deze school zou ik maar maar wat blij zijn met zo’n sectieleider. Tegelijkertijd vroeg ik me bij het lezen van dit verslag af hoe hierop zou worden gereageerd. Niets is tegenwoordig immers meer vanzelfsprekend en voor je het weet word je als oude conservatieve zeur gezien. Word vervolgd door Boomsma.
Jawel, maar de eerste reaktie is al binnen en overtreft mijn somberste verwachtingen. Het betreft een ingezonden brief in De Groene (goed blad hoor) van deze week van de hand van Prof. Dr. Gerard J Westhoff. Volgens Westhoff heeft Boomsma in geen 35 jaar een school van binnen gezien en heeft hij daarmee allerlei belangrijke ontwikkelingen, die door zijn collega’s zelf zijn bedacht na veel gepolder, gemist. De veranderingen komen er o.m. op neer dat het beter is een goed sluitend betoog te kunnen opzetten dan de Reinaert te kunnen opzeggen. Opzetten i.p.v. opzeggen, meer smaken zijn er niet. “En”, vervolgt Westhoff, “waarom altijd literatuur, waarom niet Joris Ivens of Rem Koolhaas”. En dan volgt nog een passage over het belang van vaardigheden boven vakkennis, het bekende verhaal.
Waar Westerhoff helaas niet op reageert is de nuchtere suggestie van Boomsa betreffende het bijspijkeren. Zodat de leraar tenminste wel van Reinaert heeft gehoord. Je krijgt de indruk dat Westerhoff daar tegen is. Raar toch. De Reinaert opzeggen, zelfs in mijn tijd (de vijftiger jaren) hoefde dat niet. Wel hebben we het klassikaal helemaal gelezen (ook de Gijsbrecht trouwens)en ik moet toegeven dat het een hele zit was. Een paar jaar geleden las mijn zoon het verhaal voor de lijst in een moderne vertaling en hij vond het wel aardig. Als we het literatuuronderwijs serieus willen blijven geven moeten we de Reinaert er zeker inhouden (en daarom is het voorbeeld van Westerhoff zo ongelukkig) want het is een hoogtepunt uit de Nederlandse en West-Europese literatuur. Het type Reinaert is net zo klassiek als Hamlet of Faust waaraan tot in onze tijd wordt gerefereerd. In de affaire Weinreb bij voorbeeld ging het om de vraag of Weinreb nu een soort verzetsheld als Reintje de Vos was of een doodordinaire oplichter. Wie er geen idee van heeft wie Reintje was zegt zo’n vergelijking dus niets. Kortom, je kunt deze klassieken niet even vervangen door Ivens of Koolhaas, dat slaat werkelijk helemaal nergens op.
Het is eigenlijk schandalig om in plaats van een serieuze discussie aan te gaan over de plaats van de oude literatuur in het onderwijs deze even achteloos weg te zetten bij het grof vuil.

13 Reacties

  1. Gerard Westhoff
    Zelf ben ik enige tijd in de ban geweest van deze professor. Westhoff is germanist en een groot voorstander van onderwijsvernieuwingen. Een pluspunt is trouwens, dat hij reclame maakt voor het behoud van Frans en Duits. Een minpunt is, dat hij vindt, dat je de jongelui niet lastig moet vallen met grammatica, vocabulaire etc. Gewoon veel doen, spreken en luisteren en zo, en dan komt het wel goed. Hij heeft de schijf van vijf geintroduceerd, maakt veel gebruik van webquests en chunks (korte zinnetjes leren, zonder de grammatica of het verband erachter te beheersen) en is volkomen idolaat van internet. Ik heb een paar cursussen bij hem gevolgd, die altijd eindigden in de grootste chaos, maar dat lag altijd aan het internet, de software, de PC’s, nooit aan hem.

