Universitaire pabo populair

Uit de NRC:


oor de ‘universitaire pabo’ die studenten opleidt tot onderwijskundige en onderwijzer, is grote belangstelling.

Een woordvoerder van de Universiteit Utrecht heeft een bericht hierover in de Volkskrant bevestigd. Er is plaats voor vijftig studenten, maar 150 hadden zich aangmeld.

De Universiteit Utrecht heeft de opleiding samen met de Hogeschool Utrecht opgezet. Het idee voor de nieuwe opleiding is ontstaan uit onvrede over het lage onderwijsniveau van de traditionele onderwijzersopleiding, de pabo.

De Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs, zoals de opleiding officieel heet, duurt vier jaar. De initiatiefnemers hopen dat het ministerie van Onderwijs de opleiding extra wil ondersteunen zodat het aantal studenten kan worden uitgebreid.


Die universitaire PABO is eerder hier op de BONsite besproken. Zullen deze 150 studenten weten dat ze niet opgeleid worden om een goede onderwijzer te zijn, maar om als breekijzer te fungeren voor het invoeren van onderwijsvernieuwlingen?

88 Reacties

  1. Breekijzer ?
    De PABO’s met hun adaptief onderwijs, ingefluisterd door het APS (zie blog 25-12-45 van 11-07) zijn het dus niet. Geen wonder dat de kritische onderwijsconsument, die een echte kwalifikatie wil het elders gaat zoeken. Daarop wordt goed ingespeeld door de verenigde marktpartijen in Utrecht. De overheid die zelf mede-debet is aan de achteruitgang van het niveau van de PABO’s (zie de grondwet) mag nu over de brug komen. Het is maar afwachten wat dit allemaal gaat worden Mark. We moeten het als BON maar weer kritisch volgen. Misschien leren ze ook wel iets van het debacle van het troetelkind van onderwijsvernieuwers, type APS.

    • Het gloort
      De associatie “breekijzer” schept hoop. Te verwachten valt dat de andere universiteiten snel volgen en dat er vanuit academische kant (ook internationaal) kritisch gekeken gaat worden.
      Dat zal niet vanzelf gaan (gezien bv wat er in onderwijskunde blijkbaar kan geschieden) maar in de academische wereld is de “bevel is bevel” moraal aanzienlijk minder doorgedrongen dan in het HBO

  2. Academische pabo toch een interessant idee
    Mark79: “Weten deze 150 studenten dat ze niet opgeleid worden om een goede onderwijzer te zijn, maar om als breekijzer te fungeren voor het invoeren van onderwijsvernieuwlingen?”

    Is het wel zo dat ze *niet* opgeleid worden om een goede onderwijzer te zijn? Een vierjarige voltijds opleiding met een behoorlijke (= adequaat vooropgeleide) instroom en een ‘academisch niveau’ (wat dat dan ook is bij een lerarenopleiding basisonderwijs, zie onder) heeft voldoende ruimte om mensen op te leiden tot goede onderwijzers. Waarom denk je dat deze intentie of deze mogelijkheid ontbreekt?

    Wat het ‘breekijzer voor het invoeren van onderwijsvernieuwlingen’ betreft: ik hoor wijd en zijd ontevredenheid over de onderwijsresultaten in het basisonderwijs. Als dat terecht is (mijn ervaring is beperkt) is er alle aanleiding tot onderwijs*verbeteringen*. Vernieuwingen die tevens verbeteringen zijn, lijken mij dus van harte welkom in het basisonderwijs.

    Maar ja, welke verbeteringen zijn dat? Wie voert ze in, en op welke titel? Wie gaat na of het ook echt verbeteringen zijn, en wie stuurt zonodig bij? Een nationaal actieplan (met navenante verplichtingen) of inzetten op de verantwoordelijkheid van de individuele leraar c.q. school?

    Zolang er nauwelijks meer informatie publiek beschikbaar is dan *gemiddelde* CITO-scores van *een deel van de scholen* die alleen aan het einde *een deel van hun leerlingen* testen, verwacht ik dat scholen niet harder gaan lopen om hun feitelijke onderwijsprestaties te verbeteren. Van een ‘academische’ pabo verwacht ik dat onderwijzers er leren hun onderwijsresultaten objectief te beschrijven, kritisch door te lichten en waar nodig effectief te verbeteren.

    Skepsis is mooi, maar waardering voor de poging ook.

    • Lees het eerdere bericht
      Lees het eerdere bericht op de BONsite waar ik naar linkte Couzijn. Daar spreek ik uit dat een goede poging waardevol kan zijn, maar dat wat mij het meest skeptisch maakt is dat deze opleiding gestart wordt door de studie onderwijskunde van de Universiteit Utrecht.

    • Academische badmeesters
      Stel dat de zwemles in het plaatselijke zwembad al langere tijd wordt gegeven door badmeesters die zelf niet goed kunnen zwemmen. Alle kinderen halen feestelijk hun A-diploma, maar daarna verzuipt het ene na het andere kind bij de eerste de beste visite aan het diepe. De weinige kinderen die zich nog drijvend kunnen houden worden met veel bombarie tot badmeester in datzelfde zwembad benoemd.
      Gaan we dan wat aan de wantoestanden in dat zwembad doen of reageren we daarop door een ‘academische opleiding voor badmeesters’ aan te kondigen? Idem voor de rijscholen en de slagersvakscholen. Je kunt wel overal een academisch naamkaartje op plakken, maar dat draagt alleen maar bij aan de titelinflatie die we toch al kennen. Waardering voor de poging? Een poging tot wat eigenlijk?

      • Op een rijtje
        Wat wil je van een goede basisschoolleerkracht:
        1 Hij moet veel weten en kunnen op het gebied van de schoolvakken
        2 HIj moet intelligent zijn: slimmer dan de meeste kinderen in zijn klas
        3 Hij moet graag met kinderen werken, met ouders om kunnen gaan, organisatorisch voldoende zijn, stressbestendig zijn, overwicht hebben etc.

        Wat biedt de academische pabo nu extra op deze punten?

        1. Bij instroom vanuit VWO mag je op dit gebied meer verwachten dan bij instroom van HAVO/MBO zoals het nu is. Ik ben niet gerust gesteld, maar het zal een verbetering zijn. Het probleem is echter dat er ook studenten instromen met een propedeuse (reguliere) pabo. En dat is echt heel erg onvoldoende. Die weten nog steeds niets avn de schoolvakken en zullen dat zeker op deze opleiding niet inhalen.

        2. Hier verwacht ik van VWO-ers de grootste bijdrage aan het niveau. Ze zijn gemiddeld echt slimmer dan de meeste basisschoolleerlingen. Maar ook hier is het risico van toelating pabo propedeuse studenten. Afhankelijk van de invulling van de opleiding en de toetsing zullen deze studenten al dan niet fatsoenlijk gescreend worden. Ik vrees dat ze er voor zullen zorgen dat de lat lager komt te liggen, ook omdat ze in het eerste jaar in bepaalde opzichten voorlopen op de studenten die direct van het VWO afkomen: ze zijn vaak practischer, hebben al ervaring als stagiaire en zullen in de groep studenten voor een deel een positieve indruk maken. Die wil je niet wegsturen omdat ze theoretisch misschien wat minder zijn, zal de gedachte zijn. Je hebt ze tenslotte toegelaten, “dus” moet de opleiding de studie “studeerbaar” maken. Dat wil zeggen dat de student bij voldoende inspanning moet kunnen slagen.

        3. Hier is niet op voorhand een verschil te verwachten.

        Resumerend kun je verwachten dat het niveau wel degelijk wat wordt opgekrikt: de gemiddelde student zal beter zijn, studenten die een Pabo vermijden vanwege het niveau kunnen hier wel toe worden verleid. Als men het integer aanpakt, dan kan het een positief effect hebben.

        Maar er is nog iets anders aan de hand. De studie onderwijskunde is, denk ik, dusdanig slecht dat het inhoudelijk beter was die maar in het geheel niet te doen. Ze leren de verkeerde dingen daar. Dus je krijgt wel gemiddeld betere studenten, maar die geef je verkeerde kennis. Nu speelt natuurlijk hetzelfde bij de huidige pabo opleidingen. Ook daar wordt de verkeerde kennis aangeleerd en ook daar zou je de onderwijskunde liever vandaag dan morgen afschaffen. Je mag hooguit hopen dat de VWO studenten iets kritischer zijn op de prak die ze voorgeschoteld krijgen, maar ik vrees dat het ook niet de beste VWO-ers aantrekt. Het zijn die WO-ers die de bestaande studies pedagogiek en onderwijskunde te theoretisch vinden (anders waren ze die studie wel gaan doen).

        Kortom: ik denk dat een beginnend leerkracht met een academische pabo opleiding iets beter kan zijn dan eentje met een HBO pabo opleiding. En als zodanig is dat een verbetering van het niveau van het basisonderwijs.

        Toch moeten we hier verre van blij mee zijn. Als het een succes is, als de aanmeldingen blijven en er redelijk wat afstuderen en als die dan ook nog voor de klas komen, dat zal deze richting ook door andere samenwerkingen worden gekozen en binnen de kortste keren heb je een nieuwe laag niveau academische opleiding die extra status geeft aan ……. de onderwijsvernieuwlingen van de laatste decennia.

        • Gevaar
          Mocht bijvoorbeeld BON in samenwerking met een universiteit een PABO willen beginnen dan kan het ministerie zeggen dat er al een experiment met een academische PABO loopt. En eventuele latere academische PABOs moeten waarschijnlijk van het ministerie volgens het Utrechtse model vormgegeven worden. Een beetje zoals het ministerie zei over het plan voor een nieuwe school met de BON uitgangspunten: “we hebben al genoeg scholen”.

        • Daarnaast
          is er in de tussentijd nog niets gedaan aan ’t wezelijke probleem. De toenemende gedragsproblemen van de (steeds) jongere kinderen, taalachterstanden en rugzakjes. Van het reguliere basisonderwijs wordt straks/nu verwacht, dat ze alle gedrags/cognitieve problemen oplossen. Rugzakjes zijn nu al te duur. De juffen (en enkele meester) mogen dat allemaal gaan oplossen. Zonder voldoende opleiding, salaris of begeleiding.
          De academische pabo levert (misschien) nieuwe schoolleiders/sters. Met de werkelijke ontwikkelingen binnen het PO heeft het weinig te maken.

      • De kwalificatie ‘academisch’ voor een pabo
        Die twijfel beving ook mij toen ik over de ‘academische’ pabo schreef ‘wat daar ook onder verstaan moge worden’. Het predikaat ‘academisch’ moet niet loos zijn, en mag met skepsis worden bezien, evenals een ‘academische’ horeca- of dito politieopleiding.

        Maar ik las ook dat in sommige landen een universitaire graad vereist is om in het PO les te geven. Ook in dit BON-forum werd dit als optie genoemd om de kwaliteit van het basisonderwijs te verhogen. Uitgaande van de niet onwaarschijnlijke veronderstelling dat hoger opgeleide leraren beter onderwijs geven, met name aan de intelligentere kinderen. De hamvraag is welke meerwaarde een ‘academische’ opleiding feitelijk heeft.

        Op een academie of universiteit leren adequaat vooropgeleide (!) studenten twee dingen: vakdisciplinaire kennis op een hoog niveau, en een zekere bekwaamheid in het beoefenen van wetenschap. Voor beide leerdoelen zijn er gradaties, gekoppeld aan diploma’s (bachelor, master, doctor).

