Evidence based

In het Tijdschrift voor sociale vraagstukken van september staat een interessant artikel van Rogier van Reekum getiteld “De hype van wetenschappelijk gefundeerd beleid. De retoriek van evidence based werken”. Ik weet niet of het hier al is opgemerkt. Het sluit in ieder geval goed aan bij eerder op dit forum gevoerde discussies over dit onderwerp. Beleefd aanbevelend. Het is te vinden via www.socialevraagstukken.nl. (Dit mag toch wel ?) Voor degenen die niet zo technisch thuis zijn in het onderwerp is het goed te volgen en sluit het misschien wel aan bij wat men zelf al vermoedde of dacht hierover. Leuk dat jonge wetenschappers zulke kritisch en leesbare stukkken schrijven.

14 Reacties

  1. Het artikel gaat voorbij aan de kwaliteit van de wetenschap
    Ik heb sterk de indruk dat de auteur de nadruk legt op de integratie van politieke besluitvorming en ideologie als onderdeel van wetenschap, precies omdat de wetenschap waar het om gaat (sociaal/maatschappelijk/pedagogische wetenschappen) van bedenkelijke kwaliteit is. Als die wetenschap de doelen en pretenties sterk zou afbakenen en de begrippen en beweringen nauwkeuriger zou formuleren, dan is het zeer wel denkbaar dat er evidence based uitkomsten kunnen zijn. En die resultaten kunnen dan door verschillende politici ieder vanuit de eigen visie worden gebruikt om hun concreet beleid te bepalen. Het grote voordeel van een dergelijke aanpak is dat de scheidslijn tussen evidence (=wetenschap=waardenvrij) en politiek duidelijk wordt.
    Concreter: de politiek en de maatschappijk gilt om evidence based (om welke reden dan ook), maar de (gamma)wetenschap kan die niet leveren omdat men te veel pretenties heeft en niet exact werkt.

  2. Wetenschappers
    Veel sociale ‘wetenschappers’ zijn feitelijk geen wetenschapper, maar ideologen in dienst van universiteiten of instellingen die zich onderzoeksbureau of iets dergelijks noemen. Van Reekum spreekt wel over de verwevenheid van politiek, bestuur en wetenschap (waar hij wetenschap schrijft lijkt hij overigens exclusief de sociale wetenschappen te bedoelen), maar negeert dit aspect: de zogenaamde deskundigen hebben vaak een politieke agenda.

    • wetenschap: multitasking is onmogelijk
      Vandaag in de Volkskrant (wetenschapskatern): multitasking is onmogelijk voor pubers. Wetenschappelijk aangetoond, niet ideologisch. Toch is de onderzoekster ontwikkelingspycholoog – en psychologie valt onder de sociale wetenschappen. Dus soms komen de sociale wetenschappers heus wel met goede punten.

      • citaat
        Omdat het zo belangrijk is, en omdat een citaat wel mag:

        Een positief geluid dat je over pubers hoort, is dat ze veel beter kunnen multitasken dan volwassenen: msn’en, telefoneren, tv kijken, ze kunnen het allemaal tegelijk.

        ‘Dat is een mythe. Pubers wekken misschien de indruk dat ze dat allemaal heel goed tegelijk kunnen, maar onze data laten dat niet zien. Multitasken vereist een heel goed werkgeheugen, en juist dat is bij pubers nog in ontwikkeling. Je moet informatie in én uit je hoofd kunnen houden; je moet, anders gezegd, informatie goed kunnen filteren. Want alleen dan kun je doelgericht en efficiënt een opdracht uitvoeren.

        ‘Om goed te kunnen filteren, heb je een adequaat functionerend inhibitiesysteem nodig: je moet op tijd kunnen remmen en stoppen, op tijd bepalen welke informatie relevant is en welke niet. Dit inhibitiesysteem verbetert in de loop van de tijd. Jongeren van achttien kunnen veel beter informatie filteren dan kinderen van twaalf. Maar hoe dat tijdverloop er uitziet, weten we nog niet precies.

