Docenten zijn volgens regering geen kenniswerkers

Zoals bekend is de inkomensgrens voor kennismigranten (boven de 30) verhoogd naar € 49087,- bruto per jaar. De lerarensalarissen zijn of worden ook verhoogd; voor de in de praktijk meestal hoogst haalbare schaal (LB 18, wordt DB 11) is dat wel € 47110,- bruto per jaar (afgerond)!

Conclusie: docenten zijn voor onze regering geen kenniswerkers want zij zitten in de regel onder de voor kennismigratie vereiste inkomensgrens.

6 Reacties

  1. Kenniswerkers
    in het onderwijs komen dus uit de hogere echelons; managers, onderwijsonderzoekers enzo.

    • re veelverdienende kenniswerkers
      Hendrikush,
      Onderwijsonderzoekers zijn geen veelverdienende kenniswerkers.
      Het onderzoek dat op deze site -sporadisch- voorbij komt is voor het overgrote deel uitgevoerd door modale loontrekkers.
      Het woord onderzoek geeft aanleiding tot dit misverstand. Iedere Jeroen Jantat met ankette is onderzoeker. Misschien dat de gemiddelde Jantat goed verdient, ik weet dat niet, maar goede onderzoekers die ik ken verdienen niet meer dan de ene hogere schaal na promotie oplevert.

      Willem Smit

  2. Foute term ‘kennis’
    Ik vind die inkomensgrens niet verkeerd, alleen die bespottelijke term kenniswerker moeten ze niet meer gebruiken. Kennis heeft er niets mee te maken.
    In onze wereld wordt kennis maar zeer beperkt in geld gewaardeerd; dat kan je inderdaad het beste zien aan het lerarensalaris. Bram heeft gelijk: onze regering ziet docent niet als een beroep waar je veel kennis voor nodig hebt. Als die ‘overbodige’ kennis onverhoopt toch aanwezig is, dan gaat men dat in elk geval zeker niet honoreren.
    Salarissen worden veel meer bepaald door vraag en aanbod dan door de gedachte dat verdienste gelijk op zou moeten gaan met verdienstelijkheid. Dat is (geloof ik) altijd al zo geweest, maar vroeger was dat in het onderwijs gunstiger dan elders. Nu wordt het onderwijs gezien als een gewone marktsector.

    • Onze frisse kijk op onderwijs
      Dat vroeger onderwijs niet als een gewone marktsector gezien werd is gemakkelijk te verklaren uit de evolutie die ons kijken naar onderwijs heeft doorgemaakt. Vroeger konden alleen redelijk vermogende ouders zich permitteren dat hun kinderen hoger onderwijs volgden. Daaronder vielen niet alleen de universiteiten maar ook de Gymnasia. De socialisten wilden dat iedereen die daarvoor de capaciteiten had voortaan hoger onderwijs zouden kunnen volgen. Alleen hoger onderwijs leidde op tot beroepen als jurist, arts en notaris. De vroegere socialisten wilden niet slechts dat deze beroepen ook voor kinderen van minvermogenden bereikbaar zouden worden maar dat ook iedereen toegang zou krijgen tot het culturele leven van de bovenlaag. Zij dachten dus ook aan de culturele verrijking van het individu. Bovendien vonden zij dat voor de goede beoefening van hooggekwalificeerde arbeid niet slechts vakkennis nodig was maar ook een ruime algemene ontwikkeling.
      In de huidige tijd is het geloof dat kennis en niet vakgebonden inzicht je leven verrijkt helemaal verdwenen. Kennis is een obsceen woord geworden. En er zijn nu eenmaal mensen die –hoe vaak je hun gevoelens ook probeert te veranderen- aan een fuga van Bach niets geen genoegen kunnen vinden. En die zijn belangrijker want daar zijn er meer van. Niemand durft dat laatste te bestrijden. Van het idee van onderwijs is dus slechts overgebleven dat het een weg naar beter betalende beroepen is en dat het volgen van onderwijs niets anders is dan een zakelijke investering. Het leren samenwerken op school heeft geen ander doel dan de nieuwe werknemers gefügig te maken. Zoals vroeger om arbeidsmarktredenen de gastarbeiders juist wel zo dom mogelijk moesten zijn en beter geen Nederlands konden leren.
      Seger Weehuizen

      • Geld en aanzien
        Johan Schaberg schrijft in de NRC een lezenswaardige column over excessieve beloningen voor bankiers en topbestuurders. Hij betoogt met zoveel woorden dat geld moet dienen als middel om aanzien te verwerven maar dat anderzijds geld geen aanzien geeft. We hebben verleerd om voortreffelijkheid en verdienstelijkheid te waarderen en te belonen met aanzien.
        Voor de Aristos geldt in de woorden van O.B. Bommel: “Voor een heer van stand speelt geld geen enkele rol” en dus zijn degenen voor wie geld de overheersende rol speelt geen dames en heren van stand.
        Het is daarom een slechte zaak dat het marktdenken zo’n grote rol is gaan spelen in het onderwijs en als zaligmakend wordt gepredikt.

        • Ook gelezen…goed verhaal.
          Helaas is in dit koopmanslandje aanzien gekoppeld aan een dikke portemonnee.
          Andersom heeft het leraarschap weinig aanzien, omdat het weinig verdient.

Reacties zijn gesloten.