Boerkaverbod op scholen

Boerka’s mogen niet meer op scholen. Zie de NRC.

Was Plasterk op andere onderwerpen ook maar zo daadkrachtig…

12 Reacties

  1. choose your battles
    Hij vecht alleen die veldslagen die hij gemakkelijk kan winnen. Laten we hem wat helpen door de druk op te blijven bouwen. Als het hem gemakkelijk gemaakt wordt, dan zal hij onze kant kiezen. Dat was bij vd Hoeven anders. Treurig en cynisch, dat wel. Maar het kon echt veel en veel slechter.

  2. niet eens symboolpolitiek
    Ronald Plasterk zou zich hier in een wetgevend en juridisch wespennest begeven.

    Vanuit de bekostigingsrelatie tussen OC&W en de scholen mag de overheid best eisen stellen. Kledingsvoorschriften voor docenten en ander personeel behoren echter niet tot het domein waarover de overheid mee mag babbelen. Dat zijn zaken die geregeld worden in het huishoudelijk reglement van de school.

    Over derden, die niet direct onder het gezag van de school vallen (leerlingen, ouders, leveranciers), heeft OC&W in het geheel niets te vertellen. Een dergelijk wetsartikel – indien toegepast op leveranciers – zou ook in strijd blijken te zijn met bepalingen van de EU want het is een onrechtmatige inperking van de vrijheid in het economisch verkeer.

    De enige lijn waarlangs de overheid dit soort symboolwetgeving aan het onderwijs op zou kunnen leggen, is die waarin de openbare orde en de veiligheid in geding zou zijn omdat – in een bepaalde interpretatie – schoolplein en klaslokalen als onderdelen van de ‘openbare ruimte’ op te vatten zijn. Helaas voor wie langs deze lijn zou willen werken, is het veiligheidsrisico dat door burka’s ontstaat ongeveer 0 comma 0. Het aantal burka-dragers is zeer klein en dat schijnen allemaal vrouwen te zijn. Zelfs onze nationale veiligheidsmeneer kan daar geen serieus veiligheidsrisico uit peuren.

    Voorts is het ‘argument’ van dat men voor een goede communicatie elkaar in de ogen zou moeten kunnen kijken, nogal bizar vanuit het perspectief van mensen die blind of slechtziend zijn, en natuurlijk ook vanuit het perspectief van mensen die via internet-forums e.d. communiceren.

    • juridisch of niet….
      U geeft wellicht (ik ben geen jurist) de problemen aan die de juridisering in NL heeft veroorzaakt. Wat je ook doet, er is altijd wel een wet of een verdrag dat vanuit een bepaalde interpretatie dat verbiedt.
      Dus even los van landelijke en europese wetgeving: ik zou erg blij zijn met een dergelijk besluit. Ik ben simpelweg niet van plan om iemand les te geven waarvan ik de ogen niet kan zien. In goed Nederlands, dat verdom ik. Niet vanwege communicatie of zo, maar omdat ik me er zeer ernstig door gekrenkt zou voelen.

      Dat er (nu) weinig van die dingen zijn lijkt me eerder een argument om de wetgeving maar alvast in orde te hebben. Als iets werkelijk zeer onwenselijk is, dan gaat het er niet om of het één keer of 100 keer voorkomt. Er zijn heel veel onwenselijke zaken die verboden zijn, maar in de praktijk ook nauwelijks gebeuren. Met hoofddoekjes op basisscholen is gebleken dat zodra de school dat voor leerlingen toestond, juist ook kinderen die dingen gingen dragen van ouders die daar op tegen waren. Men wordt simpelweg door bepaalde krachten onder druk gezet om hun dochter zo te kleden. Als er geen formeel verbod is, dan hebben die ouders geen verdediging tegen die druk.

      Ook het vrouwen argument is verkeerd. Op de eerste plaats zijn vrouwen voor zover men bang is voor geweld, niet minder gevaarlijk. Op de tweede plaats is natuurlijk niet te zien of het om vrouwen gaat.

      Ook zie ik niet in waarom een leverancier wel verboden kan worden een sigaret op te steken (op het schoolplein straks zelfs), maar dat een burkaverbod niet zou kunnen.

      Ook uw communicatie argument snijdt geen hout. Bij blinden kan ik wellicht geen uitdrukking in de ogen zien, maar wel de gelaatsuitdrukking en blinden kiezen er niet zelf voor om cummunicatief gemankeerd te zijn, zij hebben helaas geen keus. Is het soms ook zo dat als een leerling in een rolstoel in de klas wil zitten terwijl hij niets mankeert, dat we dat ook moeten toestaan omdat we het een invalide ook toestaan?