        ‘Wat je wel mag concluderen, is dat pubers juist niet aan te veel prikkels blootgesteld moeten worden als ze een opdracht moeten uitvoeren. Want dat kunnen hun hersenen nog niet aan.’

        Zo volslagen duidelijk. Natuurlijk weet iedereen dat dat gemultitask niet mogelijk is, maar toch goed het bevestigd te zien dooe echte wetenschap.

        • Inzake onvrijwillig MT’en
          Ook deze sociale wetenschapper is nog te positief. ‘Pubers wekken de indruk dat ze alles tegelijk kunnen.’ Bij wie dan? Welke onnozele hals die die pubers bezig ziet met hun speeltjes krijgt de indruk dat ze ook maar één van die dingen goed doen? Het enige wat je kunt zeggen is, dat ze inderdaad proberen alles tegelijk te doen.
          Er is in het klaslokaal overigens wel degelijk iemand die de indruk zou kunnen wekken dat hij kan multitasken: de leraar. Want wie moet er, noodgedwongen, twee dingen tegelijk doen? Lesgeven en tegelijk de respons (positief of negatief) in de klas volgen? En wie kan dat eigenlijk ook niet, net zo min als ieder ander?
          Ik breng dit naar voren omdat ik het opvallend vind dat onze vernieuwlers zo vaak de jeugd ten voorbeeld wil stellen aan de volwassenen, terwijl ik denk dat de leraar meer in de buurt van dat MT’en komt dan die jongeren. Nog daargelaten dat het MT’en helemaal niet aanbevelenswaardig is.

          • het zijn de “weg-met-ons” mannetjes
            Je vraagt je af: “Welke onnozele hals die die pubers bezig ziet met hun speeltjes krijgt de indruk dat ze ook maar één van die dingen goed doen?”
            Het antwoord is niet zo moeilijk: het zijn de “weg met ons” mannetjes (en vrouwtjes).

            De parallellen met andere maatschappelijke thema’s liggen hier voor het oprapen. De mensen die zeggen dat pubers alles tegelijk kunnen, haasten zich daarbij te vermelden dat zij zelf dat helemaal niet kunnen, dat ze zelf digibeet en ouderwets monotaskend zijn, dat ze zelf echt geen Einstein zijn. Verder hebben ze zelf slecht onderwijs gehad, dus naar hun eigen maatstaven zijn zij een stelletje sukkels. Deze verwerping van hun intellectuele zelf geeft ze natuurlijk wel een enorme ethische en morele voorsprong op bijvoorbeeld die ouwe lullen van BON, die zichzelf de koning van de klas vinden. De vernieuwlers zijn dus moreel superieur: zij laten de intellectueel superieure multitasker zichzelf voluit ontwikkelen. Verder zijn zij op metaniveau ook intellectueel superieur (in ieder geval aan ons, ouwe lullen) omdat zij hun eigen beperkingen tenminste toegeven en daardoor leerbaar zijn. Dát geldt natuurlijk niet voor ons: wij willen namelijk terug naar vroeger.

            Het is me vaker opgevallen dat mensen die niets van computers afweten er het meeste van verwachten. Dat geldt ook hier: zij die niets begrijpen van multitasken verwachten er het meeste van. Maar uiteindelijk gaat het die lieden om hun eigen ego, hun morele superioriteit. En daarmee lopen zo ook financieel slapend binnen.

          • michel foucault
            Een deel van de HNL-filosofie komt van Michel Foucault: ‘Ik ben okee en jij bent okee.’ (Even kort door de bocht geformuleerd hoor, maar uiteindelijk komt het wel daarop neer.) Dus: de manager is okee en de leerling is okee. De docent is natuurlijk ook okee, totdat hij ineens zo maar eisen begint te stellen en durft te beweren dat een leerling iets niet goed gedaan heeft! Dat is niet okee, dat je het beter denkt te weten dan de ander. Wie denk je wel dat je bent? We moeten wel allemaal gewoon okee zijn. Waarom plaats je je boven anderen? Dat is fascistisch. Alle mensen zijn gelijk, we weten wat er in de geschiedenis gebeurd is door toedoen van mensen die zich boven anderen gesteld voelden.

