NRC over Academische Scholen

In de NRC van 26 april 2008 een artikel over de Academische School van OMO. Het lijkt mij prima dat docenten eens kritisch kijken naar hun eigen gedrag en taalgebruik zoals in dit artikel naar voren komt. Als dat ooit eens leidt tot beter lesgeven is dat natuurlijk goed. Maar moest daar nou 42 miljoen Euro voor op tafel komen?

—————————
Schoolwetenschap
Marlies Hagers

Wetenschappers begeleiden docenten bij onderzoek

Op academische scholen doen leraren zelf onderzoek naar beter lesgeven. Een experiment van het Ministerie van Onderwijs.

KUN JE LEERLINGEN betere manieren van studeren aanleren?

Hoe kan een leraar bepalen welke boeken en teksten in literatuuronderwijs geschikt zijn voor welke leerlingen? Kan de manier waarop scholieren grammatica moeten leren niet wat eenvoudiger? Hoe kan een mentor zijn leerlingen ertoe aanzetten om meer over hun eigen prestaties en manier van werken na te denken?

Dit is het soort vragen waarnaar docenten zelf onderzoek doen op zogenoemde ‘academische scholen’. Deze scholen maken deel uit van een groot onderzoeksproject van het Ministerie van Onderwijs naar opleidingsscholen: scholen die het praktijkdeel van de opleiding van aankomend leraren overnemen van de lerarenopleidingen.

Het ministerie stimuleert dit ‘opleiden in de school’, en wil kijken of de professionaliteit van leraren te verbeteren valt als zij op hun eigen school onderzoek doen. In maart 2006 trok het ministerie 42 miljoen euro uit voor een zogenoemde dieptepilot. Scholen konden plannen indienen voor het verder ontwikkelen van hun expertise als opleidingsschool of die uitbreiden tot academische school, waar ook onderzoek wordt gedaan. Er waren 157 scholen – basisscholen, middelbare scholen en scholen voor beroepsonderwijs – die een plan indienden; 36 ervan werden geselecteerd om dat ook uit te voeren. Daarvan doen er 22 wetenschappelijk onderzoek. pilot Een van de indieners die onderzoek kon gaan doen, was OMO (Ons Middelbaar Onderwijs), een grote schoolbestuurorganisatie in Brabant en Limburg met 45 scholen onder zich. Jos Hulsker van OMO schreef het plan voor de pilot, dat door het ministerie werd gehonoreerd met 1,2 miljoen euro voor twee jaar. Op drie OMO -scho- len zijn nu docenten en lio’s (leraren leraren in opleiding) met onderzoek bezig. “Eén dag of dagdeel in de week, allemaal op dezelfde dag, zijn ze ervoor vrijgeroosterd”, vertelt Hulsker.

De leraren zijn enthousiast. “Ik had nog nooit onderzoek gedaan”, zegt Peter Achten, docent Engels aan het Zwijsencollege, een academische school in het Brabantse Veghel, die een eenvoudige manier ontwikkelde om grammatica te leren. “Het draagt enorm bij aan het werkplezier. ” En het beïnvloedt hen in de onderwijspraktijk. Karel Klerks, docent beeldende vorming op het Fioretti College, een vmbo – school, ook in Veghel, doet onderzoek naar mentorgesprekken.

“We willen graag bereiken dat leerlingen reflecteren op wat ze zelf goed denken te doen en wat beter kan en moet”, zegt hij. “Nu hebben we die gesprekken opgenomen en geanalyseerd en het blijkt dat docenten wel een open sfeer weten te creëren, maar dat ze bijna geen vragen stellen waarmee ze leerlingen tot zelfreflectie aanzetten.”

Voor Klerks was het een eye opener. “Je raakt als docent gewend aan strategieën waarvan je denkt dat ze werken. Ervaren docenten hebben vaak jarenlang niet kritisch meer gekeken naar wat ze doen.” En dat, vindt Klerks, is eigenlijk niet professioneel. “Ik geef al bijna veertig jaar les en nu verbaas ik me erover dat er altijd zo weinig eisen aan me zijn gesteld. Ik was een goede leraar omdat het rustig was in de klas.”

