39 Studeren in Frankrijk : Rentrée, schooluren, bezoldiging, rangschikking, boeken, films.

26 september 2008
Bijgewerkt, ingedikt op 2 october 2008.De Zomervacantie zit er op. De oudere jeugd is terug van hun rugzakreizen en semesters op buitenlandse universiteiten: het is verbazingwekkend hoe reislustig ze hier zijn, het Baikalmeer, Oelan Bator, Mali, heel China, Amerika, Kazakstan, Atacama, Laos en Vietnam, de binnenlanden van Thailand, de woestijn van Dubai en Oman, Lima, Valparaiso, universitaire uitwisselingen met China en India, om maar wat te noemen, steeds weer dezelfden, Israëliërs die hun afzwaaipremie nuttig besteden, Australiërs, Fransen, wat Scandinaviërs en Engelsen. Ze zeggen dat ze nauwelijks Nederlanders hebben ontmoet. Hoe kan dat? Men wil daar toch zo graag ‘international’ zijn? Of beoefenen ze dat binnen de dijken, want zelfs Prinsjesdag moet daar volgens De Telegraaf een ‘eye catcher’ zijn waar een ‘try out’ aan vooraf gaat en waar een minister stemmen werft door denigrerend te spreken over z’n ‘apenpak’? Dat zal zijn polderversie zijn van een ‘hockey mom’ met lipstick. ‘Materiële behoeftebevrediging voor de grijze massa, verder basta’ is zijn devies. Lager uitstralen kan niet. Of gaan ze massief naar preferente landen als Australië en Amerika? Ook op de Aziatische universiteiten ziet men ze niet. Zelfs ‘Erasmus’, noodzakelijker voor de blikverruiming dan voor de wetenschap, is niet zo populair als gewenst en nodig zou zijn. Het is gefilterde informatie, maar toch….

Bij de ‘rentrée’ van dit jaar valt het weer op hoe graag men hier hervormt. De ‘carte scolaire’ is afgeschaft, het systeem van verwijzing per geografische eenheid om de segregatie tegen te gaan (= vluchten uit de banlieue scholen). Men hoorde wat kreetjes van Links. Het is waar dat het systeem al zo lek was als een gieter, een monument van hypocrisie. Een ambitieuze Linkse politicus krijgt wel een ‘dérogation’ om zijn kinderen op een goede school buiten zijn wijk in te schrijven, dat geldt trouwens ook voor leraarskinderen, wier ouders als insiders zo goed de vruchtbare leemten weten te benutten. De vrije zaterdagmorgen is voor deze ‘rentrée’ gegeneraliseerd, netto ten koste van 2 uur onderwijs per week. De buitenstaander die de onaantastbare heiligheid van de lange vacanties altijd al aanvoelde, vindt dat terug in de statistieken. Er zijn nu nog maar 140)* lagere schooldagen, want de woensdagen zijn hier vrij (in de rest van Europa 180 à 200 dagen), maar wel de langste met 840 schooluren per jaar (918 in 2007, dat varieert van 530 tot 990 binnen Europa). De onderwijsklemtonen zijn verschoven naar ‘taal’ 41% (was 31%) en ‘rekenen’ 20% (18%) van de onderwijstijd. Het uit het hoofd leren en ‘calcul mental’ zijn weer ‘in’. Niet stigmatiserende bijlessen voor achterblijvers ook. Er is wel iets te zeggen voor ‘Minder maar beter werken’, de kwantitatieve benadering heeft gefaald als men naar de evaluaties kijkt en naar de drommen van uitvallers. Desalniettemin had men het aantal werkweken moeten vermeerderen om het aantal uren per dag te kunnen verminderen)**. Tegelijkertijd wil de overheid dat er meer aandacht wordt geschonken aan de culturele vorming (l’enseignement de l’histoire de l’Art), wat neer komt op het zetten van bakens waar de nieuwe generatie zich op kan oriënteren of zich aan kan vastklampen, anders gezegd een culturele verankering. Het klinkt wollig, maar men voelt de noodzaak wel aan. Als je je niet met je land en diens taal en cultuur kunt identificeren, waar ben je dan mee bezig? Wat de middelbare school betreft blijft het bij 1042 uur/jaar, wat curieus overeenkomt met Nederland (760 in Engeland, 855 in Finland).