        Verreweg de meeste studenten haken af na een masterdiploma (voorheen: doctoraal) en kiezen dan een beroep waarbij de universitaire graad vereist is, de vakkennis maar gedeeltelijk relevant, en wetenschappelijk onderzoek een bijrol speelt. Dat vinden we acceptabel, ook al over-opleiden we onze studenten dus. Zo functioneert de academische opleiding als selectiemechanisme op intelligentie en doorzettingsvermogen. Zonder diploma geen baan (behalve in het onderwijs…). Een doctorandus Psychologie kan direct projectleider worden bij BiZa, en een master Sociale Geografie beleidsfunctionaris bij een gemeente.

        Hierin *kan* een meerwaarde van de ‘academische’ pabo schuilen: het aantrekken van beter gekwalificeerde onderwijzers: intelligenter, hoger opgeleid, bekwaam in het verwerven, taxeren en bijdragen aan beroepsrelevante kennis.

        In mijn vorige bericht deed ik een snelle poging te formuleren in welke speciale bekwaamheid een ‘academische’ pabo zou kunnen uitmonden. Daarover later meer.

          • Valt me erg mee
            Het is altijd lastig om zo’n programma goed in elkaar te zetten, maar er lijken een aantal keuzes gemaakt die me wel bevallen.

            Op de eerste plaats worden er gewoon vakken gegeven. Dus geen studenten die op grond van hun eigen hoogst persoonlijke subjectieve werkelijkheid al zelfsturend bepalen wat ze hoe willen leren.

            Ook worden de vakken niet geïntegreerd maar afzonderlijk aangeboden. Vaak wel in de vorm van “didactiek”, maar in ieder geval per schoolvak afzonderlijke didactiek. Dat ze niet afzonderlijk aardrijkskunde en rekenen aanbieden is verklaarbaar: studenten worden geacht dat al te beheersen. De vraag is of dat ook gecontroleerd wordt en wat daar eventueel aan gedaan wordt, maar dat je geen academische credits geeft voor lagere school geschiedeniskennis, dat kan ik billijken.

            Direct stage in de bovenbouw is ook een goede keuze. Dat geeft een sfeer dat het daadwerkelijk om leren gaat. Kies je voor onderbouw eerst, dan is het teuten met de kleintjes voor de studenten de eerste kennismaking met het PO en dat geeft een verkeerde start. Voor Nederlands (lezen,schrijven), voorkom je zo ook dat studenten direct in groepen 3,4 terecht komen, want dat vereist toch gespecialiseerde kennis. Taal in de hogere groepen staat dichter bij de student.

            Ook komt er een portie statistiek aan de orde. Dat kan geen kwaad en is in ieder geval moeilijk voor de studenten. En dat is in zichzelf al goed.
            Vergelijkbaar wordt aandacht geschonken aan schrijven op academisch niveau. De studenten zullen dan hopelijk een beargumenteerd betoog leren schrijven. In mijn ervaring komt iets dergelijks op een reguliere pabo niet voor en het gevolg is dat de lat voor wat betreft taal en structuur bij ingeleverd werk nogal laag ligt.

            Ik ben nog niet overtuigd: het gaat er om hoe al die vakken gevuld worden, maar de eerste indruk is echt aanzienlijk beter dan ik vreesde.

          • IQ-kapitaal
            Na de Tweede Wereldoorlog realiseerde Nederland zich, mede door het verlies van “Indië”, dat het voor het herstel ven welvaart nodig was om meer mensen hoog op te leiden. Er kwamen studie beurzen voor arme jongens en ook voor meisjes hoewel dat laatste zonde was want “die gingen toch trouwen” Er bleek onder het gemene volk nog heel wat kinderen rond te lopen die intelligent genoeg waren om een akademische studie tot een goed einde te brengen. Die reserves zijn nu waarschijnlijk opgebruikt.
            IQ is in hoge mate erfelijk. Omdat akademisch gevormde vrouwen tegenwoordig werken krijgen ze minder kinderen dan vroeger de vrouwen van akademisch gevormde mannen kregen. Vroeger was een man in goeden doen vaak het hoofd van een groot gezin. De hoogopgeleiden hebben tegenwoordig naar verhouding minder kinderen dan de laagopgeleiden en de sociale laag van de laagopgeleiden is in de vorige generatie bijna helemaal uitgemendeld. We mogen dus aannemen dat de Nederlanders steeds minder intelligent worden. Te gelijker tijd blijft de vraag naar goed opgeleide akademici groot. Er zit geen elasticiteit meer in vraag en aanbod. Het IQ-kapitaal is Nederland wordt minder. Als het APO deel uitmaakt van een streven om alle onderwijzers voortaan akademisch op te leiden is dat streven gedoemd om te mislukken.
            Seger Weehuizen

          • Waar staat dat dan?
            Malmaison schreef: “IQ is in hoge mate erfelijk”.

            Nogal een bewering. Ik zou graag gewezen worden op een of meer *overtuigende* studies of metastudies, waaruit genoemde conclusie onomstotelijk blijkt.

            Let daarbij vooral op het ‘in hoge mate’.

            Wie op grond van mijn verzoek veronderstelt dat ik skeptisch ben t.a.v. die conclusie, heeft groot gelijk.

            Ook concludeerde je “dat de Nederlanders steeds minder intelligent worden”, terwijl ik geen overtuigend bewijs zie in de aangevoerde premissen.

            Kortom, voorzie mij van de juiste referenties. Lijkt me interessante kost.

          • Studieën voor de overheid
            In een studie voor de overheid staat iets van: De bewijzen dat IQ erfelijk is hopen zich op. In een andere studie voor de overheid staat duidelijk dat kinderen van hoogopgeleide moeders gemiddeld betere (hogere) schoolresultaten halen en wordt de veronderstelling geuit dat daardoor de toename van het percentage hoogopgeleide kinderen afgeremd wordt. Mensen die het niet eens zijn met mijn conclusie zeggen dat die goede schoolprestaties een gevolg zijn van een grote investering in tijd en energie bij de opvoeding. Het feit dat beroemde mannen vaak oudste zonen zijn geeft steun aan die opvatting. Een onderzoek naar de schoolprestaties van derde kinderen van hoogopgeleide vrouwen zou hier misschien verheldering kunnen brengen. (Ik houd het kort en onvolledig omdat ik vakantievoorbereidingen tref).Seger Weehuizen

          • Tja….
            In een studie voor de overheid staat iets van…
            Waar dan ?
            In een andere studie voor de overheid staat duidelijk dat kinderen van hoogopgeleide moeders gemiddeld betere (hogere) schoolresultaten halen…
            En wat er verder volgt is hooguit een aanwijzing dat hier opvoeding in het spel is (als oudste zoon heb ik dat aan den lijve ondervonden ;-))

            Fijne *vakantie*.

            We zullen die van Gregorius Nekschot er maar niet bij doen om de sfeer niet te verpesten. Als je toch stiekem wilt kijken ? *klik hier*

          • Eurèka-1
            Ik heb één van de studieën t.b.v. beleidsvorming door de overheid gevonden. Zij heet:
            BIOWETENSCHAP EN BELEID,
            Achtergrondstudie uitgebracht door de Raad voor Volksgezondheid en Zorg bij het advies Biowetenschappen en Beleid
            Zoetermeer, 2002
            In hoofdstuk 6, GENEN EN GEDRAG
            Abschnitt 6.4 INTELLIGENTIE
            vinden wij:
            “Bewijzen dat de variatie in in intelligentie erfelijk is stapelen zich op” In de studie worden tweelingonderzoeken en onderzoeken met adoptiekinderen aangehaald. Milieufactoren vormen als het ware een storingsfactor op het erfelijk vastgelegde IQ. Bij de adolescentie verdwijnen die factoren.
            Seger Weehuizen

          • Bedankt Seger
            *Hier* het artikel.

            *Hier* een publicatie van Bouchard met een verwijzing naar de publicatie in 1998: Bouchard TJ Jr. 1998. Genetic and environmental influences on adult intelligence and special mental abilities.
            Hum Biol 70:257–279.

            En *hier* ook nog maar wat leeswerk, nogmaals fijne vakantie.

        • Wat is er *niet* academisch aan die nieuwe pabo?
          Ook 1945 ziet enig heil in de vwo-instroom van de ‘academische’ pabo. En ik deel zijn zorg over de route om via één jaar hbo op de academische pabo te komen, en zijn skepsis over het vermogen van een academiche pabo om zich teweer te stellen tegen niveauverlaging als gevolg van zwakke instromers.

          De waarschuwing van Mark79 voor de machinaties van OCW lijkt mij terecht. Ik zou dan ook duidelijkheid willen over een concreet criterium dat OCW hanteert om in te stemmen met het oprichten van nieuwe scholen of nieuwe opleidingen. Een betrouwbare en transparante overheid moet zo’n concreet criterium kunnen overleggen. Bijv. bestaande uit een aantal voorgenomen, te verifiëren aanmeldingen en de aanwezigheid van een startkapitaal dat na 5 succesvolle jaren wordt vergoed (vgl. startende ondernemers).

          Wat is het ‘academisch’ gehalte van die pabo, en wat niet? De vereiste disciplinaire kennis (rekenen, taal, wereldoriëntatie, natuur etc.) moet basaal zijn en degelijk, maar niet noodzakelijk van academisch niveau zoals eerstegraads vo-docenten past. Daar zit ‘m het academische dus niet in. Op papier zie ik dat vakinhoud ca. 70 ects bedraagt, bovenop een vwo-diploma. N.B. een havist met één jaar pabo heeft dat vwo-aanvangsniveau echt niet in huis.

          Er zit voor ca. 100 ects aan onderwijskunde en pedagogiek in de opleiding (dus niet: vakdidactiek, zoals taal- en rekendidactiek). Dat lijkt veel, maar het is bij lange na niet de 180 ects van een bachelor onderwijskunde. Dat is dus wel een ‘academische’ discipline, maar dan slechts voor de helft. En dan nog is er gerede twijfel aan de relevantie van al die onderwijskunde voor het lesgeven in het PO.

          Tot slot bestaat de opleiding voor 70 ects uit stages (tenzij die stages veel korter duren dan het programma suggereert). Dat is ruim bemeten, maar wellicht nodig gezien de vele vakken en de verschillende leeftijdsgroepen. Maar stages zijn beroepsvoorbereidend, dus ook niet ‘academisch’.

          • Wat is ‘academisch’?
            Wat is ‘academisch’? Wat mij betreft is een opleiding academisch als zij een sterk beroep doet op het vermogen zelfstandig kritische vragen te stellen bij de stof. Gewoon passief leren is niet voldoende; je moet als student actief dieper graven door voortdurend problemen te stellen.

            (Voorbeeld: Ik kwam tijdens mijn studie ooit een maat tegen in de bibliotheek, die aan het studeren was op een vak waarvoor hij was gezakt. Hij verklaarde het ‘saai’ te vinden de hele stof ‘opnieuw’ te moeten leren. Toen dacht ik: Hoe kun je iets waarvoor je nota bene gezakt bent nu ‘saai’ vinden? Je bent gezakt, dus de diepere rijkdom van de materie is je ontgaan en er is voor jou kennelijk een hoop nieuws te ontdekken… Kijk, de manier van studeren van deze maat vond ik dus niet academisch. Ik heb geen idee of-ie later nog zijn diploma heeft gehaald.)