Economiedocent Leo Gruntjes aan het Zwijsencollege onderzocht hoe het kon dat kennis bij leerlingen altijd zo snel wegzakte. “Het is de eerste keer in dertig jaar dat ik serieus heb nagedacht over de vraag ‘waarom doe ik dit eigenlijk zo?’”, vertelt hij. Hij ontwierp een nieuillustratie milo we studiewijzer waarmee hij leerlingen bewust maakt van hun eigen leerproces, opdat ze minder gericht raken op productie (‘als ik mijn weektaak maar af heb’) en meer op beheersing (‘ik werk om onder controle te krijgen wat ik voor het examen moet kennen’.

De eerste resultaten zijn zeer positief. Gruntjes heeft er een presentatie over gegeven onder vakgenoten, maar wil nog niet dat zijn onderzoek naar buiten gebracht wordt als de oplossing voor de hele school of nog verder. “Niet omdat ik niet wil delen, maar omdat het nog lang geen algemene geldigheid heeft.” rendement Want onderzoek dat geen algemeen geldige kennis oplevert, kan moeilijk wetenschappelijk genoemd worden. Het idee is dat docenten onderzoek doen naar het onderwijs dat ze zelf geven, zegt Jos Hulsker van OMO.

“Maar het moet wel niveau hebben. In het begin waren de onderzoeksvragen bijvoorbeeld te vaag of teveel gericht op onmiddellijk rendement. Er is veel aandacht aan besteed om goede, wetenschappelijke onderzoeksvragen te krijgen. We willen wel met resultaten naar buiten kunnen komen.”

De pilot wordt dan ook begeleid door wetenschappers van de Radboud Universiteit en de HAN ( hogeschool Arnhem en Nijmegen). Drie senioronderzoekers volgen het onderzoek op afstand, drie junioronderzoekers begeleiden de docenten direct op de scholen. Jeroen Imants, onderwijskundige aan de Radboud Universiteit, is zo’n onderzoeker op afstand. “Een leraar wordt in korte tijd met veel dingen geconfronteerd waarvoor h ij meteen een oplossing moet bedenken en iets betekenisvols doen”, zegt hij. “Hooguit achteraf kijk je of je het goed hebt gedaan.

Maar als onderzoeker begin je juist met reflectie. Eerst eens goed nadenken, veel lezen, de tijd nemen om informatie te verzamelen. Dat komt nu in één persoon bij elkaar. Dat blijkt vaak lastig.” De junioronderzoekers op de scholen hebben in de woorden van Imants “een rol als kritische vriend” en geven op gezette tijden seminars over aspecten van onderzoek doen, zoals goede onderzoeksvragen stellen, enquêtes afnemen en schriftelijke verslaglegging .

Voor Imants zelf is het interessant om te kijken wat dit soort onderzoek dichtbij de praktijk oplevert. “Er is in de wetenschap veel belangstelling voor zulk designonderzoek, juist omdat de link met de praktijk bij onderzoek vaak ver te zoeken is. Het ‘zelfstandig leren’ bijvoorbeeld heeft echt wel een wetenschappelijke basis. Maar het is meteen breed ingevoerd zonder dat er een duidelijke didactiek voorhanden was. Dan is de Academische School het andere uiterste.
Voor mij is het interessant te onderzoeken of hier inderdaad algemeen bruikbare kennis uitkomt.”

De docenten zelf zijn nog huiverig om hun onderzoek ‘wetenschappelijk’ te noemen. Tom Lenkens, die op het Fioretti College onderzoek doet naar een manier om leerlingen beter te laten kiezen voor een bepaalde beroepsrichting, zegt: “Collega’s doen eerst een beetje van ‘nou zeg, academisch’. Ik vind dat ook een overdreven term. Want nu zeggen ze: ‘o, ligt het zo dicht bij ons werk?’”

Jos Hulsker van OMO benadrukt dat er ook presentaties en publicaties uit moeten komen. “Ik denk aan artikelen in Omologie [een tijdschrift dat wordt verspreid onder OMO -scholen, red.] of in tijdschriften van vakverenigingen”, zegt hij. Imants verwacht van de docenten geen publicaties in wetenschappelijke tijdschriften. “Daar wordt een expliciete beschrijving van je methodes als eis gesteld, heel interessant voor collega-wetenschappers, maar niet voor collega- docenten.”

keurmerk Het ministerie volgt de pilot nauwgezet. De academische school past dan ook mooi bij de aanbevelingen van Alexander Rinnooy Kan, die als voorzitter van de Commissie Leraren eind vorig jaar pleitte voor een keurmerk voor ‘zeer goede opleidingsscholen’. Wel noemt het ministerie de pilot nadrukkelijk een experiment. De pilot loopt tot augustus 2008.

