Efficiënt werken is verkeerd

Althans, volgens Erich Helfferich in bijgaand stuk. Hij betoogt onder meer: “Zolang het wekelijks aantal lesuren nog zo groot is, vallen de docenten gemakkelijk terug op doceren, een efficiënte en verleidelijke werkvorm.”.

Hoe het dan wel moet? Volgens Helfferich moeten er minder lesuren per docent komen, maar moet de docent wegens de eisen van “pluriform onderwijs” (lees: CGO) meer voorbereidingstijd krijgen. Dat laatste is nog te billijken, maar de volgende aap komt dan alweer uit de mouw in de vorm van de onderwijsassistenten die de leraar zouden moeten ondersteunen bij het voorbereiden van zijn lessen-nieuwe-stijl.

In elk geval moeten docenten het anders doen, want “Docenten moeten noodgedwongen accepteren dat hun feitelijke onderwijsgedrag afwijkt van het wenselijke.”. En alhoewel Helfferich vervolgens pleit voor meer taakuren en didactische ondersteuning is het misschien wel anders, namelijk dat docenten met dat gedrag aantonen dat hun feitelijke onderwijsgedrag beter is dan het wenselijke.

11 Reacties

  1. inconsistent verhaal
    Helffrich spreekt blijkbaar over eerstegraads docenten want hij vergelijkt het leraarsberoep met de andere akademische beroepen. Hij stelt dat er niet meer frontaal les gegeven KAN worden. Maar ook ziet hij doceren (frontaal les geven) als een voor (voor de leraar?) efficiënte en verleidelijke lesvorm. Maar als een lesvorm voor de docenten efficiënt is zou die dat ook voor de leerlingen moeten zijn. Ik neem aan dat voor de efficiency van de docent geldt dat die groter is naarmate er meer kennis en inzicht door hem per tijdseenheid wordt overgedragen. Meer efficiency voor de leraar houdt dan tevens meer efficiency voor zijn leerlingen in. Helffrich zegt eerst dat er niet meer frontaal les gegeven kan worden en verderop dat de efficiency daarvan heel groot is en dat het gepraktiseerd word. Mogelijk bedoelt hij dat het efficiency van doceren voor een klas afneemt naarmate er meer gedoceerd wordt maar dat lees ik nergens. Het verhaal van Helffrich is, zoals hij het opgeschreven heeft, inconsistent. Ook is het mogelijk dat hij bedoelt dat als de docent te veel voorkauwt aan de leerlingen de kans ontnomen wordt om vaardigheden en competenties op te doen Dan vermindert de efficiency bij de leraar de efficiency van de studenten voor zaken buiten buiten zijnvakgebied. Hoe dan ook, wat hij opgeschreven heeft is een warrig verhaal.Seger Weehuizen

    • foute kennis en goede kennis
      Ik denk dat hij simpelweg “iets heeft” tegen kennis die door kennisoverdracht is aangebracht. Die soort kennis acht hij van mindere kwaliteit, want de leerling heeft er niet door leren leren. Dát is namelijk de enige zinvolle kennis.
      Het gebruikelijke vage verhaal waarbij leerdoelen stiekem worden veranderd bij het veranderen van de didactiek.
      Maar het is allemaal redelijk irrelevant om te gaan gokken wat zo iemand zou kunnen bedoelen als hij niet in staat is om dat duidelijk op te schrijven.

  2. onderwijsassistenten,
    asjeblief, lopen alleen maar in de weg, werken op de lachspieren van de leerlingen. Laat een leraar die bewezen heeft dat hij zijn vak verstaat, eindelijk toch eens een keer met rust.

  3. geschikt voor borrelpraat.
    De door Helffrich gepropageerde onderwijsvorm is voor het VWO onuitvoerbaar omdat dat zij veel arbeidsintensiever en dus duurder is dan het ouderwetse frontaal les geven en de overheid nog niet eens bereid is om eerstegraads docenten een marktconform salaris te geven. Als je vindt dat leraren in hun leervak hooggeschoold moeten zijn en weet dat frontaal les geven onder voorwaarden zeer efficiënt kan zijn moet je weer daarnaar terug en maatregelen nemen om die efficiency te borgen.
    Of dat jammer is vanwege al die andere mogelijk nuttige zaken die je de leerlingen anders zou hebben kunnen leren wordt dan borrelpraat.

    Seger Weehuizen

  4. Wat is wenselijk?
    Helfferich schrijft:

    Docenten moeten noodgedwongen accepteren dat hun feitelijke onderwijsgedrag afwijkt van het wenselijke.

    Maar wat is wenselijk? Hoe bepaal je dat? Het lijkt me dat je dan vast moet stellen welk `onderwijsgedrag’ de beste uitkomsten oplevert. Maar Helfferich (hij is tenslotte didacticus) zal wel bedoelen dat het ideologisch juist moet zijn.