‘Moins d’enseignants, travaillant plus’ is het Leitmotiv van de regering, die vindt dat het best met wat minder kan dan de 880.068 (2006/7) onderwijzers en leraren voor 12.062.139 (2006/7) leerlingen, dus 1 op 13,7. Het is relatief meer dan waar elders in Europa. Bovendien a) lopen statistisch 32.000 man rond zonder aanstelling (echt iets bizars à la Française, al is het maar 3,6%) en b) het aantal leerlingen vermindert. Dus dit jaar verdwijnen 11.200 onderwijsplaatsen en in 2009 13.500. In de onderwijsblogs wordt fel geprotesteerd, men leest daar altijd dat op de middelbare scholen de klassen vaak 30 of meer leerlingen hebben. Het grote verschil tussen de statistiek en de werkelijkheid duidt op dikke lagen ‘mauvaise graisse’ (slecht vet) die zich in de plooien van de ‘mammouth’ (zoals OK&W hier wordt genoemd) verschuilen, de vele goede leraren niet te na gesproken. Het is de bedoeling dat de geschrapte plaatsen deels worden opgevuld met extra uren voor de blijvers, dat logisch is om versnipperde deeltijdbanen (en uitputtende reizerij) in te perken.

De materiële positie van het onderwijzend personeel is echt niet best. Grosso modo is die als volgt:
Onderwijzers: gemiddeld 26 lesuren per week. Bruto maandsalaris € 1.312 (beginners) tot € 3.568 (maximum), netto € 1.050 en € 3.000.
Leraren: gemiddeld 19,2 lesuren per week, al is de basislast 18 uur. Bruto maandsalaris € 1.655 (beginners) tot € 2.762 (maximum), netto € 1.300 en € 2.500, er bestaat een premie van 20% voor de vrijwilligers in de banlieue scholen en er is de mogelijkheid extra uren te maken. Voor zover zij niet allen masochisten of asceten zijn of min of meer gedwongen paarsgewijs samen hokken, betekent dat geen stille armoede, maar armoede. De zeer geselecteerde leraren op de ‘écoles préparatoires’ verdienen veel meer, maar die hebben klassen van 40.

De plaatsingscriteria (men moet wel vakbondsvriendelijk zijn) en de bezoldigingsschalen zijn buitengewoon ingewikkeld. Het neemt de vorm aan van bureaucratische werkverschaffing: luie baantjes in de Hoofdstad, ik vermoed dat ze beduidend meer verdienen dan de ‘proffen’, al kan ik dat niet substantiëren. U kunt dat hier proeven: www.freewarriors.org/salaires_enseignants.htm#1

Een fundamentele verschuiving dit jaar is de integratie van de IUFM (MO leraarsopleiding met ‘kwalificerende’ HNL pedagogie) in de universiteiten, of anders gezegd de nieuwe lichting wordt geheel universitair opgeleid. De IUFM-aanhangers beschouwen dit als ‘de Bartholomeusnacht der Pedagogen’, een absurd overdreven slachtofferpretensie, alsof de pedagogische vernieuwingsdrift niet veel ellende heeft veroorzaakt, BON-lezers kunnen zich daarin herkennen. Men zou zeggen: het werd tijd. Maar zoals zo vaak in dit gecompliceerde land is de perverse werkelijkheid heel anders. Weliswaar wordt universitair al in het 3e jaar gerekruteerd (L van L,M,D) voor een 2-jarige Mastercursus, maar echt niet op hypo khâgne-niveau (classes préparatoires voor de litterati) en iedereen weet hoe belabberd de universiteiten soms zijn. Dat gaat niet alleen numeriek ten koste van de andere soort rekrutering (de veeleisende CAPES), maar ook van het kennisniveau (klemtoon op pedagogie en niet op de uitdieping van vakkennis), nog afgezien van het feit dat de IUFM-mentaliteit zich al in de universiteiten heeft genesteld. Lezers die niet terug deinzen voor een grote dosis Volapück kunnen hier terecht om te constateren dat over dit ene thema al meer geschreven werd dan de laatste maanden in totaal bij BON: bonnetdane.midiblogs.com/archive/2008/07/26/formation-des-maitres.html (1200 commentaren).

Een ander heethangijzer is de middelmatige score van de Franse Universiteiten in de rangschikking van de Shanghaise Jiao Tong Universiteit. Dat de criteria van zo’n rangschikking de Engelssprekende wereld impliciet bevoordeelt verbaast geen hond. De Nederlandse Universiteiten zijn slippendragers en doen daar klakkeloos aan mee. Kort door de bocht zijn die criteria: het aantal Nobelprijswinnaars, het aantal studenten en (60%!) de publicaties (=criterium voor de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek) en de ‘citations’. De angel zit verscholen in de details. Zo worden de Franse Nobelprijswinnaars 50% onderwogen, omdat de andere 50% systematisch wordt toegekend aan de CNRS, het centraliserende staatsonderzoekinstituut dat op 19 october 1939 werd opgericht volgens het Sovjetmodel (en het nog steeds een beetje is). Die 50% verdampen. Dat geldt ook voor de ‘citations’. Ook is het zo dat de Franse Universiteiten niet zo groot zijn qua aantal studenten, althans de Universiteiten die meetellen, en de ‘grandes écoles’ vallen er helemaal buiten. Dode Nobelprijswinnaars wegen mee. Moet Utrecht niet een knieval doen voor het nobele ‘Volksempfinden’ en Peter Debye schrappen die een keer ‘Heil Hitler’ heeft geschreven, en, als ze toch bezig zijn, ook de fantomatische Conrad Röntgen (Nobelprijs in 1901, nog net in de weging)? En door goed lobbyen de farmacoloog Rudolf Magnus († 1927) integreren à titre postume? Qua saldo schuiven ze misschien wat naar boven. En als ze met Leyden fusioneren, vallen ze misschien echt omhoog… Gelukkig kan men hier troost vinden in de Europese rangschikking van de ‘Top Masters in Management Programmes’ van de Financial Times, waaruit blijkt dat 6 van de 10 topopleidingen in Frankrijk zijn.