      • In het kwadraat
        Dat is erg zwak uitgedrukt, Mark79.
        Ik heb hier voor me een boekje liggen (45 pagina’s) met de titel “Leren Overdragen of HET GEHEIM VAN DE FLIPPERKAST”, Mesoconsult 2009.
        Hij is de man van de bekende uitspraak: “Kennis is geen ziekte. Sommige ziektes kunnen overgedragen worden. Kennis niet.” Dit is stelling 1 in de brochure.
        Stelling 2: “Er bestaat geen directe relatie tussen wat een leraar onderwijst en wat een leerling leert”.
        Stelling 3: “Door in groepjes te werken met open, complexe en levensechte taken kun je individuele verschillen in leerstijl productief maken.”
        Stelling 4: “Wie onderwijst, die leert het meest”
        Stelling 5: “Als we al meer zouden moeten overdragen is het niet kennis, maar het leren zelf”
        Stelling 6: “Het grootste deel van het leren begint daar, waar het onderwijzen ophoudt”
        Maar gelukkig is hij realistisch genoeg in zijn laatste stelling 7: “Van goed uitgevoerde traditionele klassikaal-frontale lessen leer je misschien wel niet optimaal, maar altijd nog meer dan van slecht uitgevoerd en geregisseerd innovatief onderwijs”

        • De arrogantie ten top
          Eerst sabelt hij het hele traditionele onderwijs neer, dan laat hij zich uitbundig bewierroken door zijn discipelen om ze tenslotte en masse in de goot de deponeren als nog slechter dan de idioten waar hij zich derst aan verlustigd heeft.
          En dat allemaal ter meerdre eer en glorie van zichzelf.

          Als hij werkelijk zo’n geniaal vernieuwer was, dan had hij wel een oplossing gevonden voor al die kennelijk slecht uitgevoerde innovatieve lessen.

          Ik heb en hekel aan mensen die zich vanuit ivoren torens over de ruggan van anderen opblazen

  2. de Vos of de Haas?
    Merkwaardig toch dat die Westhoff komt aanzetten met Joris Ivens, een beruchte Maoïstische fellowtraveller uit de recente geschiedenis en Rem Koolhaas, een producent van onnavolgbaar megalomane Stalin-architectuur. Ik woon nu 14 jaar in Rotterdam, maar waar de ingang van zijn kunsthal zit is me nog niet duidelijk. Hoe deze twee rariteiten historische literatuur zouden kunnen vervangen is mij volkomen onduidelijk. Vondel, Beets, Multatuli,van Deyssel, Elsschot en dan opeens Peppi en Kokkie. Niet op reageren, Lena.

  3. een mager scharminkel
    Ik heb er als ouder groot bezwaar tegen dat Prof. Westhoff voor mijn kinderen wil beslissen of bestudering van “de vos Reanaerde” minder belangrijk is dan een goed sluitend betoog te leren opzetten. Daarbij vraag ik mij af hoe dat laatste moet gebeuren. Het lijkt me zinvol om met een klas een aantal goede en slechte betogen te studeren en daar lering uit te trekken. Als iedere leerling zelf een betoog moet houden en moet luisteren naar de betogen van de onervaren 29 andere leerlingen uit zijn klas schat ik het rendement laag in. Als ik een goed betoog van iemand die slimmer is dan ik volg kan ik daarvan veel leren. Ik heb in een blauw boekje van het Reclam Verlag Stuttgart redevoeringen van o.a. president Kennedy en Reichspropagandaminister Göbbels kunnen lezen en bewonderen. Van de bestudering daarvan zou ik veel kunnen leren als ik zelf een betoog wil opzetten. Maar, zoals ik bovenstaand reeds geschreven heb, dat veel leren zou zeker niet het geval zijn als ik als leerling 29 betogen van merendeels matige klasgenoten zou moeten aanhoren. En het analyseren van de tekst van een goed betoog heeft zeker raakvlakken met het bestuderen van een goed stuk proza en zelfs met de tekst van de Vos Reinaerde. Het lijkt me goed dat het allebei gebeurt.
    De intolerantie binnen het onderwijs met betrekking tot leerstof en onderwijsmethoden maken mij woest.
    Seger Weehuizen

    • Luisteren naar elkaars presentaties
      Op de opleiding waar ik destijds werkte werd het systeem gehanteerd dat groepjes studenten periode (ong 10 weken) werkte aan 2 of 3 projectjen. In de laatste weken van die periode werden daarover presentaties gehouden. Omdat het er zoveel waren, zeg ongeveer 30 voor een klas, vaak over hetzelfde soort project, waren daarvoor twee hele dagen ingeruimd.