Voor de deelnemende OMO -scho- len wordt dat een spannend moment. Of ze daarna hun onderzoek kunnen voortzetten is nog onduidelijk. Rector Jan Verbruggen van het Zwijsencollege: “Twee ton per jaar, dat kan onze school nooit zelf opbrengen. Maar we wisten na een paar maanden al: dit is te waardevol om er weer mee te moeten stoppen.”

—————————

16 Reacties

  1. Als
    je niet verzuipt in het werk kom je er vanzelf toe om afstand te nemen, te reflecteren, en nieuwe dingen te proberen. Met de huidige werkbelasting van een docent is het geen wonder dat dat te weinig gebeurt.
    Als eigen ideeën bovendien sneuvelen door onwillige managers en van bovenaf opgelegde vernieuwlingen verdwijnt de lust tot experimenteren vanzelf.

    • Prima initiatief
      Prachtig! Ik weet dat veel van mijn collega’s hiernaar snakken. Ikzelf ook. Maar inderdaad hendrikush, zolang je ternauwernood, naar adem happend, je lippen boven water houdt kom je er niet toe je zwemtechniek eens kritisch onder de loep te nemen.

      Hopelijk pakt het ministerie de zwemvesten over twee jaar niet weer van de deelnemende scholen af. Nog mooier zou het zijn dat er voor reflectie en professionalisering op alle scholen gelegenheid komt. Ik moet het nog zien. Maar dat er een pilot is is al heel leuk.

      (Overigens meende ik heel even dat er werd bedoeld ‘scholen waar alleen academici lesgeven’. Ik zou er direct m’n nog niet eens verwekte kind hebben aangemeld)

  2. Omologisch onderzoek
    “Het ministerie stimuleert dit ‘opleiden in de school’, en wil kijken of de professionaliteit van leraren te verbeteren valt als zij op hun eigen school onderzoek doen”.
    Oprijzende vragen en opmerkingen:
    Het “opleiden op school” maakt de leraar afhankelijk van zijn schoolleiding en is niet in overeenstemming met het beleden beleid om de zelfstandigheid van de leraar te vergroten.
    Professionaliteit hebben zal wel zoiets betekenen als “een goede leraar zijn” Professionaliteit moet echter wel gedefinieerd worden.
    Gaat het hier om de professionaliteit van de onderzoekende leraren zelf, dus om het telkens opnieuw uitvinden van het wiel, of om het verzamelen van informatie ten behoeve van collega’s? Of wordt het werk van de leraar zo opgeleukt? De leraren zijn immers enthousiast. (zie #..#)
    ““Ik had nog nooit onderzoek gedaan”, zegt “ en “Op drie OMO -scho len zijn nu docenten en lio’s (leraren leraren in opleiding) met onderzoek bezig´. (zie#..#)
    Wat is de wetenschappelijke waarde van de onderzoeken van de niet in onderzoek opgeleide docenten en LIO’s?
    “niet professioneel. ‘Ik geef al bijna veertig jaar les en nu verbaas ik me erover dat er altijd zo weinig eisen aan me zijn gesteld. Ik was een goede leraar omdat het RUSTIG WAS IN DE KLAS.’”
    Een noodzakelijke voorwaarde. Maar wanneer ben je dan wel professioneel?
    #onderzoek dat geen algemeen geldige kennis oplevert, kan moeilijk wetenschappelijk genoemd worden. Het idee is dat docenten onderzoek doen naar het onderwijs dat ze zelf geven, zegt Jos Hulsker van OMO.#
    De OMO-tanker houdt koers. Er is al zo veel in het onderwijs kapot gemaakt omdat het voor de leerlingen opgeleukt moest worden. Nu probeert OMO het onderwijs te verbeteren door het voor de leraren “leuk” te maken. Zonde van geld en tijd.

    • Onderzoek op t HBO is vaak onder de maat
      Ik deel je bezwaren Seger. Ik heb ook de kriebels bij het begrip onderzoek doen. Het past zo mooi bij andere inflatie begrippen als student voor een MBO-leerling en lector voor een onderwijskundige op een HBO.