            Voor de vraag of iets academisch is doet het onderwerp er wat mij betreft niet toe omdat in principe alles zich leent tot een academische benadering. In beginsel kan dit programma van ALPO dus best een academische zwaarte hebben. Dat zal echter, onder druk van rendementscijfers, behoorlijk lastig te realiseren zijn, omdat een academische zwaarte voor velen de opleiding onhaalbaar zou maken. Met andere woorden: Hoe onaangenaam ook voor degenen die het overkomt, een academische opleiding zal aan sommigen het diploma moeten durven te onthouden. Dat roept dan weer de vraag op wat er met die mensen moet gebeuren. Moeten die door naar de ‘gewone’ Pabo? Ik ben dus sceptisch.

          • ALPO=pseudowetenschap
            Dr. Willem Frederik Hermans

            “Van de honderd academici zijn er geen negenennegentig die in hun hele leven ook maar eenmaal iets maken of ontdekken dat bruikbaar of zelfs maar interessant is. Dat is de reden waarom ze zo bijzonder hoog van de toren blazen over “zuivere wetenschap”, waarin ze overigens meestal ook niets bijzonders bereiken. Ik geef je op een briefje dat het waar is wat ik zeg. Ik ken er heel wat! Aan mij vertellen ze alles.”

            Aldus in Onder professoren dokter Barend, die als psychiater in een universiteitsstad praktiseert.

          • Ook op de universiteit wordt gestampt
            Je beschrijft de *manier van studeren*, terwijl ik eerder schreef over de kwalificaties (dus wat iemand aan het eind weet of kan; en welke meerwaarde het ‘academische’ daarvan heeft voor PO-leraren). Beide perspectieven zijn interessant, maar verschillen.

            Het voor zoete koek slikken van leerstof is weinig ‘academisch’. Maar in universitaire tentamens zijn reproductievragen en toepassing van gereproduceerde kennis schering en inslag. Vaak genoeg om een voldoende te halen. Om nou te zeggen dat een student ‘voortdurend’ problemen moet aankaarten en niks voor zoete koek moet slikken, is te kort door de bocht. Menige academische opleiding is een mengsel van (veel) kennis opnemen, soms ideeën kritisch doorlichten, soms wat synthetiseren, en een klein beetje nieuwe kennis toevoegen. Wel is er een relatie tussen hoe goed en hoe kritisch studenten zijn. Al ken ik ook gevallen waarin studenten doorschieten in hun kritiek en er niets uit hun handen komt. Prima om per aspera ad astra te reiken, maar wie op schouders van voorgangers gaat staan, reikt al een beetje verder.

            Zo delen Nederlandse wiskundigen (of geografen, of klassici) heel wat vakkennis. Ze hebben vast ook meningsverschillen. Maar wat hen bindt en hen tot wiskundigen (etc.) maakt, is *ook* die vakkennis, die ze niet dagelijks in twijfel trekken. Wie wiskundige (etc.) wil worden, doet er onverstandig aan voortdurend de aangereikte kennis te betwijfelen, al is dat theoretisch mogelijk.

            Of de ‘academische’ pabo te zwaar is of niet zwaar genoeg, hangt minder af van het rendement dan van de te stellen eisen. Zonder definitie van de ‘academische’ meerwaarde van zo’n pabo zegt een rendement van 20% of 80% niets. Pas als je weet dat de eisen reëel zijn en goed in programma en toetsing verdisconteerd, kun je beginnen te praten over rendement. Die is, zoals 1945 aangaf, ook afhankelijk van de instroom. Bij een zwakke instroom is een uitval van 50% te billijken, *mits* het programma en de toetsing deugen.

      • Zwemles.
        Dat die badmeesters zelf niet zo goed konden zwemmen, maakt niet zoveel uit. Ze hielden de kinderen vast en gaven aanwijzingen vanaf de kant. Veel juffen (en enkele meester) hebben “produkten” begeleid en geholpen zich te onwikkelen tot “de smaakmakers van de maatschappij”, zelfs met hun “beperktere” eigen gereedschappen.
        Het liep pas fout, toen ’t zwembad volgeplempt werd met ’n allegaartje van kinderen, steeds meer en ouders die de badmeester kwaad vertelden dat hun prins/esje echt wel kon zwemmen.
        Het idee, dat goed zwemmende badmeesters het probleem zullen oplossen, is en blijft helaas hardnekkig.
        Beter is om ervoor te zorgen dat de condities voor de badmeesteres (en enkele badmeester) zodanig te verbeteren, dat zij (enkele hij), zwemles kunnen geven aan gewone kinderen en niet “verzopen” worden door ’n ontregelde onwillige gehandicapte kluwen kinderen.

        • scheve schaats
          Nou Leo, hier rijd jij een scheve schaats, me dunkt. Ik dacht dat onderricht in een bepaald vak vooral gegeven dient te worden door personen die dat wat zij staan te onderwijzen zelf eerst goed kunnen/beheersen.

          Citaat Leo: “Dat die badmeesters zelf niet zo goed konden zwemmen, maakt niet zoveel uit. Ze hielden de kinderen vast en gaven aanwijzingen vanaf de kant.”

          Vervang badmeesters door schoolmeesters, zwemmen door rekenen en zie daar de ramp die zich in het basisonderwijs voltrekt.

          Je zegt verder: “Het idee, dat goed zwemmende badmeesters het probleem zullen oplossen, is en blijft helaas hardnekkig.
          Beter is om ervoor te zorgen dat de condities voor de badmeesteres (en enkele badmeester) zodanig te verbeteren, dat zij (enkele hij), zwemles kunnen geven aan…”

          Met andere woorden: de meester hoeft wat hij onderwijst zelf niet te kunnen, als hij maar kan coachen….. HNL!

          • Ik geef geen onderwijs in ’n bepaald vak.
            Wel in alle vakken. Wij bedrijven verschillende sporten, Ivy. Ik PO en jij waarschijnlijk VO of hoger.
            Aan HNL doe ik niet. Hooguit aan pogingen om duidelijk te maken dat oplossingen binnen het onderwijs dienen te beginnen bij het PO.
            Kinderen worden namelijk al gevormd als ze kind zijn.

          • maakt niet uit
            Neemt niet weg Leo, dat als je verschillende sporten bedrijft, je wél verstand moet hebben van al die verschillende sporten. Wat heb je aan een goed geoutilleerde sportzaal als je niet weet hoe de sporten beoefend moeten worden.

            Ik ben inderdaad werkzaam in het VO (VMBO). Ik heb wel een *degelijke* PABO (+ hoofdakte) als basis. Het PO is mij dus niet vreemd! Ik kan het niet met je eens zijn als je voor een oplossing van problemen in het PO pleit voor onderwijzend personeel dat geen verstand van de vakken hoeft te hebben, zolang de condities waaronder zij moeten werken maar goed zijn.
            1) Ik twijfel sterk aan de kwaliteit van dat personeel; 2) ik zou mijn kinderen absoluut niet toevertrouwen aan dergelijk personeel en 3) ik zou mezelf niet gekwalificeerd achten om op zo’n basis voor de klas te staan.

  3. Oude wijn in nieuwe zakken
    Tegenwoordig gaat iedereen van de lagere school (basisschool) linea recta naar een college, waar geen buitenstaander meer weet wat de leerlingen nu eigenlijk doen.

    Nu wordt het een Universitaire PABO, wat gaat er gebeuren als deze leerlingen (studenten) zijn afgestudeerd ?

    Krijgen zij een ander salaris of gaan ze direct het management in ?

    Niets nieuws onder de zon dus……………….

    • oude wijn?
      Ik begrijp je post niet Jaoa,
      Je vraag wat er met deze studenten gaat gebeuren is reëel, maar wat dat te maken heeft met “tegenwoordig gaat iedereen maar…” is me een raadsel. Overigens begrijp ik die zin ook niet. Ik weet niet waar je aan refereert. Gaat het om kinderen die na de basisschool naar VMNO of HAVO/VWO gaan? Wat heeft dat te maken met de nieuwe pabo opleiding?

      Ook “NIets nieuws onder de zon” vind ik wel erg kort door de bocht. Iets dergelijks is in Nederland volstrekt nieuw. Er is nooit een academische pabo geweest en ook zijn de vakken die gegeven worden voor een deel nieuw, dat werd eerder op pabo’s nooit gedaan.

      Hiermee wil ik de opleiding niet verdedigen, je kunt er veel vraagtekens bij hebben, en die heb ik ook duidelijk geformuleerd. Maar nieuw is het wel en het is nieuw in een andere richting dan wat “nieuw” de laatste decennia betekende. Het lijkt er op dat er daadwerkelijk meer kennis wordt overgedragen en dat het beschreven niveau aanzienlijk hoger ligt dan dat van de huidige pabo’s. Ook is het nieuw in de zin van daar er VWO studenten binnenkomen in plaats van een mix van zwakke havisten en matige MBO-ers.

      Ik ben erg benieuwd

      • Goede Auftakt
        Als inwoner van Venlo vind ik de startzin: “Tegenwoordig gaat iedereen van de lagere school (basisschool) linea recta naar een college, waar geen buitenstaander meer weet wat de leerlingen nu eigenlijk doen” heel sprekend. In Venlo gaan inderdaad alle leerlingen naar één van de 3 “-colleges”, die ook wel campus worden genoemd. in het land waar wij onze wijsheid tegenwoordig vandaan halen, de Verenigde Staten van Amerika, is een college een HBO-instelling. Een Campus is daar een gebouwencomplex waarin het hele college gevestigd is. Ik denk dat wat ze in Venlo op de campus doen voor ouders minder helder is dan wat de leerlingen vroeger deden op de aparte type-scholen. Niet veel ouders realiseren zich dat deze colleges ook als funktie hebbeb om leerplichtigen van de straat te houden. Ook al omdat de campussen coûte que coûte leerlingen binnen het complex moeten vasthouden
        Seger Weehuizen

        • Even ter zake
          Segher schreef: “Als inwoner van Venlo vind ik de startzin heel sprekend”.

          Terwijl diezelfde startzin mij voor een raadsel stelde. Ik woon dan ook in Amsterdam, waar kinderen na de basisschool niet naar ‘colleges’ (kollidzjes) gaan, maar doorgaans gewoon naar het vmbo, het havo of het vwo. En ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat ouders nu minder dan ‘vroeger’ weten ‘wat hun kind nu eigenlijk doet’. Waarom denk jij dat dit in Venlo anders is?

          Alle vo-scholen ‘houden leerplichtigen van de straat’. Is dat een neutrale vaststelling, of bedoelde jij het als een beschuldiging of (de)kwalificerende factor?

          Ook begrijp ik niet wat dit nog met de discussie over de ‘academische pabo’ te maken heeft.