      Dat waren dus twee volle dagen met alleen maar hoorcollege (in de ogen van de vernieuwers de slechtst denkbare lesvorm), gegeven door mensen die nog moesten leren presenteren en van het betreffende onderwerp ook nog maar weinig wisten. Ook moest daarin ruimte worden gemaakt voor prangende vragen als wat ieder van de leden van de groepjes had geleerd en hoe het samenwerkproces was verlopen. Tenslotte beoordeelde de studenten elkaar op basis van in de groep afgesproken criteria (en de nodige al dan niet politiek correcte vriendendiensten). Vanwege de tijdsdruk was het ook onmogelijk om er serieuze vragen over te stellen. Velen dachten dat na die twee dagen niet alleen de groepjes die de projecten hadden gedaan van hun project hadden geleerd, maar dat die kennis op magische wijze nu ook was overgedragen op de vermoeide toehoorders. Ik heb herhaaldelijk voorgesteld om. als dat waar zou zijn, die projecten maar te laten voor wat het was, en gewoon les te gaan geven. Wat je met 10 weken project kunt leren , kun je ook in een half uurtje slecht klassikaal onderwijs, leek de conclusie. Maar helaas, daar is nooit een inhoudelijk argument op teruggekomen.

      Zo werkt het leren van elkaars betoog dus in de praktijk Seger (al is een prestentatie nog geen betoog natuurlijk). Een boekje waarin goede betogen zijn verzameld en een docent die zijn vak verstaat zou toch meer effect kunnen hebben, meen ik.

  4. Leren overtuigen
    Een boek dat ik mijn leerlingen zou aanbevelen als zij willen leren om een betoog te houden is:
    Arbeitstexte für den Unterricht.
    Herrschaft durch Sprache. Politische Reden

    ISBN: 978-3-15-009501-0
    prijs Є 4,00 (in Duitsland)
    Texte von
    Perikles vor den Athenern bei Ausbruch des Peloponnesischen Krieges (432 v. Chr.)
    Martin von Pairis ruft im Auftrag Papst Innozenz’ II!. in Basel zum 4. Kreuzzug auf (Sommer 1201)
    Friedrich der Große zu seinen Offizieren vor der Schlacht bei Leuthen (3. Dezember 1757)
    Otto von Bismarck vor dem Reichstag zum Sozialistengesetz (17. September 1878)
    Winston Churchill an die englische Bevölkerung zum Beginn des Luftkrieges über England (14. Juli 1940)
    Joseph Goebbels proklamiert im Berliner Sportpalast den totalen Krieg (18. Februar 1943)
    Adolf Hitler ruft das deutsche Volk zum >Endkampf( auf (30. Januar 1945)
    Bundestagsreden anläßlich des Baus der Berliner Mauer (18. August 1961)
    Konrad Adenauer (CDU), Arno Behrisch (fraktionslos), Kurt Neubauer (SPD), Eugen Gerstenmaier (CDU)
    Walter Ulbricht an die Bevölkerung der DDR zum Bau der Berliner Mauer (18. August 1961)
    Kurt Georg Kiesinger und Gustav Heinemann an die Bevölkerung der Bundesrepublik zu den Studentenunruhen vom April 1968 (13. u. 14. April 1968)
    Willy Brandt an die Bürger der Bundesrepublik anläßlich der Unterzeichnung des deutschpolnischen Vertrages (7. Dezember 1970)
    Richard M. Nixon zum Antritt seiner zweiten Präsidentschaft an die amerikanische Nation (20. Januar 1973)

  5. Reinaert was bepaald geen held
    B. Verkroost: “In de affaire Weinreb bij voorbeeld ging het om de vraag of Weinreb nu een soort verzetsheld als Reintje de Vos was of een doodordinaire oplichter.”