      Wat ik gezien heb van onderzoek op het HBO is van uitermate matige kwaliteit. Eerlijk gezegd verwacht ik van onderzoek in het VO beslist niet meer, eerder minder. Onderzoeker zijn, wetenschapper zijn is een beroep en een passie. Dat doe je niet na een extra traininkje en na afloop van 6 lesuren in Havo 4. Het gevaar is dat deze onderzoeken gebruikt gaan worden om bepaalde ontwikkelingen te stimuleren: allemaal onder de vlag van (zogenaamd) evidence based.

      • ludum puerorum et puellarum
        Dat misschien weer veranderingen doorgevoerd gaan worden op grond van krakkemikkerige onderzoeken is een huiveringwekkende gedachte. De manier van denken en praten van de leraren van de “Akademische School” maakt op mij een kinderlijke indruk. De hele maatschappij lijkt wel steeds meer kinds te worden.
        Seger Weehuizen

  3. OMO
    Ik vind het vooral een knullig stukje journalistiek. De NRC blinkt niet uit in verslag geven over onderwijs (Leo Prick uitgezonderd !).

    Wat er verder ook waar of onwaar mag zijn over OMO, gaat het hier niet om een klunzige combinatie van niet-meer-weten-hoe-het-moet en veel geld ?
    Is het intuitieve docenten-schap afgeschaft ? Is dit een nieuw testimonium paupertatis van ambtelijk (OCW) initiatief ?
    Ik kan er niet veel goeds van maken, behalve de goede bedoeling die er ongetwijfeld aan ten grondslag ligt (lag), en -plok plok- in 42 millioen verdrinkt.
    A waste of money (is a joy forever, parafrase, wie zei dat ook al weer ?).
    Het doet me ook denken aan reclame (m.p.v. Wim Kan) : haal OMA in huis, voor de schoonste was van uw leven.

    maarten

    • Zo kun je zelfs onderzoek doen ..
      .. naar de academische scholen zelf.

      *Hier*:
      “In de periode april-oktober 2007 deed het Ruud de Moor Centrum in opdracht van de Academische School Limburg een onderzoek naar het karakter en de ambities van de Academische School Limburg.”

    • Och ja
      Of het inhoudelijk wat voorstelt kunnen we van hieraf niet ruiken. Ik ben positief (meivakantie!) en juich per definitie bij elk initiatief dat enige ademruimte vrijmaakt. Of men die ruimte invult met zinnige dingen zal per persoon en per school verschillen.

  4. De leugen regeert.
    Iedere

    De leugen regeert.
    Iedere weldenkende docent stelt zichzelf vragen, doet onderzoek, houdt zich aan afspraken, volgt de leerling en zal altijd resultaten overleggen. Erg aanmatigend allemaal van deze Veghelse docent Beeldende Vorming om collega’s een gebrek aan professionaliteit toe te dichten. (artikel NRC)
    Het geldverslindende plan van OMO heeft heel wat charlatans aangetrokken die allerlei pogingen ondernemen om maar zo min mogelijk voor de groep te hoeven staan. Veel projecten kunnen derhalve de academische toets niet doorstaan…
    “De mensen begaan steeds weer dezelfde fout: ze stellen geen grenzen aan hun verwachtingen. En doordat ze hun projecten geen stevige fundering geven en ze niet precies afbakenen, storten hun bouwsels in.” Discorsi 2.27 (Machiavelli 1513-1517)

  5. Vreemd dat er enkel docenten
    Vreemd dat er enkel docenten aan het woord gelaten worden die ‘enthousiast’ zijn (lezers van dit forum kennen mijn bedenkingen bij dat woord). Tekenend ook dat deze docenten zeggen veel van dit onderzoek te hebben opgestoken (‘eye opener’). Wat moet je met zulke collega’s? Ongetwijfeld fatsoenlijke, hardwerkende, goedbedoelende mensen, maar wat moet je er mee? Ik zie veel liever een docent die dit soort ‘onderzoek’ effectief afserveert. Waar zijn die collega’s? Waarom worden zij niet aan het woord gelaten? Vragen, vragen, vragen,…