          • inflatie
            Nee hoor, in Venlo zijn alle leerlingen gelijkwaardig en ze gaan allemaal linea recta vanaf de basisschool naar een van de drie Colleges die elk op hun eigen campus gevestigd zijn. Hier in Venlo komen van de basisscholen alleen maar kleine Einsteintjes en Einsteinninetjes af.
            Veel leerlingen die in het College met VMBO gelabeld zijn begrijpen helemaal niet waarom ze nog iets moeten leren en doen daar ook geen moeite toe. Maar ze krijgen er cijfers alsof ze wel wat geleerd hebben en sommige ouders geloven dat. Dat is ten minste wat ik gehoord heb van volgens mij geloofwaardige bron. Vroeger dachten de ouders dat hun kinderen veel leerden en was dat ook zo. Leerplichtige leerlingen die niets willen leren zou je eigenlijk de school uit willen smijten maar dat mag niet. Dus houdt je ze zo van de straat. Ik beschuldig geen docenten. In een tijd waarin kastijden en van school sturen verboden is is het is slechts weinige leraren gegeven om leerlingen die niets willen leren toch iets bij te brengen.
            In een tijd naamsinflatie mag je verwachten dat de aanduiding “akademisch” net zo weinig een universitair niveau garandeert als “college” het niveau van HBO
            Seger Weehuizen

          • Wat gebeurt daar eigenlijk?
            Ik weet zo net nog niet of de ouders vroeger zo goed op de hoogte waren wat er op een school gebeurde. De schrijver Elsschot beschrijft in zijn (ten dele autobiografische) verhaal ‘de Ontgoocheling’ hoe de hoofdpersoon drie jaar in de eerste klas van het gymnasium zit, terwijl zijn ouders niet beter weten dan dat hij steeds over gaat. Dit verhaal speelt ruim honderd jaar geleden.
            U bedoelt waarschijnlijk ook iets anders, namelijk dat ouders er vroeger op konden rekenen dat er gekwalificeerde personen voor de klas stonden die gewoon les gaven en zich niet bezig hielden met poppen, pappen en kringgesprekken.
            Maar ik denk dat vroeger, net als nu, slecht opgeleide ouders zich moeilijk een voorstelling konden maken van wat er op een school gebeurt en zou moeten gebeuren.

          • Colleges in Amsterdam
            Ik woon dan ook in Amsterdam, waar kinderen na de basisschool niet naar ‘colleges’ (kollidzjes) gaan, maar doorgaans gewoon naar het vmbo, het havo of het vwo.
            Kijk dan maar eens *hier*.
            Ik ga ze niet tellen, maar ze rukken op in Amsterdam (er van uit gaande dat Couzijn het over de situatie in het/zijn verleden heeft).

          • woordjes
            College is een woord met meerdere betekenissen in het Nederlands
            Een daarvan is al jarenlang middelbare (VWO) school
            Voorbeeld: (Sint) Maartenscollege (van rond 1960)

          • Wat er ook oprukt in Amsterdam
            Ik schreef duidelijk dat ik het niet heb over kolléézjes, maar over kollidzjes.

            Ik heb van 1976 tot 1982 zelf nota bene op een kolléézje gezeten, een doodgewone traditionele school. Het is mij dus bekend dat Nederlandse scholen zich sinds jaar en dag tooien met de benaming kolléézje.

            Echter, omdat Segher aangaf dat er in Venlo iets bijzonders aan de hand is, mocht ik aannemen dat hij geen doodgewone traditionele scholen bedoelde à la Erasmus College, Fioretti College of Maatwerk College (namen willekeurig als voorbeeld gekozen) maar nieuwerwetse Angelsaksische epigonen met een campus zoals een ‘International College’ of een ‘New Venlo College’ genoemd zouden kunnen worden. Kollidzjes dus.

            Die rukken in Amsterdam niet erg op.

        • Wie van de drie?
          Venlo Blariacum College
          Venlo ROC Gilde Opleidingen
          Venlo Valuas College
          Venlo Vijverhof School

          • 2 uit 4 + 1
            De enige scholen in Venlo voor SO voor 12-plussers zijn:
            het Blariacumcollege
            het Valuascollege en
            College Den Hulster,
            allen onder één College van Bestuur.
            Seger Weehuizen

      • Misschien
        gaat het over het verschil tussen werkvloer en buitenkant. Van Jaoa weet ik niets, alleen dat hij, net als ik, veel ervaring binnen het PO had/heeft.
        Ben je benieuwd naar de mening van onderwijzers, of, of je je eigen gelijk kunt behalen?

          • Weergave van reacties – let op inspringing
            Omdat je de tweede bent die op 1945 reageert. Malmaison was de eerste, daarom staat zijn bericht boven jou (en dat van jou dus onder hem). Let op de inspringing; die geeft aan welk bericht een reactie is op welk voorgaand bericht.

          • nummering
            Als de bijdragen als volgt genummerd zpouden zijn is de samenhang veel gemakkelijker af te lezen
            1
            1-2
            2
            3-1
            3-2
            3-2-1
            3-2-1-1
            3-2-2
            3-2-2-1
            3-2-2-1-1
            3-2-2-1-1-1
            3-2-2-2
            3-2-2-2-1
            3-2-2-2-1-1
            3-2-2-2-1-1-1
            2
            2-1
            2-1-1
            2-1-2
            2-1-2-1
            2-1-2-1-1
            2-1-2-2

            (vergissingen voorbehouden)
            Seger Weehuizen

        • Staat niet fraai
          Ik gun ieder z’n expertise, en als je denkt dat je op grond van jouw ruime ervaring in het PO een verstandige(r) bijdrage kunt leveren, is die van harte welkom. Maar louter prat gaan op die expertise is niet genoeg. Elke mening, ook die van ervarenen, mag kritisch worden bejegend. Ook door mensen van de ‘buitenkant’. Rationeel gezien telt alleen de kwaliteit van de argumentatie.

          En iemand een oneigenlijk motief in de schoenen schuiven is wat mij betreft not done. Uitgaan van iemands eerlijke intenties brengt de discussie doorgaans verder.

          • BON
            is het enige (interessante) forum dat over onderwijsproblemen gaat. Dat e.e.a. voor 90% over VO en hoger gaat is logisch, het PO is helaas zodanig versnipperd, dat de meeste (vrouwelijke) leerkrachten hun handen vol hebben aan werkdruk en eigen zich ontwikkelende gezinsleven. Zich ’s avonds (overdag al helemaal niet) nog eens verdiepen in onderwijsdiscussies over realistisch rekenen zit er niet in.
            Of “de buitenkant” zich dit realiseert, betwijfel ik. Toch is iets, altijd beter dan niets. Alleen krijg ik steeds meer het idee, dat BON langzaam verschuift naar de gevestigde orde. Commissies, congressen, afgevaardigden, vakbladen etc. Langzaam opgepeuzeld door de Moloch. Het gaat de verkeerde kant op met het onderwijs (PO voorop).
            Gemurmel over de kwaliteit van de discussie, is dan wel correct, maar verder gebeurt er niets.

          • excusez le mot, Leo
            Maar wat is dit nu voor een ontzettende onzin: “verder gebeurt er niets”. Ik kan me niet indenken dat de activiteiten van BON en aan BON gerelateerde mensen voor het PO je volledig ontgaan. Je leest tenslotte dit forum en, heb ik gemerkt, ook regelmatig mijn bijdragen daarop. Je bent daarin regelmatig uitgenodigd mee te doen, maar je reactie is steeds hetzelfde, je blijft aan de kant staan te mokken en zeuren als een klein kind, je hebt geen inhoudelijke argumenten en volstaat met op te merken dat iedereen die geen tig jaar leraar basisschool is vooral zijn mond moet houden.

            Elke activiteit kan rekenen op je onbeargumenteerde hoon, enkel omdat degene die de activiteit uitvoert in jouw ogen onbekwaam is, want geen leraar basisschool.

            Je beperkt je tot zeurende kritiek, tot het het als een kapotte grammofoonplaat afdraaien van de leuze “weg met wsns” (zonder daar overigens ook actie op te ondernemen) en tot het maken van verwijten aan vrouwelijke collega’s die in deeltijd werken.

            Het vreemde is dat je me desondanks een redelijk intelligente en belezen man lijkt. Ik kan slechts raden wat je beweegredenen zijn om je zo op te stellen. Ik weet het werkelijk niet. Er is zoveel te doen en je lijkt alleen interesse te hebben in het verder kapot maken van het zo vreselijk belangrijke basisonderwijs.

            Tenslotte: je hoeft het inhoudelijk niet met me eens te zijn, misschien ben je wel voor realistisch rekenen, misschien ben je wel voor het nieuwe leren, misschien ben je wel tegen vrouwen in het onderwijs, of voor of tegen de school met de Bijbel of de computer. Ik kan dat allemaal billijken. Maar waar ik niet tegen kan is een puur negatieve opstelling. Dat verwijt maak ik je. Me dunkt dat ik dat mag omdat je weigert te zien dat er wel degelijk heel veel gebeurt door BON en voor het PO. Die verwijten van jou weiger ik te accepteren, simpelweg omdat je ze met de ogen dicht en de blik op nul maakt.

          • Mijn “onbeargumenteerde hoon”,
            geldt slechts ’t onvermogen, om ’t hele schoolgebouw te bekijken.
            Zolang gepeuterd wordt in deeloplossingen, prutst en poldert alles verder.
            Plasterk wuift wat en Dresscher verdient ’n half procentje.
            Overigens is het basisonderwijs inderdaad vreselijk belangrijk.
            De rampspoed, die zich aan het ontwikkelen is in het basisonderwijs, is wel belangrijk. Van daaruit namelijk, krijgt ’t VO z’n grondstof. Klachten daarover, zijn alleen op te lossen door te zorgen dat ’t aangevoerde spul van voldoende kwaliteit is. Die kwaliteit is niet afhankelijk van degene die ze aanvoert, maar van ’t spul zelf.
            En dat “spul”, is ondertussen ’n ongeregeld zoodje (t?), ’n beetje badmeester/juf kan er weinig mee.
            Verder ben ik ernstig positief.

          • Randvoorwaarden zijn inderdaad slecht
            De randvoorwaarden zijn niet om over naar huis te schrijven. Inderdaad: Plasterk valt tegen, Dresscher heb ik nooit een hoge pet van op gehad en hij bewijst dagelijks mn gelijk , de kinderen zijn vaak slecht opgevoed, spreken thuis geen Nederlands en hebben gedragsproblemen waar we vroeger niet eens een naam voor hadden. Ik kan daar nog aan toevoegen dat de bestuurders geen interesse hebben in onderwijs, maar enkel in de eigen macht, dat de bekostiging te laag is, dat de hele pedagogische centra en andere onderwijsondersteuning lijkt te bestaan uit wolkenridders en dat Nederland als geheel in een volslagen identiteitscrisis verkeert.
            Allemaal evenzovele redenen om langs de kant te blijven staan. Dat is niet mijn keuze, maar ik kan het begrijpen. Wat me dwars zat is niet dat er mensen aan de kant staan, maar dat je, vanaf de zijlijn puur negatieve kritiek uit op alles wat BON wel doet.

            Overigens ben ik het zeer oneens met je mening dat de kwaliteit van de leerkracht er niet toe zou doen zolang er te moeilijke kinderen in de klas zitten. Ik weet dat dat niet waar is. Er zijn scholen die dagelijks bewijzen dat het wel degelijk beter kan als je betere leerkrachten hebt. Goede leraren zijn enorm belangrijk, het bewijs staat dit weekend opnieuw in de krant: lees de VK over het inspectierapport.

