Evelien en Beatrijs

Evelien en Beatrijs

Volgens Evelien Tonkens zitten er op de Engelse particuliere scholen gemiddeld tien kinderen per klas (Volkskrant 7 januari). Ik denk dat dit te mooi is voorgesteld. Er zijn wel scholen die dergelijke heel kleine klassen hebben maar meestal is het wel wat meer, omstreeks 15 à 20 leerlingen. Maar Tonkens heeft wel een punt als ze zegt dat ouders , als ze kunnen kiezen, kleine klassen ( en kleine scholen) prefereren voor hun kinderen en daar ook flink wat geld voor over hebben.
Uiteraard hebben ook leraren liever niet te grote klassen. Maar tien leerlingen in een klas – ik spreek over het middelbaar onderwijs – dat hoeft niet. Er zit ook een ondergrens aan de groepsgrootte, die niet precies is vast te stellen maar die te maken heeft met het functioneren van een klas, met interactie en afwisseling en die ook gerelateerd is aan het vak en aan de leeftijd van de leerlingen. Een belangrijke factor is bovendien de mate van ‘homogeniteit’ in de klas. Als de begaafdheidsverschillen klein zijn, als er geen leerlingen zijn met duidelijk afwijkend gedrag, dan kan ook een betrekkelijk grote groep, bijvoorbeeld 25 leerlingen – nog goed hanteerbaar zijn, zeker in de onderbouw.
En uiteraard, waar orde heerst, gaat minder tijd verloren, wordt de leraar minder gauw moe en leren de kinderen meer. Merkwaardig genoeg heeft het Nederlandse overheidsbeleid ertoe geleid dat alle ongunstige factoren sterker zijn geworden: grotere scholen, grotere klassen, meer bureaucratie, minder discipline, minder basiskennis etc.

Beatrijs Ritsema wees er in een artikel in HP/De Tijd van 2 januari op dat het verplaatsen van de Cito-toets naar het eind van het laatste leerjaar van de basisschool ertoe gaat leiden dat de uitslag daarvan straks geen rol meer gaat spelen bij de toelating tot het middelbaar onderwijs. Wat heeft dat voor gevolgen? In de eerste plaats dat het advies van het hoofd van de basisschool nog veel belangrijker wordt. Dat is niet ideaal: die man of vrouw komt daardoor behoorlijk onder druk te staan en zal geneigd zijn om zijn leerlingen ‘het voordeel van de twijfel’ te geven. Een Cito-toets zegt inderdaad ook niet alles maar het is in zoverre een ‘objectief’ gegeven omdat het vergelijken mogelijk maakt met andere scholen.
Om terug te komen op het eerste punt van de kleine klassen: een goed advies kan ervoor zorgen dat leerlingen in het voortgezet onderwijs snel op hun plaats zitten. Dat is prettig voor henzelf, dat is goed voor de klas want die kan in een effectief tempo vooruit en het is goed voor de leraar omdat hij makkelijker kan werken.
Tenslotte, Evelien Tonkens heeft gelijk als ze pleit voor kleinere klassen. Maar één ding is zeker: de huidige bewindslieden hebben al heel wat ballonnen opgelaten en zullen daar ongetwijfeld mee doorgaan maar echt concrete maatregelen nemen die zoden aan de dijk zetten, nee, dat moeten we niet van ze verwachten.

Cornelis Verhage

2 Reacties

  1. Tonkens
    Evelien Tonkens beseft dat klassen van 10 leerlingen duur is. Haar ‘oplossing’: het afschaffen van toetsen. Ze lijkt daadwerkelijk te denken dat dit zoveel geld oplevert dat klassen van 10 leerlingen in het basisonderwijs dan betaalbaar wordt.

  2. Precies
    Kleinere scholen, kleinere klassen, homogenere klassen en meer orde en discipline. Dat willen ouders, dat willen leraren.

    Helaas wil alleen de politiek het niet. Ze denken, de dommerdjes, dat het duurder is.

Reacties zijn gesloten.