    Terzijde: de verhaalfiguur Reinaert is eerder een doodordinaire oplichter dan een soort verzetsheld.

    Mishandelen, verkrachten, stelen, vermoorden, huichelen, liegen, beloftes breken, en alles om het eigen persoonlijk gewin.

    Reinaert bood geen verzet tegen een wrede onderdrukker, maar maakt misbruik van de goedgelovigheid en andere zwakheden van anderen om de gevolgen van zijn misdaden te ontlopen.

    Mij lijkt dat niet erg bij een verzetsheld passen.

    P.S. Het romantiseren van de ‘slimme schelm’ Reinaert en de voorstelling als zou hij een verzetsheld zijn, is pas van veel later datum. Zo werd er in de Tweede Wereldoorlog zelfs een nazi-progagandafilm geproduceerd, waarin ‘Reintje de Vos’ ons land redde van de intrigant Jood-docus, een neushoorn die met zijn trawanten ons land kwam uitzuigen.

    Meer over Reinaert in de Wikipedia. Meer over de bewuste propagandafilm hier.

      • Sorry
        Dag Couzijn, ik kom nog even terug op mijn reaktie van gisteren. Die was wel erg kortaf. Sorry. Je hebt natuurlijk gelijk dat Reinaert een rotzak is en bepaald geen voorbeeld voor de jeugd. Hij maakt gebruik van de ijdelheid en hebzucht van anderen. Je zou het mensbeeld dat uit het verhaal naar voren komt cynisch kunnen noemen. De literaire kracht van het verhaal is na al die eeuwen echter nog onverminderd groot. Dat de nazies de vos voor hun karretje spanden, ach deden ze dat ook niet met de Koopman van Venetië. Terwijl in dat stuk toch heel duidelijk gezegd wordt:
        Hath not a Jew eyes ? Hath not a Jew hands, organs, dimensions, senses, affections, passions ? fed with the same food, hurt with the same weapons, subject to the same diseases, healed by the same means, warmed and cooled by the same winter and summer, as a Christian is. I you prick us, do we not bleed ? if you tickle us, do we not laugh ? if you poison us, do we not die ? and if you wrong us, shall we not revenge ?

        • Reinaert blijft ons bezighouden
          Geen nood, ik lees je beide reacties nu pas samen in één keer. Het aardige is dat veel mensen ‘Reinaert’ verslijten voor handige vrijbuiter, die de slechteriken te slim af is. Dat is echter te veel eer voor deze zelfzuchtige gluiperd. De antipathie voor Reinaert ontwikkelt zich pas tijdens het lezen van het hele verhaal, waarbij lezers zich inderdaad blijven bewegen tussen afwijzing van Reinaerts daden en stille bewondering voor hoe hij nu weer de domme anderen op hun zwakke plek weet te raken.

          Die nazi-propagandafilm wordt geroemd om zijn technische kwaliteit, maar je zou hem niet kunnen zien zelfs als je dat zou willen. Het Filmmuseum, dat over de film waakt, vertoont hem slechts zéér sporadisch en dan voorzien van de nodige ‘context’ die er garant voor moet staan dat de argeloze kijker niet zomaar verandert in een antisemiet of neonazi.

          Voor een literatuurhistoricus – en een literatuurles op een behoorlijk niveau – is de film een prachtige illustratie van hoe oeroude literaire thema’s en motieven soepeltjes worden aangepast aan de ‘eisen der tijd’.

          In het afgelopen jaar heb ik leerlingen laten kennismaken met maar liefst tien uiteenlopende Reinaert-edities die allemaal uit de 20e eeuw dateren. De recentste is een Suske-en-Wiske-versie (‘De rebelse Reinaert’) die op sommige details heel dicht bij de oertekst blijft, maar op andere punten het oude verhaal rücksichtslos in de moderne S&W-mal dwingt. Ook in dit verhaal is Reinaert overigens een naarling.

Reacties zijn gesloten.