            Ook kun je de bestaande leerkrachten beter toerusten door ze niet te verplichten een onmogelijke rekendidactiek te hanteren, door dat mallotige adaptieve en zelfs inclusieve onderwijs aan de kant te zetten, door de tafeltjes weer in rijen te plaatsen, door de thema’s, de projecten en de goede doelenlopen aan de kant te schuiven, door geen tijd meet te besteden aan trainingen in meervoudige intelligenties en bovenal door het APS een schop onder hun kont te geven. Allemaal zaken die vreselijk veel energie kosten van de leraar voor de klas. Allemaal zaken die het onderwijs voor de leraar uitermate complex maken. Allemaal zaken die zonder ingewikkelde constructies, zonder busladingen al dan niet academische juffen en zeker zonder projectsteun vanuit de APSsen van deze wereld simpelweg op schoolniveau kunnen worden verbeterd.

            Je kunt blijven afwachten totdat iemand het hele schoolgebouw gaat bekijken, maar dan kunnen we lang wachten. En in de tussentijd worden we allemaal cynisch en vergeten we dat ons beroep in essentie een geweldig beroep is. Ik kies voor actie en BON maakt mij dat mogelijk. In mn eentje heb ik niets in te brengen, ik heb het vaak geprobeerd en werd er ziek van. Misschien zijn niet alle BON activiteiten precies die zaken die jij zelf als eerste zou willen aanpakken, misschien zou je het zelf anders doen. Maar je kunt niet volhouden dat we niets doen. Je kunt ook niet volhouden dat we niets bereiken.
            Het ergste dat kan gebeuren is dat je gelijk hebt. Dat het achteraf allemaal zinloos zal blijken te zijn en dat we er helemaal niets mee hebben opgeschoten. Maar zelfs dan ben ik blij het geprobeerd te hebben. Niet alleen omdat ik mezelf dan niets hoef te verwijten, maar bovenal omdat het werk gewoon leuker en zinvoller is, als ik weet dat ik naast mijn dagelijkse werk druk bezig ben het onderwijs te proberen te verbeteren. Dat werk maakt mijn dagelijkse schoolwerk veel en veel leuker. Maakt dat ik de invloed die ik in mn dagelijkse werk soms dreig te missen kan compenseren via een andere weg.

            Heb jij dat niet nodig in je werk? Het idee dat het ergens goed voor is, dat het allemaal niet doelloos is?

          • Bingo
            In deze bijdrage verwoord je uitstekend ‘what makes me tick’ en hij kan wat mij betreft dan ook linea recta in ht BON witboek.

            (N.B. Ik wist dat wiskundigen tot veel in staat zijn, maar het verbaast me telkens weer hoeveel tekst jij wel niet kwijt kunt in 2000 karakters! 🙂

          • Dank je Couzijn
            Dat van die 2000 tekens komt uit Het Nieuwe Schrijven. Direct afgeleid van de gaming wereld. Ik ben namelijk al 5 levels verder ben en heb 3 extra levens gewonnen.

          • Het hele schoolgebouw bekijken
            en de problemen oplossen, zal niet lukken. Voor zo’n Deltawerk achtige aanpak is het allang te laat. Geen geld en geen draagvlak.
            M.i. is ’t begonnen, toen kleine kinderen te mondig werden en veel ouders de grip kwijtraakten. Onderwijzers konden dat nog wel ’n tijdje corrigeren, totdat ze door de veranderde schoolpopulatie (in negatieve zin) werden gedwongen tot onvrijwillig omscholen tot ordebewaarders.
            En uiteraard kachelde het begrip/aanzien leerkracht ernstig omlaag. Dat e.e.a. opgelost wordt door de juffen beter te leren rekenen, is ’n ernstige misvatting. Kort door de bocht: Geef juffen en meester hun normale populatie terug, scheep ze niet op met onwerkbare/onhandelbare groepen! Daar zit de frictie!
            Begin hiermee, door wsns af te schaffen. Lijkt me ’n duidelijk en misschien haalbaar doel. Daarna komt wel ’t realistisch rekenen.
            Overgens, maar dat terzijde, zie ik veel groepen waar de groepstafels weer ingeruild worden voor rijen. Als reactie op de toenemende gedragsproblematiek.

          • Dan is het dus een kwestie van strategie
            Dan lijken we het dus over veel zaken eens: het kan zinvol zijn om die groepsopstellingen te vervangen door rijen, het kan zinvol zijn naar de rekendidactiek te kijken, de populatie van de kinderen is een probleem (wsns, taal- en gedrag stoornissen, culturele verschillen etc etc). Dan is ons verschil van inzicht gebaseerd op de strategie die we moeten volgen om het onderwijs op te krikken in de richting waar we beiden achter staan. Eerlijk gezegd vind ik dat een beperkt verschil. Wat mij betreft had BON ook als eerste actie mogen voeren om wsns af te schaffen. Ik kan daar minder een bijdrage aan leveren, want ik heb geen verstand van die specifieke wereld en de regelingen die er bij horen. Ik ken die situatie globaal en verder niet. Vandaar dat ik op mijn eigen terrein aan de gang ga, op dat onderwerp waar ik wel van de hoed en de rand weet. Ik denk ook dat dat gemakkelijker is, omdat wsns afschaffen alleen landelijk kan, en de rekendidactiek veranderen in principe zelfs op schoolniveau is te realiseren. Ik denk dus dat “mijn” strategie eerder resultaat oplevert. Maar het is niet meer of minder dan een strategische keuze over de te bewandelen weg, geen werkelijk verschil van mening.

            We zijn het wellicht ook niet echt eens over de invloed van echt goede leraren. Jij lijkt te denken dat dat allemaal vanzelf komt als wsns is afgeschaft, ik denk dat er veel meer moet gebeuren, maar dat we dat nauwelijks werkelijk kunnen verwachten op korte termijn. Zo lang dat niet op orde is, zullen we we de huidige leerkracht moeten helpen. Ik denk dan als eerste aan de praktische punten die ik noemde en het realistisch rekenen. Jij denkt dat er persé eerst iets aan de gedragsproblemen gedaan moet worden. Ook hier sluit het ene het andere niet uit natuurlijk.

            Kortom: misschien zijn we het wel meer eens dan soms lijkt. Ondertussen ga ik door met de voorbereidingen van de rekenconferentie. Kom je ook Leo?

          • Beste 45,
            Als na de conferentie (waarschijnlijk terecht) wordt vastgesteld, dat het stampen van rijtjes, ’n zinvollere manier is om kinderen voor te bereiden op het vervolgonderwijs, dan het realistische rekenen, dan verbaast me dat niets.
            ’t Probleem is alleen, dat de huidige populatie basisschoolkinderen deze benadering niet (meer) accepteert. Te korte spanningsboog, te veel niveauverschillen, gedragsproblemen binnen ’n groep, taalachterstanden en rugzakjes. Sorry hoor, maar eerst ’t normaliseren van de verhouding leerkracht leerling en dan de rest.
            Ik vrees dat veel deelnemers van dit forum de ontwikkelingen binnen het PO niet goed inschatten/ervaren. Belangrijke reden is natuurlijk, dat de verschillen zo groot zijn. Witte/zwarte scholen en als je in ’n witte omgeving leeft, ziet alles er wat anders uit. De segregatie sluipt ondertussen gewoon verder, de maatregelen vanuit de politiek zijn onvoldoende. Plasterk doet cultuur en juf, zoek het maar uit.
            Misschien kun je tegenwoordig beter relnicht zijn, dan kind op ’n (pech)basisschool.
            Overigens heb ik homo’s onder mijn beste vrienden.

          • Verschillen in prestatie tussen vergelijkbare scholen
            Mijn kinderen gaan naar een kleine, zwarte basisschool in een Vogelaarprachtwijk. Prima school met een prima team, en onderwijs dat ik op het oog ‘degelijk’ zou noemen. Daar zit ‘m volgens mij de crux: met een goed team kunnen basisscholen veel, en goed, en met een matig team aanmerkelijk minder. In een en dezelfde wijk. Onderwijs is zo goed als de leraren zijn; nooit beter.

            Ik weet niet wat jij je concreet voorstelt bij het ‘normaliseren van de verhouding leerkracht leerling’, maar bij de bevoegde en ervaren leerkrachten op deze kleine, zwarte basisschool komt die verhouding op mij over als normaal. Leerlingen zijn lieverds, maar ze moeten gehoorzamen, punt. Dat is helemaal niet zo streng of naar als het sommigen in de oren klinkt. De globale CITO-resultaten zijn gemiddeld, wat mede wordt veroorzaakt doordat de school *alle* leerlingen toetst (en dus niet de helft weglaat, zoals de naburige school en vele andere zwarte scholen).

            De segregatie neemt inderdaad een hoge vlucht, en dat *weten* we al jaren. Volgens mij gebeurt er politiek niets om dat te verhinderen. De facto accepteren we dat in de grote steden slechts een kwart van de scholen gemengd is en de rest zwart of wit. Dus vele Fatima’s en Achmeds moeten ‘integreren’ temidden van louter Dounia’s en Mohameds. Wel moeten we bedenken dat in bijvoorbeeld Amsterdam een ruime meerderheid van alle leerlingen allochtoon is, dus zelfs als je ‘ideaal’ zou spreiden dan zijn alle scholen ‘zwart’ of althans donkergrijs. Zo beschouwd zorgt de huidige segregatie zelfs voor *kleinere* verschillen in de klassen.

            Over ‘grote verschillen’ gesproken, welke verklaring heb jij voor het feit dat basisscholen met eenzelfde populatie tot heel andere CITO-scores kunnen komen? Je kunt toch niet alles ophangen aan kenmerken van die populatie? Er moet toch iets *in* die scholen zijn dat die verschillen verklaart? Misschien wel iets dat scholen van elkaar zouden kunnen leren?

          • De saaie waarheid in het midden
            Leo schreef: “[Mogelijk wordt] na de conferentie vastgesteld dat het stampen van rijtjes ’n zinvollere manier is om kinderen voor te bereiden op vervolgonderwijs (…)”.

            Van het PO herinner ik mij dat ik met rekenen een hoofdstuk voorliep op de klas. En in het VO haalde ik een 9 voor ‘imaginaire getallen’. Daarom volg ik de discussie over rekenonderwijs met (een voor een neerlandicus) speciale belangstelling. Ik heb begrip voor kortheidshalve formuleringen, maar het lijkt me te gemakkelijk om de discussie af te doen als een wedstrijd tussen ‘rijtjes stampen’ en ‘realistisch rekenen’. Realistisch rekenen is meer dan zinloze verhaaltjessommen, en zinvol rekenonderwijs is meer dan rijtjes stampen. Bovendien is onderwijs meer dan een ‘manier om voor te bereiden op het vervolgonderwijs’. Onderwijsdoelen zijn afgeleid van de maatschappij en *als zodanig* van het vervolgonderwijs. Niet op zichzelf.

            Het ligt voor de hand dat vlot en goed hoofdrekenen een voorwaarde is voor complexere rekenvaardigheden of wiskundeopgaven. Het korte-termijngeheugen van mensen is eindig en wie slecht kan rekenen of ueberhaupt een zwak getalbegrip heeft, heeft weinig denkkracht over voor de complexere kant van reken- of wiskundeproblemen. Het aanbrengen van rekenvaardigheden, inclusief de tafels van vermenigvuldiging en grote deelsommen, moet de onverdeelde aandacht van het basisonderwijs hebben.