            Het gevolg van ‘iedereen = okee’, is cultuurrelativering, iedereen is gelijk en kritiek op een ander is onmogelijk. Het sociaal-constructivisme heeft hier ook mee te maken, want het soccon zegt dat objectieve kennis niet bestaat (kennis = betekenis geven aan je eigen ervaringen). Als objectieve kennis niet bestaat, dan bestaat er alleen subjectieve kennis. En jouw (subjectieve) kennis staat op gelijke hoogte met mijn (subjectieve) kennis. Denken dat jouw kennis meer is dan de kennis van een ander, is fout. Onder het mom van ‘iedereen in zijn waarde laten’ is er sprake van verwaarlozing, door leerlingen niets meer te leren en niet te corrigeren, worden de leerlingen niet in hun waarde gelaten, maar genegeerd. Inmiddels is deze postmoderne kijk op de samenleving flink tanende, behalve in het onderwijs, want daar gebeurt alles vijftig jaar later.

          • Weet je dat wel zeker Baz
            De bewering dat Michel Foucault het ‘Ik ben OK, jij bent OK’ verhaal heeft ingevoerd is erg onwaarschijnlijk. Maar ik kan het mis hebben natuurlijk…

          • okee, ik was kort door de bocht
            Ik ben heel kort door de bocht geweest. Het okee-verhaal is mijn samenvatting van de postmoderne opvattingen van Foucault. Onlangs was een fragment van een tv-optreden uit 1972 van Foucault in Zomergasten te zien. Daar hield hij een verhaal dat kennis de school uit moest, omdat kennis de machtsverhouding weergeeft. En macht is natuurlijk fout. Ik leid daaruit af dat hij iedereen ‘okee’ vindt.

          • Ik ben OK
            In uw klachten kan ik mij prima vinden. Of dat veel met die Michel Foucault te maken heeft weet ik ook niet.
            Er is een stroming in de psychologie die Transactionele Analyse heet en een zekere Thomas Harris heeft in de jaren zestig een boek geschreven over hoe je die T.A. kunt toepassen. Dat boek heette ‘Ik ben OK, jij bent OK’. Maar ik geloof niet dat dat, behalve de slogan, veel te maken heeft met uw betoog.

          • het nobele onderwijsvak
            Onlangs wilde een niet-westers-allochthone advocaat niet opstaan toen de rechter de rechtszaal binnentrad. Hij beriep zich op de gelijkwaardigheid van de mensen. In mijn ogen was wat zijn nalaten een ernstige wandaad. Je staat niet op voor een zekere mijnheer Pieterse die toevallig rechter is maar voor een vertegenwoordiger van een rechtssysteem om je verbondenheid met en je waardering voor dat rechtssysteem uit te drukken, te meer daar het systeem juist bedoeld is om die gelijkwaardigheid te handhaven. Wat gebeurde kan dus om twee redenen zorgwekkend zijn: deze advocaat is niet in staat om dat te begrijpen of hij staat niet achter ons rechtssysteem en heeft deze wijze gekozen om dat tot uitdrukking te brengen. Uit beide volgt dat hij niet in functie in een Nederlandse rechtszaal thuishoort.
            Op een school is het de taak en daarmee de verantwoordelijkheid van een leraar om kennis en inzicht van zijn vakgebied aan de leerlingen over te dragen. Omdat hij tegenover de directie verantwoordelijk is bepalen niet de leerlingen maar bepaalt hij in overleg met de directie de gang van zaken tijdens de les. Leerlingen moeten in beginsel het gezag van de leraren accepteren op grond van zijn functie en zijn verantwoordelijkheid. Als leerlingen zich welwillend in de klas gedragen maar vinden dat de docent zijn taak slecht verricht kunnen ze zich tot de directie wenden. Of ze hem of haar een l.l of een k.twijf vinden is in principe irrelevant al kan “chemie” natuurlijk veel helpen bij de kennisoverdracht. Een leraar is in de eerste plaats, net als een rechter bij de rechtspleging, een uitvoerder van het nobele onderwijsvak en daarom moeten leerlingen respectvol gedrag t.o.v. de docent tonen.
            Seger Weehuizen