      Nogmaals, het barst van de wetten, dus wie weet zijn er een paar die een verbod lastig maken, maar op voorhand ben ik niet overtuigd van uw argumenten.

      • regelingen
        Het is in dit land niet zo dat iedereen zomaar richtlijnen en verboden kan bedenken voor alles wat men onwenselijk acht.

        In dit geval volgt uit de richtlijnen die al gelden dat wetgeving overbodig is. Een school kan kledingsvoorschriften opstellen en kan daarin een burka-verbod opnemen. Schoolbesturen zijn echter aarzelend hierin, soms omdat ze het eigenlijk niet nodig vinden, soms omdat ze bang zijn voor strubbels of rechtszaken, enz.

        Wat de bewindslieden (de brief is van de drie bewindslieden samen) nu proberen te doen is een wettelijk verbindend kledingsvoorschrift opstellen via de bevoegdheid die OC&W heeft krachtens het inrichtingsbesluit. De argumentatie die men probeert op te zetten is echter kansloos: niemand kan volhouden dat kwalitatief goed onderwijs alleen mogelijk is als men elkaar in de ogen kan zien, want behalve dat onderwijs aan blinden en slechtzienden niet noodzakelijk kwalitatief ondermaats is financiert OC&W allerlei vormen van afstandsonderwijs.

        Het gedrag van de bewindslieden is illustratief voor een van de factoren waardoor er zoveel mis gaat in het onderwijs. Diegenen die bepaalde beslissingen zouden moeten nemen (in dit geval de schoolbesturen) durven het niet, of kunnen het niet, en dan besluit men in Den Haag dat die beslissingen dan maar even via de wetgeving genomen moeten worden.

        In dit geval met een bijzonder koddig resultaat want er is natuurlijk geen enkele argumentatie vanuit het doel van kwalitatief goed onderwijs naar de conclusie dat een leverancier van broodjes geen gelaatsbedekkende kleding zou mogen dragen op het schoolplein.

    • gelaatsbedekking
      De brief van de bewindslieden aan de kamer (kenmerk WJZ/43005) heeft niet betrekking op burka’s. Het gaat over gelaatsbedekkende kleding in het algemeen. Bovendien vloeit uit de argumentatie die men geeft voort dat men ook andere kledingsstukken zou moeten gaan verbieden (bijvoorbeeld petten die een deel van het gezicht afschermen van observatie door camera’s of toezichthouders).

      Maar, de bewindslieden zijn coulant, als er sprake is van een gaslek of een bomalarm, dan mag men wel gasmaskers opzetten…

      O, en ook bij toneelvoorstellingen mag men gelaatsbedekkende kledingstukken dragen. Daarvoor moet de school dan wel expliciet een ontheffing verlenen. Directie moet dus voorafgaand de tekst van toneel- en cabaretvoorstellingen kunnen doornemen. Indirect is zo de mogelijkheid tot censuur voor de schoolbesturen geregeld…

      Dit land wordt alsmaar mooier en mooier…

      • juridisering
        Geen zinnig mens zou een toneelvoorstelling waarn een gezicht op één of andere maneir wordt bedekt verwarren met een burka. Doe je dat wel, dan gaat het om jurudische haarkloverij. Hiermee wil ik niet zeggen dat dat in alle gevallen verkeerd is, juridische haarkloverij, maar de vergelijkingen die u noemt gaan natuurlijk aan alle kanten mank.

        Het lijkt me dat je eerst moet besluiten of je burka’s op school wenst/accepteert. Mijn antwoord is volslagen helder: weg ermee, ik krijg er uitslag van.
        Vraag 2 is dan aan juristen: kan he zo geformuleerd worden dat het mogelijk is. Die vraag kan ik niet beantwoorden, ik ben geen jurist. Mocht eht niet mogelijk zijn, dan bevestigt dat mijn eerdere mening dat een relatief simpele wens: geen urka’s in de klas, door de juristen dusdanis is ingekapseld dat elke vorm van besturing van dit land onmogelijk is geworden.

        Ik weet hoe lastig definities zijn. Probeer maar eens te definiëren wat een vierkant is. Dat is lastig genoeg. Probeer te definiëren waarin een kruk zich onderscheidt van een stoel, een tweezitsbank of een hangpaal. Zodra je aan dergelijke exercities begint is het einde vaak zoek. Zo ook hier. Inhoudelijk zijn dergelijke discussie wat mij betreft zinloos. Het is (helaas) voer voor juristen.