            Aan de andere kant moeten leerlingen ook weten hoe die kennis te gebruiken: transfer. Vanuit die noodzaak werden de verhaaljessommen geboren. Ik begrijp dat dit inmiddels is doorgeschoten (een hoofdstuk uit het rekenboek begin jaren zeventig telde vijf verhaaltjessommen en daarna zo’n 80 rijtjessommen). Maar goniometrie ging voor mij pas leven toen ik de zin ervan inzag in de realiteit. En mijn dochter leer ik ook deelsommen maken met koekjes en vriendinnen, in plaats van direct met abstracte getallen. Zij neigt naar die abstracties, absoluut, maar de concrete tussenstap is vooralsnog nodig.

          • Vreemd!
            Vreemd.

            “……… het stampen van rijtjes, ’n zinvollere ……. ’t Probleem is….. benadering niet (meer) accepteert. Te korte spanningsboog, …….. taalachterstanden……
            Ik vrees dat veel deelnemers van dit forum de ontwikkelingen binnen het PO niet goed inschatten/ervaren.” (5 aug – 19:57u)

            In dit citaat, zit een contradictie. Voor zover mijn kennis over onderwijs binnen het PO reikt, durf ik te stellen dat rijtjes stampen bij rekenen het probleem van taalachterstanden juist omzeilt. Leerlingen met taalachterstanden hebben minder moeite met rijtjes stampen. Rijtjes stampen: d.w.z dat er zoveel mogelijk taal is weggelaten. Realistisch rekenen zou ze deze leerlingen eerder opbreken.
            Overigens vind ik het beeld van het zgn. ouderwetse rekenen niet juist. Dat rekenen was in mijn tijd al niet meer louter rijtjes stampen. Toen ik op de basisschool zat, kreeg ik bij rekenen een flink deel cijferwerk, maar ook een behoorlijk deel redactiesommen.

            Verder moet het bestaan van zwarte scholen niet nodeloos van alles in de schoenen geschoven worden. Ik werk zelf op een zwarte school. Ik ben het volstrekt eens met datgene wat Couzijn stelt, nl.: ‘Onderwijs is zo goed als de leraren zijn; nooit beter.’
            Juist! De kleur van de school speelt hierbij géén enkele rol!

          • Dat de kleur van de school
            geen enkele rol zou mogen spelen, is volledig (politiek) correct. Helaas is de praktijk dat witte ouders hun kinderen naar witte scholen sturen. ’t Aantal HAVO/VWO adviezen is op witte scholen ernstig hoog.
            De contradictie die jij beschrijft zie ik niet zo eentwee, maar wat mij betreft heb je vast wel gelijk.

          • vermoedelijke reserves
            Toen de Nederlandse overheid in de vijftiger jaren het aantal universiteitsstudenten flink wilde vergroten bleek er voldoende talent aanwezig te zijn om dat doel te kunnen bereiken. Op dit moment blijkt dat om 60% van de jongeren “hoogopgeleid” te maken het niveau van het HBO omlaag moet. Dat gebeurt nu maar door de invoering van het competentiegerichte leren blijft dat voor veel mensen onzichtbaar. Een belangrijke vraag is nu: Zitten er onder de kinderen van laagopgeleide allochtonen veel getalenteerde kinderen zoals vroeger bij laagopgeleide autochtonen? Dat lijkt wel waarschijnlijk maar hoe komt het dat vroeger zo veel kinderen uit niet-akademisch milieu via de HBS op de universiteit kwamen en dat er nu zo weinig allochthonen op het VWO terecht komen? Is de taal de oorzaak? Het ontbreken van goede voorbeelden misschien? Is het milieu lager dan het milieu waaruit vroeger de HBS-ers kwamen? Is het bij de jongens de drang om zo snel mogelijk wat te verdienen en zich te storten in het consumeren? Vroeger waren we armer en mislukte HBS-ers wachtten geen luxe-zaken maarde tredmolen van fabriekswerk. Allochtone meisjes worden door hun vaders kort gehouden en hebben daardoor minder mogelijkheden om te consumeren. Zij doen het op school gemiddeld beter dan de jongens. Dat verschijnsel zie je ook in Islamitische landen waar de meisjes mogen studeren zoals Iran.
            In plaats van het niveau van het onderwijs te verlagen zou de overheid via non-verbale tests, waaronder een intelligentietest, moeten vaststellen welke intellectuele reserves bij de ollochthonen aanwezig zijn en middelen moeten bedenken om het gevonden talent tot ontwikkeling te brengen. Misschien moeten de leerlingen op de zwarte scholen wel Nederlands als vreemde taal leren. Zo lang deze leerlingen geen taal hebben die ze zeer goed kennen en waarin zij onderwezen worden zullen zij bij gelijke intelligentie minder op school presteren dan autochtone kinderen.
            Seger Weehuizen

          • voor een antwoord op vragen Seger
            “Een belangrijke vraag is nu: Zitten er onder de kinderen van laagopgeleide allochtonen veel getalenteerde kinderen zoals vroeger bij laagopgeleide autochtonen? Dat lijkt wel waarschijnlijk maar hoe komt het dat vroeger zo veel kinderen uit niet-akademisch milieu via de HBS op de universiteit kwamen en dat er nu zo weinig allochthonen op het VWO terecht komen?”

            Seger, er is heel veel gepubliceerd over de doorstroom van allochtone kinderen van PO naar VO. Op de BON-site is het een en ander ook aangestipt. Zie de draad: Home » kring ouders basisonderwijs» CITO-advies. Lees bijvoorbeeld de posting van Fritzi (25/02/2007 – 22:50) : Informatie over het onderzoek

            Een stukje daaruit:
            Uit het onderzoek blijkt dat allochtone leerlingen die hoog scoren op de Citotoets vaker dan autochtone leerlingen een lager schooladvies krijgen.

            Percentage dat een te laag advies krijgt bij een hoge Citiscore:

            * Nederlanders: 28 procent
            * Surinamers: 34 procent
            * Marokkanen: 41 procent
            * Turken: 44 procent.”

            = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = =
            A.u.b Leo, spaar mij met de uitspraak ‘politiek correct.’

            Onderwijs is zo goed als de leraren zijn; nooit beter! Iedereen die met goed onderwijs geven bezig is, is zich hiervan bewust. Wie goed onderwijs wil geven, laat dat niet afhangen van de kleur van een school. Daarom kán de kleur van een school geen rol spelen bij goed onderwijs geven. Deze opstelling heeft NIETS te maken met politiek correct zijn. Het heeft álles te maken met hart en eer voor je werk, vakkundigheid en verantwoordelijkheidsbesef.

          • Beste Ivy,
            Toch zijn er (steeds meer) basisscholen, waar juffen (en enkele meester) met hart voor hun werk, redelijk vakkundig en met veel verantwoordelijkheidsbesef, vastlopen op de problemen die ik omschrijf. Zelf ondervind ik ze ook dagelijks. Onderwijs en dat zal de komende jaren blijken, is ook zo goed als de voorwaarden waarin/mee juffen (enkele) meester moeten werken. De simpele stelling dat kinderen niet veranderen is juist. Dat er minder grenzen (machteloze ouders) voor ze zijn en dat ze daar uiteraard gebruik van maken is nog juister. Daar kan de juf ’t mee doen.
            Hopelijk is BON vooral niet politiek correct. Het resultaat van zulk gedrag is al decennia bekend.
            Overigens is het wel duidelijk (voor mij), waarom allochtone kinderen lagere adviezen krijgen. Ze komen binnen met ’n 2 jarige achterstand en verlaten ’t PO met dezelfde taalachterstand.
            Lijkt op 1 plus 1 is 2.

          • Beste Leo
            Welke voorwaarden zijn zo bijzonder dat bij afwezigheid van die voorwaarden een goede en gedreven leerkracht vastloopt in de uitvoering van zijn/haar taak?
            = = = = =
            Lagere adviezen aan allochtone kinderen vergeleken met autochtone leerlingen. Percentage: Nederlanders 28. Surinamers 34, Marokkanen 41 en Turken 44.
            Jij wijt het advies wijt dus aan taalachterstand. In dat geval zou de conclusie moeten zijn dat Surinamers beter Nederlands spreken dan Marokkanen en dat die op hun beurt weer beter Nederlands spreken dan Turken. Ik ben er niet van overtuigd of dat zo werkt. En al helemaal niet als het gaat om het verschil tussen Marokkanen en Turken. Volg de allochtone politici maar eens….. Ik heb uiteraard niet onderzocht hoeveel studenten er uit genoemde groepen VWO opleidingen volgen, maar wat ik zo met het blote oog om mij heen zie op HAVO/VWO scholen, is dat de Turkse groep nadrukkelijker aanwezig is dan de Marokkaanse groep. Let wel: dit, met inachtneming van de populatie in de woonwijk. Volgens de interpretatie die jij aan de cijfers geeft, zou dat andersom moeten zijn.

            Ja, er wordt weer met een zak geld gerammeld. Nu t.b.v de bestrijding van taalachterstanden.
            Jammer dat de staatssecretaris niet begint bij het verwijderen van onbevoegde/onbekwame docenten die zgn. les geven aan kinderen bij wie de taalachterstand weggewerkt moet worden. Wat heb je aan docenten die kennen en kunnen, leggen en liggen, eigen en zelf door elkaar gebruiken en het niet nauw nemen met de spelling? Het zijn vooral deze “docenten” die ik hoor klagen hoe moeilijk het is om allochtonen les te geven. Tja!
            Hoe zwakker de leerling hoe beter de docent moet zijn en niet hoe zwakker de leerling hoe meer je met een zak geld moet rammelen.

          • Eureka

            Voorwaarden voor goed (PO) onderwijs?
            Juf (enkele meester) ’n klas geven met ’n populatie waarvoor ze (hij) is opgeleid.
            Voldoende taalbeheersing, geen kinderen die speciaal onderwijs nodig hebben en gereedschappen om uit de hand lopende gedragsproblemen te corrigeren.
            That’s it.

          • Kunnen onze PO-leraren wel wat beloofd wordt?
            Leo schreef: “Voorwaarden voor goed onderwijs: Juf (enkele meester) ’n klas geven met ’n populatie waarvoor ze (hij) is opgeleid.”

            Ter herinnering: juf (enkele meester) is in principe opgeleid voor het PO in de volle breedte. Dus zowel voor 4-jarigen als voor 12-jarigen. Hun moet dus *elke* PO-klas kunnen worden toevertrouwd. Als dat in de praktijk niet kan, deugt er iets niet in de opleiding. En al helemaal in de interne scholing.

            Sinds het Weer Samen Naar School-gebeuren worden meer leerlingen met een rugzakje toevertrouwd aan de reguliere PO-docent. Bij invoering van WSNS heb ik bepaald weinig PO-docenten horen roepen dat ze dat toevertrouwen niet aankonden, en dat ze dolgraag bijscholing wensten op het gebied van dyslexie, autisme, ADHD, PPD-NOS, en noem maar op.

            Wel heb ik gebrek aan bijscholing horen claimen als excuus voor ordeproblemen en voor povere leerprestaties van sommige leerlingen. Maar hoe is het nu? Zijn onze PO-docenten wel of niet opgeleid voor zowel groep 1 als groep 8? Zijn onze PO- en VO-docenten nu wel of niet opgeleid om adequate hulp te bieden aan leerlingen met een rugzakje?