          • nadelen van deze vergelijking
            Je trekt de docent nu wel heel erg in zijn formele (formalistische) rol. Een dergelijk gezichtspunt is noodzakelijkerwijs maar een zeer beperkte visie op wat er werkelijk aan de hand is. Ik zou die formele kant zeker niet als uitgangspunt in deze discussie willen stellen (als de formele vergelijking al juist is). De betreffende jurist was een recalcitrant met abjecte doelen en visies. Zijn gedrag had niets met formalismen te maken, maar was enkel een manier om door te stoken en te porren die doelen naderbij te brengen. Had hij bedacht dat dat mogelijk was met een roze bef in plaats van een witte, dan had hij die methode gekozen. Elke idioterie, zo lang het in zijn abjecte kraam te pas zou komen, was bruikbaar. Het beste is aan deze mensen geen serieuze aandacht te besteden, anders dan via de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Je moet ze in ieder geval geen gelegenheid geven om hun onzin voor de televisie aan een miljoenenpubliek te verkondigen.

            De situatie tussen leerlingen en leraren is werkelijk anders. Vanuit een menselijk perspectief, maar ook vanuit een formeel perspectief. Ik zou niet graag mijn gezag stoelen op formele functies.

            Het gevaar van die formalisering is dat er een juridisch construct wordt ontwikkeld dat sturend is voor de manier van omgang. Dat juridische construct kan nooit de echte werkelijkheid vervangen en juridische constructen zijn alleen in uitzonderingsgevallen relevant voor de menselijke relaties. Laten we dat ajb zo veel mogelijk beperken.

          • Solidariteit moet van 2 kanten komen
            Mensen die in Nederland wonen en niet in de derde wereld boffen enorm. Ze zijn redelijk welvarend, wonen redelijk en ze hebben altijd toegang tot een goede gezondheidszorg. Kinderen hebben toegang tot alle vormen van onderwijs waarvoor hun capaciteiten voldoende zijn. Als lid van de belangenvereniging Nederland hoeven ze niet, zoals dat in vele onontwikkelde landen gebeurt, vanaf hun 10-de levensjaar 10 uur per dag te werken in een sweatshop. Door als leerling hard werken kunnen zij weken aan een betere toekomst voor zichzelf, zich gereed maken voor de pursuit of happeness.
            De belangenvereniging Nederland, in het gelukkige bezit van een eigen waardevolle lap grond , namelijk het deltagebied van de Rijn en Maas, zorgt zelfs goedvoor haar armste en minst productieve leden. Het geringste dat zij daarom van haar leden kan vragen is om zich zo goed en ver mogelijk te scholen om het voortzetten daarvan mogelijk te maken. Naar mijn mening moet zij dat ook doen. Iedereen moet naar draag- en leer-kracht bijdragen aan de gezamenlijke inspanning om onze welvaart niet als gevolg van het ontstaan van nieuwe industriestaten in Asia Major verloren te laten gaan.
            Door het minimum loon en de bijstand maakt het voor mensen met geringe leercapaciteiten weinig uit of ze zich wel of niet op school inspannen om iets te leren. Het recht op onderwijs wordt daarom door hen en anderen niet meer gezien als een voorrecht. Onderwijs betekent voor hen alleen maar leerplicht. De samenleving moet hen duidelijk maken dat solidariteit van 2 kanten moet komen. Een leerling die op school niet zijn best doet zou zijn toekomstig recht op het minimumloon en bijstand moeten verliezen. Om hen daarvan een voorproefje te geven en hun ouders in actie te laten komen zou de kinderbijslag voor kinderen die van school gestuurd worden verminderd moeten worden. Een leerinspanning bij de kinderen mag niet meer vrijblijvend zijn.
            Seger Weehuizen

      • Sociale wetenschappers
        Beste Baz,

        Ik schreef bewust ‘veel’ en ‘vaak’ en niet ‘alle’ en ‘altijd’. Er zijn inderdaad goede sociale wetenschappers. Vaak degenen die wat verder van ‘beleid’ af zitten.

Reacties zijn gesloten.