Ik wil grotere klassen

Naar aanleiding van een discussie elders op dit forum (dank Hendrikush en Snaporaz) ben ik wat gaan mijmeren over grote klassen. Je kent dat gevoel wellicht wel. Je bedenkt iets dat voor je zelf min of meer verrassend is (anders had je het ook wel eerder “bedacht” natuurlijk), en hoe langer je er over nadenkt, hoe aardiger je je eigen idee gaat vinden. Het kan zijn dat het dan tijd wordt voor vakantie, je verliest kennelijk je kritische blik op je eigen gedachten. Misschien ook hier. Tijd voor vakantie. Maar toch… het mijmert door in mijn hoofd. Ik wil grotere klassen.

De argumenten op een rijtje. Rijp en groen en schots en scheef, daarom zijn het mjmeringen.

  • Ik merk dat ik zelf grote klassen leuker vind. Dat is feitelijk juist. Ik heb het heel vaak gemerkt. Het allerergste zijn die groepjes van maar een stuk of 3 studenten die er soms zijn op onaantrekkelijke tijden.
  • De kwaliteit van de docent heeft een veel grotere invloed op de kwaliteit van het onderwijs dan de groepsgrootte
  • Hoe minder leerlingen, hoe meer ik me ga bezig houden met de individuele leerling/student. Daar is alle tijd voor, maar het lijkt op bijles geven wat ik vroeger als student deed. Het is ook iet goed, teveel aanacht voor een enkele student. Die vraagt dan liever dan dat hij denkt.
  • Hoe meer leerlingen hoe meer ik bij mijn wiskunde verhaal blijf. Dwalingen, uitjes, flauwe grappen… ik voer de regie. Natuurlijk worden vragen van studenten zorgvuldig beantwoord, maar dat doe ik voor de gehele groep, liefst 50 of meer. Dát maakt dat de student die de vraag stelt een beetje schroom heeft. Hij houdt 50 anderen op (lijkt het voor hem). Goeie zaak: een beetje schroom bij studenten
  • Meer studenten per docent (in één les) maakt het mogelijk dat de echt goede docenten daarvoor worden gebruikt. Anderen kunnen werkcolleges geven (of sjops: dat is tenslotte mooi vernieuwend onderwijs, daarbij heb je echt contact met leerlingen. Prachtig.. voor hen.)
  • Vroeger waren de klassen groter en het onderwijs beter.
  • Gefröbel met weinig leerlingen en in groepjes enzo is voor vrouwen. Ik ben verre van macho, maar heb er absoluut niets mee. Al dat gedoe is er in gekomen door (vrouwelijke) onderwijskundigen. Weg er mee.
  • Ik ben het middelpunt van de belangstelling. Dat is lekker. Laten we het maar toegeven. Een leraar ziet zichzelf graag in het midden van de belangstelling. Hij is geen leraar geworden omdat hij het liefste stil in een hoekje een puzzeltje zat op te lossen (de wiskundigen), de hele nacht Goethe leest (talen) of alleen op de fiets door China rijdt (aardrijkskunde)
  • Ik zou er nog bij willen zetten dat je er lerarentekorten mee op lost. Maar dat zou dom zijn. Voor je het weet lezen de bestuurderen dat en gaan de salarissen verder achteruit. Dus: waarschuwing. Deze methode mag dan wel geschikt zijn om het lerarentekort op te lossen, maar bestuurders, je krijgt zwaargewichten als docenten binnen. Mensen die werkelijk kunnen opstappen en dan heb je meteen een enorm probleem. Je haalt machtige docenten binnen op deze manier. NIET DOEN DUS!

    Oké, er zijn duizenden mitsen en maren mogelijk. Maar als basisgedachte vind ik het nog niet zo slecht gemijmerd.

    8 Reacties

      • Universiteit
        Op universiteiten is dat (nakijkwerk) geregeld. Op mijn Amerikaanse universiteit gaf ik college voor honderd studenten en had ik nul nakijkwerk (daar heb je promovendi voor): heerlijk. Hier in Engeland wordt de docent geacht in ieder geval het tentamen na te kijken. Valt ook wel mee te leven als je er de tijd voor krijgt.

      • dat is één van de duizend mitsen en maren
        Maar… het is op te lossen. bv zoals Mark aangeeft

    1. Eén docent per school
      En maak van de hele basischool ook maar één klas. Leo staat nergens voor.

      • Klassikaal onderwijs
        Om college te kunnen geven moeten leerlingen/studenten ongeveer hetzelfde ingangsniveau hebben. Een hele basisschool (kleuters tot groep 8) in 1 klas werkt dus niet voor dit type onderwijs.

    2. Grote rustige klassen zijn soms leuk
      Het MIT en ook onze TUD heeft allerlei college’s op internet staan. Het is een nostalgisch genoegen om die te volgen. Wat vorm betreft zijn ze identiek aan de college’s uit mijn studententijd.
      Af en toe stelt de prof een niet rhetorische vraag aan zijn gehoor; meestal blijft het oorverdovend stil (bij quantum fysica) en geeft de docent zelf het antwoord.
      Leuk? Wanneer? Voor wie?

      • Op internet zijn veel college’s slecht
        Een college op internet is net zo iets als een een toneelvoorstelling op TV. Vaak niet om aan te zien. De kwaliteit moet wel werkelijk voortreffelijk zijn om het aantrekkelijk te vinden (bv de colleges van Steven Hawkins over het ontstaan van het heelal zijn groots). Maar iha is het live allemaal veel en veel leuker.

        Mijn herinneringen aan hoorcollege’s zijn positief. In Utrecht waar ik studeerde waren uitstekende professoren (en slechte ook natuurlijk). Duistermaat, Barendregt, Oort, van der Blij. Mensen met met een hele sterke persoonlijkheid. Bijzondere mensen naar wie het goed luisteren was. De werkcolleges waren veel en veel minder interessant.
        Overigens hoeft een hoorcollege in het geheel geen eenrichtingsverkeer met rethorische vragen te impliceren. Als het goed loopt, dan is er werkelijk interactie, dan blijven ze zonder problemen wakker (ook bij deeltijders in de avond) en willen ze de pauzes graag kort en dat de les duurt tot het einde.
        Ik realiseer me dat ik bevoorrecht ben met mijn studenten. Maar mijn studenten zijn tegelijkertijd de leerlingen van een jaar eerder. En ook ik heb groepen die wiskunde doen omdat het moet, niet omdat men er voor kiest.

        Kortom: ik heb goede ervaringen met grote colleges, met grote groepen. Zowel als leerling/student/deelnemer als als docent. Ook op conferenties zijn de lezingen vele malen interessanter dan de wurksjops. Misschien is het voor anderen anders. Misschien ligt het aan het vak (wiskunde is bij uitstek een stapelvak, een uitlegvak en veel minder een informatie verzamel vak), misschien ligt het aan mijn eigen voorkeur, maar mijn ervaring is generieker dan alleen dat.

        Daarmee vind ik niet dat iedereen dat zou moeten doen. Ik denk alleen dat docenten die dat willen, de gelegenheid zouden moeten krijgen. Ik denk dat de resultaten wel eens fantastisch kunnen zijn.

    Reacties zijn gesloten.