  6. Inzake jezelf onderzoeken
    Nog even los van de vraag wat de waarde is van deze onderzoekingen: ik vind dit weer echt zo’n voorbeeld van een oplossing zoeken voor een probleem dat nauwelijks een probleem is.
    Wanneer je een tijd hebt staan worstelen om een 4 HAVO klas aan het werk te krijgen, dan ben je niet meer zo geïnteresseerd in dergelijke subtiliteiten. Zo’n artikel geeft mij het gevoel dat iemand mij wil laten kiezen tussen een poetsdoek en een polijstwas, terwijl ik zit te springen om een staalborstel.
    Ik zie dat vaak: om een of andere reden is het voor zulke mensen als in dat artikel veel interessanter om zich bezig te houden met die 10 % leerlingen waarmee het toch al goed gaat (want dat zijn de enigen die zullen reageren op subtiliteiten als ‘een nieuwe studiewijzer’), dan met die 90 % die in geen enkele werkvorm enthousiast worden voor school. Een kwestie van prioriteiten dus, en wat mij betreft zijn er veel en veel urgentere zaken.

  7. Het wiel opnieuw uitvinden…
    Als ik dat stuk leest, komt het eerst het woord ‘kinderachtig’ in mij op.
    Het past binnen het plaatje van beginners die het wiel opnieuw trachten uit te vinden.
    In tweede instantie denk ik: zou het vak van leraar zozeer in niveau gedaald zijn te opzichte van de oude MO-ers, waar ik er nog een van ben, dat ieder ideetje als fantastisch ervaren wordt?
    Zitten er onder die enthousiaste docenten zoveel minkukels, die nooit zelf hebben leren denken?
    Misschien is dat wel zo en zijn al die leuke ideetjes kleine inhaalmanoeuvres om de slechte lerarenopleidingen te compenseren.

  8. Er wordt een hoop geld
    Er wordt een hoop geld gestoken in dit soort initiatieven. Zie ook het blog van Mark79 van 04/04/2008 over DUDOC (Didactisch Universitair Onderzoek van DOCenten).

  9. In academia
    loop je wat rond en keuvelt met andere peripateci. Ik denk dat die karakteristiek past voor de “academische” school en haar meelopers.

  10. Ben ik nou heel simpel?
    Ik

    Ben ik nou heel simpel?
    Ik dacht dat je voor goed onderzoek gewoon een academische opleiding nodig had.
    Wat heeft dit nog met goed onderzoek te maken?

    • onderzoeksvaardigheden
      Een paar jaar geleden stond plotseling de kreet onderzoeksvaardigheden in allerlei sompetentielijstjes. En niemand kan daar bezwaar tegen hebben natuurlijk. Iedereen doet dagelijks onderzoek. Hoe kom ik in Breda vanaf Amsterdam (correctie: hoe sluit ik de tomtomjuf aan)? Waar vind ik de suiker bij de lokale grutter? Kan ik deze rekening nu betalen of moet ik wachten tot het salaris weer even binnenstroomt? Allemaal onderzoek.

      En zo werd er weer een woord verkleuterd.

      En dan zag ik zojuist de resultaten van een nieuw onderzoek. Buitengewoon interessant. Over de milieu effecten van wegwerpluiers in vergelijking met wasbare exemplaren.
      Opmerkelijk resultaat. Nog opmerkelijker de verandering die er kennelijk is opgetreden in het vigerende wetenschappelijk inzicht in dit belangwekkende onderwerp. Je vraagt je dan ook af: is er een (lineaire) maat voor milieueffect? Zouden ze die hebben gedefinieerd? Is die maat hetzelfde gebleven bij beide onderzoeken? Waar komt de factor 7 vandaan?

      Het verkleuteren van onderzoek word wel erg letterlijk genomen.

      (artikeltje:
      Wegwerpluier viezer dan wasbaar alternatief
      Uitgegeven: 29 april 2008 10:40
      Laatst gewijzigd: 29 april 2008 10:46

      UTRECHT – Nieuw onderzoek toont aan dat wegwerpluiers het milieu zeven keer zoveel belasten in vergelijking met luiers die kunnen worden gewassen.

      Dat stelt Milieu Centraal, een landelijke voorlichtingsorganisatie op het gebied van milieu en energie.

      Tot nu toe was het verschil voor het milieu voor beide soorten luiers volgens Milieu Centraal feitelijk niet te maken.

      “Nieuw onderzoek en een doorrekening door Milieu Centraal hebben geleid tot nieuwe inzichten”, aldus de organisatie dinsdag.

Reacties zijn gesloten.