verwijt aan leraren ? kan je ook anders zien

Elders wordt de vraag gesteld : valt leraren iets te verwijten ? Ja, maar niet wat je dacht of denkt.

Eerst de vraag begrenzen. Ik stel de grens, voor deze keer, bij het VO in ruime zin. Zijdelings ook bij het basis onderwijs, de organisatie daarin is (in zeker opzicht) vergelijkbaar met het VO, hoewel eenvoudiger. Buiten de vraag vallen HBO en universitair onderwijs, daar zijn hierarchie en organisatie veel ingewikkelder. VO, als pars pro toto.

Valt leraren iets te verwijten ? Ja. Is dat erg ? Eh, ja. Is het verwijtbaar ? nee. Is er wat aan te doen ? Argumentatie :
[1]
Bij de recente “salarisacties” van de politie-bonden viel me op dat een grote bek plus eensgezindheid een nogal aanzienlijke loonsverhoging oplevert. De politiek ging snel door de bocht, hoewel het kabinet (ook een grote bek) zegde dat niet te willen (zijn wisselgeld niet liet zien). Het streekvervoer, idem.
De gezondheidszorg, nope. Onderwijs, nope. Verschil : bek grootte. Ik zeg het maar heel simplistisch.
[2]
In voorgaande economische cycli ging dat uit principe steeds eender. De grootste kraaiers krijgen de grootste stukken.
Wie wat weet van veld-biologie, is niet verbaasd. De jongen, in het vogelnest, met de grootste bek en die het hardst piepen, krijgen het meest. Van deze (overigens foutieve) Darwinistische visie is de maatschappij doortrokken.
[3]
Na biologie, wat economie. Het valt op dat “bovenmatige” looneisen (de term komt uit Financien, de Bank en het werkgeverscircuit) komen óp of juist ná de top van een periode van hoogconjunctuur (het CBS en de minister van F noemen dat groei, wat misleidend is). Dat wil zeggen : ná dat de eerste-nivo graailingen (de prototypes, ING, ABN-Amro, Fortis, Shell, Unilever, geprivatiseerde instituties, andere bedrijvers) al hoog en breed hun boven- proprotionele innames binnen hebben, en de tweede-nivo graaiers (de “volgelingen” : publieke bestuurders, Tweede Kamer, advieseurders) terecht zijn gekomen. Tweede of derde nivo, n’importe quoi, de bestuurders van grote organisaties (zij het scholen, gezondheidszorg, provincies, waterschappen, gemeente, controloteurs en aanverwante autoriteiten) zitten de prototypes en tweede graads-volgers op de hielen ; ook zij komen terecht.
Wat er op het populeuze vierde nivo gebeurt, hangt vooral af van de onrust die de populeuzen zaaien en de bek grootte waarvan ze zich bedienen.
(Met meer woorden kan dit verschijnsel vriendelijker en diplomatieker worden geformuleerd – maar de vakantie nadert, dus maar kort).
[4]
Om dus kort te gaan : leraren hebben zich, steeds en verregaand, neergelegd bij hun situatie. Die is achterin het vierde nivo, daarbij verwordend tot een groep van het vijfde nivo : omvangrijk, maar berustend in het “onvermijdelijke”. Maar het charmante van het collectief leraren is nu juist hun intelligentie, betrokkenheid, relativisme, hun innerlijk kompas voor die nitwit term van JPB “normen & waarden”. Hier is een verzameling individuen, docenten collectief, voor wie N&W geen farce is.
[5]
Tegelijk volgt daaruit de dociele instellingen van docenten. Zij hebben zich in- dan wel ont-stemmend geschikt naar de directieven van “boven hen gestelden”, zeg maar de hierarchische structuur omarmd.
Hun intelligentie en de hierarchie komen van tijd tot tijd in botsing, het onvermijdelijk logisch gevolg van beider kwaliteiten. Maar nu komt het : de hierarchie wint, redelijk als het kan, regardless als het moet. Het voert nu te ver om dit effect te analyseren.
Nog daarbij : van lieverlee heeft zich het pluche ertussen genesteld.
[6]
Een gevolg van het effect is dat de collectieve leraar (zo die bestaat – – ; en toch – -) in de collectieve hierarchie het onderspit delft. De uitvoerder van werk is de mindere van de werk organisator ; een gewoon en aanvaardbaar beeld in industriele productie (hoewel : daar zijn uitzonderingen op). Uiterste consequentie : volgzaam, Gehorchsam, Kadaverdisziplin, revolutie, oorlog.
In onderwijs past dat rollenpatroon niet. Komt door de aard van het werk. Een associatieve omgeving verlangt gelijkwaardigheid, daarin diversiteit en faciliterend besturen. In dat model zijn het de ervaren docenten, die de school sturen, en de directeur die dat faciliteert. In de huidige competitieve atmosfeer in het onderwijs een wellicht ondoenlijk principe ; althans heel moeilijk haalbaar. Toch : er is geen alternatief.
[7]
En hier is dus het verwijt : docenten (het collectief, uitzonderingen daargelaten) hebben zich laten inpakken door het systeem, dat allengs meer hierarchische manieren heeft aangenomen. Het verwijt betreft niet zo zeer de submission (aardige woordspeling) zelf door docenten, als wel de slaafse manier om de hierarchie in alles te volgen, te dienen, ja te aanbidden, daarmee het meest essentiele element van onderwijs (weg naar zelfstandigheid, onafhankelijk leren denken) opofferend.