            Ik weet dat het antwoord op de laatste vraag luidt ‘ nee’. Maar het antwoord op de eerste vraag?

          • Binnen de pabo
            wordt tegenwoordig al onderscheid gemaakt tussen aanstaande leerkrachten onderbouw en bovenbouw.
            Nogmaals, de problemen zijn begonnen met het volplempen van groepen met kinderen die er eigenlijk niet hoorden. Met de veronderstelling dat de juf e.e.a. wel zou oplossen. En vooral zonder extra geld/voorwaarden/opleidingen.

          • Wat basisschooldocenten moeten weten
            We hebben in Nederland maar één pabo-diploma. Diploma’s horen een bepaalde bekwaamheid te garanderen. Dat pabo-diploma hoort te garanderen dat de betreffende houder ervan in het hele basisonderwijs kan functioneren. Kan best zijn dat op de opleiding studenten zich wat meer mogen richten op onderbouw of op bovenbouw, maar die studentvriendelijke keuzemogelijkheid of specialisatie mag er niet in resulteren dat bovenbedoelde garantie vervalt.

            Kortom, als juffie-in-opleiding het leuk vindt om met jonge kindertjes om te gaan is dat prachtig, maar om haar pabo-diploma te behalen moet ze *ook* startklaar worden gemaakt om in groep 8 aan de begaafdste kinderen les te geven.

            Daarom moet juffie als de beste kunnen rekenen en spellen, de topografie van Nederland beheersen, planten kunnen determineren, de vaderlandsche geschiedenis kennen, de planeten uit ons zonnestelsel opsommen, vijftig jeugdboeken kunnen navertellen, en een abonnement hebben op de NRC 🙂

            Het spreekt voor zich dat een basisschool voldoende gekwalificeerde leraren aanstelt *en* deze de noodzakelijke bijscholing laat volgen. Dyslexie en ADHD komen bij verder normale kinderen voor, dus moeten alle po-leraren daar voldoende verstand van hebben. En het lijkt me een kwestie van ethiek dat zolang andere rugzakjeskinderen aan je worden toevertrouwd, hoe onplezierig je dat ook vindt, je de noodzakelijke kennis verwerft om hen als leraar zo goed mogelijk bij te staan.

          • Tot zover de theorie.
            Beste couzijn, na het constateren van (ernstige) problemen binnen het onderwijsgebeuren, lijkt het me zinvoller om de oorzaken te (h)erkennen en vervolgens te zoeken naar oplossingen. Ze slechts steeds opnoemen, zet weinig zoden aan de (doorgebroken) dijk. De constatering, dat pabo’s goede leerkrachten dienen af te leveren is correct en vrijblijvend. Dat po leerkrachten rugzakleerlingen dienen te begeleiden, is ’n ernstige overschatting van hun (door opleiding) genoten opleiding. Helaas lijkt het of de politiek (en anderen) er van uitgaan dat juffie(?) dat allemaal zo maar even dient te kunnen/kennen. Zoals altijd, zal uiteindelijk de praktijk de theorie inhalen. Daarom lijkt ’t me zinvoller om de praktijk op te zoeken en zoveel mogelijk proberen te laten lijken op de theorie.

          • Strijden tegen WSNS is mooi, maar denk om de slachtoffers
            Beste Leo, ik ben het zeer met je eens dat de discussie dicht bij de praktijk moet blijven, en dat alleen het herhalen van problemen en oplossingen nog geen zoden aan de dijk zet.

            De oplossingen moeten namelijk ook worden uitgevoerd. Ik heb niet de indruk dat dit in voldoende mate gebeurt. En ik beperk me er niet toe daarvoor alleen naar de overheid te wijzen, die in haar almacht de problemen maar moet wegpoetsen. Ook met dat wijzen zetten we namelijk geen zoden aan de dijk.

            Hoe dubieus de Weer Samen Naar School-benadering ook is, zij is inmiddels al weer 15 jaar feitelijk in werking en dat is een hele tijd. Vijftien jaar geleden waren basisscholen ongetwijfeld nog niet klaar om voldoende tegemoet te komen aan speciale voorzieningen voor kinderen met dyslexie, ADHD of licht autisme. of juist hoogbegaafdheid.

            Maar in vijftien jaar kun je wél een hoop leren. Het is de vraag of dat van scholen verwacht mocht worden, en die vraag beantwoord ik met ja.

            In vijftien jaar kan een basisschoolteam van 8 fte een aanzienlijke en gevarieerde hoeveelheid nascholing volgen, betaald uit de belastingpot. Reken eens uit hoeveel uren er jaarlijks aan jou en je collega’s worden uitbetaald aan deskundigheidsbevordering, en wat de school uit de lumpsum ontvangt aan scholingsbudget. En dat keer vijftien. Dat is niet alleen veel tijd, het is ook veel geld.

            Voor *al dat geld* mocht in *al die tijd* m.i. toch verwacht worden dat een team zich schoolt in wat er nodig is om de hun toevertrouwde kinderen zo goed mogelijk onderwijs te geven. Ook als dat moeilijker kinderen zijn dan je zou willen.

            Vecht gerust door tegen de WSNS-benadering. Maar laat die ‘moeilijke kinderen’ intussen niet tussen wal en schip vallen.

          • Hoe belangrijk taal is en de ouders zijn
            Interessant, jullie discussie over de voorwaarden voor goed basisonderwijs aan allochtone leerlingen.

            Het dunkt mij dat de variatie in *te* hoge adviezen inderdaad overeenkomt met de (gemiddelde) taalvaardigheid van de leerlingen, dus dat Turkse en Marokkaanse leerlingen in doorsnee een lagere taalvaardigheid hebben dan Surinamers, en die laatsten in doorsnee een lagere taalvaardigheid dan autochtone leerlingen. Niets nieuws onder de zon dus.

            En het lijkt me reëel dat bij het afgeven van adviezen voor vervolgopleidingen, eind groep 8, de taalvaardigheid een voorname rol speelt in aanvulling op de CITO-score. Bedenk dat het vervolgonderwijs steeds taliger wordt en dat schriftelijke, formele taalvaardigheid een steeds belangrijker rol speelt in vergelijking met IQ. Een taalachterstand weegt niet steeds minder zwaar, maar steeds zwaarder! Tot aan de universiteit aan toe.

            Uitgaande van de premisse dat taalachterstanden niet de schuld van het kind zijn, en dus in het belang van het kind verholpen moeten worden, is de vraag: *wie* moet verhelpen? Ik begin graag bij de oorzaak, niet het symptoom. Ik vind het kwalijk dat sommige ouders willens en wetens hun kind de Nederlandse taal onthouden terwijl ze weten hoe belangrijk beheersing van de Nederlandse taal is in onderwijs en het burgerlijk functioneren. Daarom moeten we die ouders daarop aanspreken en bij gebleken nalatigheid beboeten.

            Kortom, wie zijn kind op 4-jarige leeftijd met een forse taalachterstand naar het basisonderwijs stuurt, moet fors bijdragen aan het extra onderwijs dat nodig is om die taalachterstand te verkleinen (zonder succesgarantie). Ik erger mij dood aan ouders, in Nederland geboren of opgegroeid, die geen zin hebben om hun kind thuis Nederlands te leren of aan te bieden.

          • taal, ouders en docenten
            Couzijn, ik vind het zeer zeker óók een hoogst kwalijke zaak als ouders tegen beter weten in hun kind de Nederlandse taal geheel of gedeeltelijk onthouden. Afschuwelijk!
            Waar ik mij nog meer aan stoor, zijn de onbevoegd en onbekwame leraren. Er zijn scholen ( ik ken VMBO-scholen) waar je ‘leraren’ aantreft die ronduit verderfelijk zijn voor kinderen met een taalachterstand. Waarom? Omdat zij (tegen een salaris) de kinderen verder de vernieling in helpen. Ze leveren geen wezenlijke bijdrage aan het verkleinen van de taalachterstand. Ik heb geen vertrouwen in ‘docenten’ ‘Nederlands’ die zeggen: “dat kén toch niet? Lees de tekst nou voor je eigen. Of, docenten die geen ander antwoord op vragen kunnen geven/formuleren dan het antwoordenboek aangeeft. Ik vind het onbegrijpelijk dat zulke personen voor de klas staan.

          • Leerlingen met taalachterstand verdienen goede, echte taalleraar
            Ik kan niet anders dan het hartelijk met je eens zijn. Helaas komt het sommigen, ook in het onderwijs, voor dat Nederlands een gemakkelijk schoolvak is om te geven omdat we nu eenmaal allemaal Nederlands spreken en schrijven. On- en onderbevoegden worden daarom gemakkelijk ingezet als ‘leraar Nederlands’.

            Gek genoeg is het feit dat iedere Nederlander dagelijks rekent, geen aanleiding te veronderstellen dat iedereen wel reken- of wiskundedocent kan worden.

            In het vmbo is de status van het schoolvak Nederlands grondig de nek omgedraaid. In vele vmbo-opleidingen is het vak geheel en al van het rooster verdwenen. De idee is dat leerlingen taal ‘geïntegreerd’ moeten leren in de andere vakken. Dus de leraar wiskunde moet en passant voor taaldocent spelen, en de leraar gymnastiek ook. Misschien mag een docent Nederlands, of een onbevoegde, nog een extra uurtje spellen of lezen geven, en dat was het dan.

            Ik geloof niet dat het nodig is hier expliciet mijn oordeel uit te spreken over deze onderwijsvernieuwing die de vmbo-ers, dus de meerderheid van alle vo-leerlingen aangaat.

          • Onpraktisch
            Je voorstel, Couzijn, lijkt mij onpraktisch. Je kunt niet controleren of ouders die alleen maar Berbers spreken (Ik geloof dat dat in het Arabisch brabbltaaltje betekent) willens hun kinderen Nederlands onthouden. Het leren van Nederlands zul je aan deskundigen moeten overlaten. Wat je wel kunt controleren is of leerlingen regelmatig een speciale stoomcursus Nederlands bezoeken en in geringere mate of ze daar hun best doen. Voor dat laatste is het wenselijk de intelligentie van elke leerling te weten. Ouders die een minimum inkomen ontvangen beboeten is hachelijk maar straffen door het inhouden van de kinderbijslag is principieel wel verdedigbaar. Alleen daar zie ik een oplossing.

          • Linksom of rechtsom, maar in het belang van het kind
            Het maakt mij niet uit langs welke weg ouders die evident tekortschieten een ‘prikkel’ wordt toegediend. Of dat nu via de kinderbijslag is of via een verplichte ouderlijke bijdrage aan remediaal onderwijs. Het gaat er om dat we duidelijk maken wat er van die ouders, van alle ouders wordt verwacht. Namelijk dat zij hun eigen kinderen adequaat voorbereiden op deelname aan het onderwijs, en dat een voldoende beheersing van het Nederlands daarvoor essentieel is.

            Het is schadelijk, en schandelijk, dat sommige ouders hun kinderen tot op vierjarige leeftijd geen woord Nederlands leren. Zij gaan uit van de verkeerde veronderstelling dat dit de zorg van de school is. En eerlijk gezegd: wij doen er veel te weinig aan om die ouders duidelijk te maken dat hun veronderstelling onjuist is.