        • onzinnigheden
          De vergelijking met de toneelvoorstellingen is niet van mij. Die komt uit de brief van de bewindslieden aan de kamer. U kunt die desgewenst downloaden van de site van OCW. Bestandsnaam 43005.pdf

          In het overleg tussen OC&W enerzijds en anderzijds de PO-raad, de VO-raad en de MBO-raad is van de zijde van de schoolorganisaties aangegeven dat men wetgeving niet nodig achtte omdat men dit zelf wel af kon.

          Wat u aanduidt als relatief simpele wens (geen burka’s in de klas) is ook relatief simpel. Het kan – zonder enige aanpassing in de wet – geregeld worden langs dezelfde route als die waarlangs het schoolbestuur kan vaststellen dat er in de klas geen mobieltjes gebruikt mogen worden of er niet gegeten mag worden in de klas.

          De bewindslieden zijn echter toch maar gaan doordenken over wetgeving omdat de kamer zo nu en dan meedeint op de golven van hypes. Het effect is dat de onderwijsinspectie er een taak bijkrijgt, nl. controleren of de pizzabezorger bij het schoolplein de motorhelm afdoet.

          Er hoeven geen juristen aan te pas te komen om deze onzin tegen te houden. Met niet-juridische termen (“oneigenlijk gebruik van overheidsmacht”, “regelzucht”, “bedillerij” enz.) zou dat ook wel kunnen.

  3. werkweigering op geloofsgronden
    Een vrouw die niet wil afzien van het dragen van een boerka op haar werk en een man die weigert om vrouwen een hand te geven verminderen hun kans op het vinden van werk. Als ze geen werk kunnen vinden kan dat dus grotendeels aan hun religieuze doordraverij liggen. Ik hoop daarom dat de overheid hen geen bijstandsuitkering zullen verstrekken. Als de overheid dat wel zou doen creëert ze ook nog eens een nieuw excuus voor werkweigering.
    Seger Weehuizen

    • zijwegen
      Het is heel wel mogelijk dat men bij OC&W dezelfde juristen die men heeft laten kijken naar de mogelijkheid om gelaatsbedekkende kleding tegen te houden, ook nog zal laten kijken naar de mogelijkheid om mensen die geen handen wensen te geven van het schoolplein te weren. Dat is dan goed nieuws voor kinderen met smetvrees, want die mogen dan verder op sociaal-medische gronden spijbelen.

      Het zijn allemaal leuke thema’s – klederdrachten en omgangsvormen – maar de overheid dient zich niet met dit soort onderwerpen bezig te houden.

      • De last van de religie
        Er is een tijd geweest dat hoogopgeleide werkelozen slechts “passende arbeid” hoefden te accepteren. Dat is flink afgezwakt. Ik zou niet willen dat in de toekomst “passende arbeid” voor Islamieten alleen werk kan zijn waarbij je wel een boerka mag dragen en geen handen hoeft te geven. Vrijheid van godsdienst is mooi maar niet op kosten van de gemeenschap. Ik ben niet bspeciaal gericht tegen de Islam. Ik vindt het veel erger dat ouders om religieuze reden mogen weigeren om hun kinderen in te enten tegen kinderverlamming.
        Seger Weehuizen

        • passende gangbaarheden
          Voor alle werklozen – hoogopgeleid of niet – gold en geldt dat in de eerste periode van de werkloosheid bepaalde functies geweigerd mogen worden omdat deze niet ‘passend’ zouden zijn. Al naar gelang de werkloosheid voortduurt danwel afhankelijk van in welk deel van het sociaal vangnet men zich bevindt, wordt “passend” dan vervangen door “gangbaar”.

          Volgens de richtlijn van 1996 zou overigens alle arbeid voor schoolverlaters en afgestudeerden als passend beschouwd hebben mogen worden. (cf. www.st-ab.nl/abwor57.htm). Deze richtlijn is korteling aangepast (cf. www.st-ab.nl/wetwwor1rpa08.htm)

          Los van deze richtlijnen konden en kunnen uitkerende instanties sancties opleggen indien deze instantie van mening is dat de werkloze handelingen verricht of nalaat waarvoor geldt dat daardoor redelijkerwijs de kans op het vinden van arbeid afneemt.

          (In het universitaire wereldje is gedurende een groot aantal jaren pootje gelicht met deze richtlijnen: veel academici die hun proefschrift niet binnen de daarvoor gestelde termijn afhadden, zijn in de wachtgeldperiode verder gegaan met het doen van onderzoek zonder daarvoor ontheffing te hebben aangevraagd bij de uitkerende instantie. Maar dat is een ander verhaal.)

Reacties zijn gesloten.