Deze ‘rentrée’ werd gekenmerkt door een aantal boeken over het onderwijs met zulke veelzeggende titels als: ‘Don Quichotte en Banlieue’, ‘Les Ravages de la Modernisation’, ‘Tombeau pour le Collège’, ‘Harcèlements à l’Ecole’, ‘Le Verbe contre la Barbarie’. Soms zijn ze diep gravend, zoals een analyse van het L.M.D.-systeem (kan men kennis zo hokkerig opdelen in ECTs? Zal er t.z.t. op terugkomen), in Nederland is er nooit twijfel of tegenspraak over geweest. Het boek ‘Rapports de Classe’ is 4-handig door 2 leraressen geschreven. Het is een soort a, b, c van de moeilijkheden in de banlieues. In korte artikelen komt van alles aan de orde zoals ‘kauwgom’, een ware pest; ‘(Me)juffrouw of Mevrouw’ als aanspreektitel in de klas (moet Mevrouw zijn, ook bij de ongetrouwden); racisme; jargon; ‘gaan staan’ als de leraar binnenkomt (het schijnt er weer in te komen); bedreiging; ‘vousvoyeren’: zich altijd met ‘U’ laten aanspreken en de leerlingen krijgen ‘U’ vanaf hun 15e, maar dat hangt van de leraar af. Hun beschrijving van de IUFM is hier als bijlage opgenomen. Tussen de regels door vindt U daar de infantilisering, de pseudokennis, de beuzelarij, la fausse égalité, het spitsvondig jargon die bij BON ook aan de schandpaal worden genageld. Let U op de elegante schrijfstijl, daarbij vergeleken lijkt het Rapport van de Heer Dijsselbloem op het jaarverslag van een schroothandel, misschien was dat wel de bedoeling.

De film ‘Entre les Murs’ over een moeilijke banlieue school waarmee Laurent Cantet dit jaar de Palme d’Or in de wacht sleepte, haakt daarop in. Die film heb ik nu gezien,het is een aparte blog waard, heel goed en toch ambigu, een racist kan er de bevestiging van zijn vooroordelen in vinden, een idealist ziet alleen de positieve kanten en beiden komen onder de indruk van de inspanning en de frustratie van het leraarschap. Een 2e onderwijsfilm ‘Une Princesse à l’Ecole’, ook met amateurs gedraaid, is geïnspireerd op ‘La Princesse de Clèves’ de oermoeder van alle Europese romans (als men Heloïse en Abelard even buiten beschouwing laten) geschreven in XVIIe eeuwse prachttaal, de soberheid van het verhaal is de kracht van de boodschap, nu nog. Le film n’était pas à la hauteur.

)* in 1894 waren het 1.338 uur gespreid over 223 dagen. Onder het ‘Front Populaire’ (1938/39) werd dat 1.128 uur over 188 dagen, de weigering van hoger loon voor onderwijzers werd ‘afgekocht’ met langere vacanties. De woensdagen waren altijd al vrij, impliciet om de jeugd van Christelijke families vrij te houden voor de catechisatie. In 1969 kwam de vrije zaterdagmiddag.

)** Buitenstaanders worden gevoed met hardnekkige vooroordelen (‘allemaal communisten’ e.d.), zo ook het idee dat het schoolritme van 7 weken werken, 2 weken vacantie ten gerieve van onderwijzers en leraren in de Parijse regio werd uitgevonden en theoretisch gefundeerd werd door gedienstige pedagogen. Het is waar dat de machtige vakbonden het behoorlijk bont maken: Beginnende leraren worden systematisch ingezet in de probleemscholen meestal in de buitenwijken, waar de ervaren krachten juist zo nodig zijn. De ‘turnover’ wat daar het gevolg van is, komt de kwaliteit en de stemming niet ten goede.