    Ook een mooie (over het mislukken van onderwijsvernieuwingen)

    Ook een grotere affiniteit van de eerstegraads leraar met het afstudeervak dan met de didactiek heeft blokkerend gewerkt.

    • Onsamenhangend en inconsistent betoog
      Los van wat “waarheid” is, is dit betoog simpelweg intern inconsistent. Tegen dergelijk onzin is geen kruid gewassen. Elke discussie is onmogelijk. Discussieren is een jurysport en de beste man zal simpelweg niet toegeven dat het onzin is, hoezeer het ook duidelijk is.

    • wat wil men dan?
      Wat wil men dan? Docent in de weet-niet-kunde?
      Het gáát toch om het vak, of dat nou geschiedenis of metselen is?

      (overigens herken ik mijzelf zeer in dat laatste citaat)

  5. “Frontaal lesgeven stamt nog
    “Frontaal lesgeven stamt nog uit de tijd van de autoritaire gezagsverhoudingen” zegt Helfferich. Wil hij daarmee zeggen dat deze werkvorm in de huidige tijd geheel uit den boze is zoals aanhangers van HNL beweren of denkt hij daar toch genuanceerder over. Wordt niet duidelijk. Verder beweert hij dat leerstof niet alleen dient om kennis over te dragen maar ook om vaardigheden (competenties) aan te leren. Daar hebben we de spraakverwarring weer. En dat voor een onderwijskundige. Want sinds wanneer zijn competenties nu weer gelijk aan vaardigheden ? En is het cgo dat op het MBO in de wachtkamer zit nu op het V.O. ineens al ingevoerd ?

    • de tijd van de autoritaire gezagsverhoudingen is… nu
      ALs ik kijk hoe op mijn werk de gezagsverhoudingen in elkaar steken, dan zie ik voornamelijk autoritaire verhoudingen.
      Ik heb sterk de indruk dat dat bij heel veel bedrijven het geval is. Die indruk wordt bevestigd door de vele berichten over een contraproductieve managers cultuur in Nederland, waarbij de “professionals” geen enkele inbreng meer hebben.

      Dat de politie niet meer tegen (hang)jongeren durft op te treden, dat de arts fysiek wordt aangevallen en dat de conducteur geen kaartjes meer durft te controlleren hebben alle te maken met asociaal gedrag van een (te grote) groep mensen. Niet met hierarchische gezagsverhoudingen tussen de meerderheid van de werkenden en sociaal levende bevolking.

  6. efficiente werkvorm
    Geachte liefhebber,
    In mijn artikel in De Gelderlander staat duidelijk dat doceren afgewisseld moet worden met andere werkvormen en dat is dus de setting waarbinnen doceren een efficiente en verleidelijke werkvorm is. Het verderop vermelde terugvallen op doceren impliceert overmatig doceren met als gevolg een afnemende efficientie. Door het woord overmatig niet te vermelden is er kennelijk onduidelijkheid ontstaan.
    Verderop is er een foutje ingeslopen: het verschil tussen feitelijk en wenselijk onderwijsgedrag had moeten zijn: feitelijk en door henzelf gewenst gedrag. Daar sluit de volgende zin over zelfgekozen onderwijsverbeteringen ook op aan.
    Zijn mijn bedoelingen nu echt zo moeilijk te achterhalen? Positieve en negatieve kritiek zijn totaal uit balans. Vele reacties voldoen niet aan de spelregels en zijn niet bruikbaar voor verdere discussie. De reacties staan bol van verdachtmakingen (voorkeur voor leren leren en aversie tegen kennisoverdracht, stiekem van leerdoelen veranderen) en niet relevante algemeenheden (onderwijsassistenten lopen in de weg). Bovendien: ik mag wel “gestoord” zijn, maar u mag het niet zeggen. Webmaster handhaaf de discipline!

    • Beste Erich, welkom!
      Goed dat je een paar zaken rechtzet. Eerlijk gezegd had ik ook niet kunnen vermoeden dat je met “gewenste gedrag” het door de leraar zelf gewenste gedrag zou kunnen bedoelen.
      Die opmerking tezamen met je onduidelijkheid over doceren tov overmatig doceren, maakt het in mijn ogen uitermate logisch dat forumleden je stukje opvatten zoals je het hebt opgeschreven en niet zoals je het (kennelijk) bedoeld hebt. Vanuit dat perspectief kun je het ook niet vreemd vinden dat je fikse kritiek krijgt. Die kritiek is echter wel steeds inhoudelijk geweest en bijna vanzelfsprekend tegen HNL en voor traditioneel onderwijs.
      Als de onderwijsvernieuwingen de laatste decennia niet tegen de wil van veel docenten en over hun hoofden heen waren ingevoerd, dan was er nooit een BON geweest, dan was goed onderwijs in Nederldand nog regel in plaats van uitzondering geweest.

      Maar… laten we vooral over de inhoud met elkaar in discussie gaan. Ik verheug me er op!

Reacties zijn gesloten.