De weg daaruit, belofte voor de toekomst, is het collectief, eensgezind leiderschap door docenten, en faciliterend bestuur daarnaast (niet er boven, geen bestuur-professionals). Kleine scholen, in associatie met elkaar, elke school de signatuur van zijn docenten. Anders zal de omvorming van scholen nooit lukken.
Neven-effect, echt NL argument : het is nog veel goedkoper ook !

maarten

6 Reacties

  1. Boter…
    Leraren zijn brave mensen, ze vragen nooit boter bij de vis, smeren boter aan de galg, vallen nooit met de neus in de boter en hebben boter op het hoofd.

  2. Bedenk ook dat sedert de HOS
    Bedenk ook dat sedert de HOS het niveau van de leraren sterk is gedaald. Lager opgeleiden namen (en nemen) genoegen met een laag salaris. De afgelopen tien jaar is dat alleen maar toegenomen, meer en meer on(der)bevoegden voor de klas. Dit is mede versterkt door de autonomisering. Management wil kritiekloze werknemers, het liefst onbevoegd en parttime.
    Verder is er geen cohesie in het onderwijs, teveel verschillende groepen leraren met verschillende belangen. Duidelijk voorbeeld blijven de voor-en nahossers.

    • te algemeen
      Een “waarheid” die zo generaliserend is, is even waar als onwaar. Draagt daarom niet bij tot verheldering.

      Na-hossers zijn er vanaf ca. 1983. De niveaudaling van de opleidingen begint vanaf ca. 10 jaar later en is niet overal even sterk/snel gegaan. Door alle Na-hossers over deze kam te scheren, doe je de 45+ groep leraren onrecht, die momenteel en de komende jaren veel in het onderwijs nog overeind kunnen houden als een referentie voor kwalitatief goed onderwijs. Financieel vallen die vaak tussen wal en schip.

  3. Verwijten
    Ja, een grote bek opzetten helpt natuurlijk. Niet voor niets nemen de fabrieksbazen in Oost- en Zuidoost-Azië vooral vrouwen aan: die zijn (vooral dáár) doorgaans onderdaniger, en dus goedkoper en gemakkelijker te managen. Niet helemaal toevallig dat in Nederland de werknemers bij de politie en streekbusbedrijven wél meer hun zin krijgen en in onderwijs en zorg niet. In de zorg komt er nog eens bij dat staken direct toch al kwetsbare mensen ernstig en misschien wel onomkeerbaar kan duperen.

    Maar dat was mijn punt niet. Mijn punt luidt min of meer: het heeft niet zoveel zin om mensen die geselecteerd zijn op criteria die correleren met het niet hebben van een grote bek te verwijten dat ze geen grote bek hebben.

    Het lijkt me dan zinniger om je verwijt te richten aan diegenen die voor dat selectieproces gezorgd hebben. Uiteindelijk zijn we dat in een democratie grotendeels weer zelf, het zijn je medeburgers, maar ook de politieke leiders die handig gebruik hebben gemaakt van onwetendheid en onverschilligheid onder de kiezers, en de media die die onwetendheid deels in stand hebben gehouden.

    Het enige verwijt dat me zinnig lijkt, is aan mensen die wél klagen (of klaagden maar inmiddels met pensioen of van beroep veranderd zijn) maar niet eens de moeite willen nemen om lid te worden van BON, het AVV, een op te richten LiA-vakbond en/of misschien een politieke partij waarmee ze het eigenlijk voor een heel groot deel best eens zijn.

Reacties zijn gesloten.