            Om je eigen kind tot op zekere hoogte Nederlands te leren, hoef je helemaal geen deskundige te zijn. Je moet er domweg enige tijd in steken en moeite voor doen. Dat bewijzen de vele allochtone ouders, waaronder ook lager opgeleide, die er wél in slagen hun kinderen voor hun vierde jaar tot op zekere hoogte Nederlands te leren. En wie het zelf écht niet kan, heeft alle gelegenheid het kind naar een voorschool te laten gaan. Dat kan al vanaf 2,5-jarige leeftijd, kost weinig, en is vaak om de hoek.

            Natuurlijk zijn er kinderen met speciale leerproblemen, die om die reden moeizaam voortgang zullen boeken bij het leren van Nederlands. Maar a) dat moet dan extern worden vastgesteld, bijvoorbeeld op de voorschool of in het consultatiebureau, en b) dat mag geen excuus zijn voor de ouders van talloze andere kinderen om hun kind geen Nederlands te leren.

          • Hoge bomen in Rome, zei oom.
            Dat is zeker waar, en hoge bomen vangen doorgaans veel wind.

            Maar ik ben toch wel benieuwd welke weg volgens jou nu precies *wel* en *niet* naar Rome zal leiden (en waarom wel/niet), aangenomen dat je onder ‘Rome’ hier hetzelfde verstaat als ik, namelijk dat meer ouders hun kinderen Nederlands leren voordat ze hen op vierjarige leeftijd aan de zorg van de basisschool toevertrouwen.

          • Ik geloof er helemaal niet
            Ik geloof er helemaal niet in dat laaggeschoolde ouders voldoende doordrongen kunnen worden van de wenselijkheid dat hun kinderen goed Nederlands leren. Ook zijn zij er zelf niet toe in staat. Controle op hun inspanningen zie ik als een onmogelijke opdracht. Ouders hebben overigens meestal het beste met hun kinderen voor. Hoogopgeleide asielzoekers begrijpen het belang van kennis van Nederlands bijzonder goed. Maar van de pas aangekomen boeren uit het Rifgebergte of het Hoogland van Anatolië vraag je echt te veel voorstellingsvermogen. De enige gangbare weg naar Rome is via voorschoolse opvang. Misschien kan men het beste beginnen, net als op een quoeranschool met het laten reciteren van vele vaak voorkomende zinnen en dan situaties naspelen waarin die zinnen gebruikt worden. Je kunt de leerlingen ook geluidsbanden meegeven die, zoals bij een ouderwetse linguaphone-cursus moeten worden volgesproken en controleren of dat ook gebeurt is. Bij huiswerk draait alles om controlemogelijkheden. Het principe dat je alleen maar naar de resultaten moet kijken en niet naar het al dan niet uitvoeren van opdrachten zou te vaak tot een onrechtvaardige beoordeling leiden.
            Seger Weehuizen

          • Veel schroefjes, toegegeven. Maar sommige zijn essentieel.
            “Mijn hoon geldt het onvermogen om het hele schoolgebouw te bekijken” schrijf je, en daarna dat “het hele schoolgebouw bekijken niet zal lukken”. Moet het nu wel of niet?

            Met het aandraaien van een enkel schroefje zijn de onderwijsproblemen niet de wereld uit. Het schoolgebouw telt vele schroefjes. Ik deel je scepsis ten aanzien van het politiek-maatschappelijke draagvlak om alle nodige schroefjes aan te draaien, omdat dat een verschuiving van geld (en macht) inhoudt en weinigen daarvoor voelen. Daarbij denk ik niet alleen aan de boven ons gestelden. Maar het aandraaien van drie schroefjes is beter dan een of geen. En wie weet lukt het ons tien schroefjes te laten aandraaien. Dat zijn er nog geen 30, maar al een stuk beter dan nu.

            Op twee andere punten ben ik het oneens. Uit het feit dat één schroefje aandraaien niet voldoet, volgt niet dat dat schroefje onbelangrijk is. Het schroefje ‘de leraar moet ver boven de leerstof staan’ is van immens belang. Zonder het aandraaien daarvan gaat het niet, ook al vragen nog tien andere schroefjes om aandacht. Dus ja, juffie moet uitstekend kunnen rekenen, spellen en veel verstand hebben van AK, GS, BIO en noem maar op. Onbegrijpelijk dat een po-betrokkene dit ontkent.

            Ten tweede is het evolutionair uitgesloten dat kinderen die anno 2008 geboren worden in aanleg onhandelbaarder zijn dan 40 of 150 jaar geleden. Dat de opvoeding (sterk) veranderd is, is waar. Maar – en ik spreek slechts uit vo-ervaring – in elke klas zijn toch hooguit drie puberende leerlingen echt moeilijk handelbaar. Voor de rest zijn het gewoon lieve en nu en dan lastige kinderen, die zich overigens van uur tot uur aanpassen aan het regime van de volgende leraar. Zoals ze zich op zaterdag aanpassen aan het regime van supermarktbaas of pizzabakker. Dat adaptieve vermogen maakt dat leerlingen die thuis vrijer worden opgevoed dan je lief is, zich op school toch aan de regels kunnen houden – mits de school duidelijk en consequent is.

          • In 2008 geboren kinderen
            zijn natuurlijk niet in aanleg onhandelbaarder.
            Maar wat, als de ouders dat wel zijn..

          • Maar jouw ‘Weg met WSNS’ is
            Maar jouw ‘Weg met WSNS’ is ook maar ‘gepeuter in een deeloplossing’, Leo. Dat zou misschien de instroom van kinderen in het PO handzamer maken, maar het reeele probleem van juffen en meesters die zelf niet meer behoorlijk kunnen lezen, schrijven en rekenen is daar niet mee opgelost.

            Voordat je iets aan anderen kunt leren, moet je het eerst zelf kunnen.

            Of vind jij van niet?

          • Jawel,
            alleen ligt de instroom van probleemkinderen in het PO niet aan juffen (en enkele meester) die niet niet meer kunnen lezen , schrijven en rekenen (hetgeen ze nog best goed kunnen, overigens) maar aan het feit dat steeds meer kinderen gedragsproblemen hebben, taalachterstand, en ouders die geen nee meer durven/kunnen zeggen.
            De doorsnee juf groep 5 heeft meer problemen met werkdruk en oekazes vanuit (voormalig) Zoetermeer, dan met ’n eventueel gebrek aan voorsprong op haar kinderen/leerlingen.
            Wie waarin peutert, weet ik niet.
            Wel waar Willem Wouters woont. Willem Wouters woont wijd weg. Deze W woorden heb ik uitgebreid tot 26 woorden. Leuk woordenspel soms met groep 8. Wie weet er meer?

          • Wouters of Wever?
            “Wie waarin peutert, weet ik niet. Wel waar Willem Wouters woont”.

            Een Google-search op de frase “willem wouters woont” levert 40 treffers op.

            Eenzelfde search op de frase “willem wevers woont” maar liefst 1390 treffers.

            Trek uw conclusie.

            (P.S. Google laat ook weten dat Willem Wouters (geb. ca. 1672) anno 1697 trouwde met Aagje Jans van der Leck en woonde in Hendrik Ido Ambacht. Of dat wijd weg is, hangt af van waar je zelf woont.)

          • Zeven maal de L.
            Wie weet waar Willem Wouters woont? Willem Wouters woont wijd weg. Wie weet wat Willem Wouters wijf weeft? Willem Wouters wijf weeft witte wollen winter wanten.
            Zesentwintig keer de W.
            Lekker Puh!

          • Overigens
            hoorde ik dat Dijksma 20 miljoen gaat uittrekken om taalachterstanden in groep 1/2 aan te pakken. Nu nog ’n miljardje om speciaal onderwijs in ere te herstellen en er komt misschien schot in de zaak…

          • Drukke docenten en de gevestigde orde
            Als mogelijke verklaring voor de relatief bescheiden deelname van po-docenten aan het BON-forum noem je dat po-docenten (in het bijzonder van vrouwelijke kunne) het zo druk hebben. Ik zie op voorhand echter geen reden waarom po-docenten het drukker zouden hebben dan vo-docenten (ook vo-docenten hebben een gezin, weet je). Ik ken ook geen onderzoek waaruit dat zou blijken.

            Als ik als vo-docent nu zou claimen dat jij de werkdruk van vo-docenten niet ‘van de buitenkant’ kunt beoordelen, schieten we niks op. Daarom vind ik een dergelijke claim zinloos. En het op een dergelijke grond voor irrelevant verklaren van andermans mening nog zinlozer.

            BON *moet* zich bemoeien met de gevestigde orde. Zonder bemoeienis met de gevestigde orde is het lastig invloed uitoefenen op die gevestigde orde. Ik vind het belangrijk dat BON geen getuigenisclubje is, dat zich wentelt in het eigen gelijk en zich daarmee tevreden stelt. Als je doel is het onderwijs werkelijk te beïnvloeden, moet je met dat onderwijs in gesprek. Niet alleen op een vrijblijvend forum, maar ook voor het echie.

            Dan komen commissies, congressen, afgevaardigden en vakbladen soms goed van pas. Eenieder mag die desgewenst verslijten voor werkgroepjes, bijeenkomsten, pottenkijkers en stencilkrantjes. Misschien geeft dat minder vrees voor de Moloch (welke, eigenlijk?).

            Volhouden dat er na twee jaar BON ‘niets gebeurt’, lijkt me slecht vol te houden. Niet alleen in de politiek of in het onderwijs is er iets veranderd, ook in BON zelf. En dat waardeer ik.

    • Inzake naamsverhaspeling
      Voor Leo (niet Loe) en 1945 (niet 9154): er is een verschil tussen oao en aoa.

  4. Twee PABO’s naast elkaar
    Stel dat die UniPABO werkelijk inhoudelijk iets gaat voorstellen. Dan heb je nog steeds ook die oude PABO. Ik neem aan dat men die diploma’s niet meteen waardeloos verklaart.
    Gaan de UniPabisten dan ook meer verdienen? En zullen de basisscholen hen dan ook in dienst nemen? Ik acht de kans groot dat zij dezelfde frustratie zullen oplopen die de huidige universitair opgeleide naHOSser meemaakt: geen honorering, geen erkenning; beschouwd worden als een bedreigende wijsneus. Ze volgen een moeilijkere opleiding dan de standaard Pabist en zullen niet mogen hopen op een grotere waardering.
    Ik vind het welbeschouwd een krankzinnige situatie dat er twee opleidingen voor hetzelfde beroep zouden zijn: een goede en een slechte.
    Ook de aanduiding is eigenlijk te zot voor woorden: een Academische Pedagogische Academie voor het Basis Onderwijs, in tegenstelling tot de Niet Academische Pedagogische Academie Basis Onderwijs. Lekker duidelijk allemaal…..

    • Zelfbevruchting
      De academische component van deze PABO opleiding zal ongetwijfeld een hoog onderwijskundig stempel dragen. De academische vaardigheid zal leiden tot allerlei “onderzoek” dat bijdraagt aan de overvloed aan irrelevante onderwijsheid.
      Daarmee wordt de institutionele speklaag van het onderwijskundig-politieke complex in stand gehouden en uitgebreid. Slechte ontwikkeling!
      Ook vraag ik me af welke pakketten de VWO leerlingen op deze Pabo hebben.
      Veel C&M? Laag B-gehalte? Leidt dat wel tot BON?
      Ik vrees met grote vreze.

Reacties zijn gesloten.