En zo werd de leraar gesloopt

Een artikel van Ton van Haperen in trouw. Een erg BONnerig geluid, maar laat Ton dat niet horen….

9 Reacties

  1. Ton van Haperen houdt van …
    …”sterke” uitdrukkingen:
    Ondertussen heeft „de onderwijspolitiek van de jaren negentig een neutronengranaat in de scholen gegooid; de muren staan nog overeind, maar daarbinnen ligt iedereen op apegapen.”


    “Weg met het vmbo, leraren zijn net in de lucht schietende Palestijnen en schoolbesturen maken geld zoek!” Economiedocent Ton van Haperen hakt er vrolijk op los. Hij vergelijkt Beter Onderwijs Nederland, die tekeer gaat tegen onderwijsvernieuwingen, zelfs met Hamas.

  2. Als dat zijn oplossing is?
    Ton van Haperen:
    “Wat is echt nodig? Kennis en vaardigheid in Nederlands, Engels, geschiedenis en wiskunde. Taal, verleden en cijfers zijn de sporen waarlangs we communiceren. En verder? Twee vakken vanuit de kwaliteit van de leerling die richting geven aan de keuze voor het vervolgonderwijs.
    Deze zes vakken verdienen diepgaande nationale standaarden, alleen landelijk geëxamineerd met een vooraf vastgelegde norm. De rest, alles tussen levensbeschouwing en algemene kunstkennis zijn geen vakken, maar interessegebieden binnen Nederlands, Engels en geschiedenis. Wat scholen daarmee willen, moeten ze zelf maar weten. Leerlingen hebben vijf of zes lessen per dag en gaan om half drie naar huis. Daar kunnen ze studiethuizen en verder vanuit hun eigen interesse buitenschools leren.”

    Zeer discutabel en zeker geen BON!
    Ik zoek voor mijn kind een andere school.

    • De interessegebieden van Van Haperen
      Het is wat onwezenlijk voor mij om mijn eigen vak (AK) te moeten verdedigen; op de universiteit liet ik met het vorderen der jaren geen mogelijkheid ongemoeid om mijn eigen studie, de sociale geografie, af te schilderen als open-deur-intrap wetenschap. De belangrijkste geografische ontdekkingen zijn immers allang gedaan en de ruimtelijke kennisgrens is nu verder verschoven van het aardoppervlak (geografie) naar het binnenste van de aarde (geologie) en de diepten van het heelal (astronomie).

      Maar voor kinderen, die hun planeet nog niet kennen, liggen de zaken toch echt anders, sowieso in de onderbouw; hun kennis is wél zeer beperkt.

      Van Haperen vindt de volgende onderwerpen kennelijk slechts interessegebieden: fysieke opbouw van de aarde, landschapsvorming, natuurlijkse zones, klimaat/weer/seizoenen, natuurrampen, armoede en ontwikkeling, migratie, demografie, milieuvervuiling, opraken grondstoffen, klimaatverandering, opbouw en ontstaan van het Nederlandse landschap, ruimtelijke ordening, kennis van cultuurgebieden en toonaangevende regio’s.

      Wat ik ook niet snap, is waar natuurkunde, scheikunde en biologie zijn gebleven. Die heb ik zelf alleen in de onderbouw gevolgd, maar dat zijn toch geen vakken die je wilt missen. Of zijn dit ook slechts “interessegebieden”?

      Sowieso dat geschuif met vakken en het bedenken van ideale onderwijssystemen, zoals ook Rob Knoppert (“Edutopia”) een tijdje terug in het NRC deed: al zou je het gaan invoeren, dan nog levert dat volgens mij allemaal geen beter onderwijs op. Een onderwijssysteem moet vooral ook simpel, landelijk uniform en redelijk stabiel zijn. De goede docenten zorgen dan wel voor de rest.

      Als je zo’n systeem hebt, moet je er zoveel mogelijk vanaf blijven. Als je zo’n systeem had, moet je zorgen dat je het terugkrijgt.

    • De oplossing
      De ‘oplossing’ die Van Haperen uit zijn hoge hoed tovert is inderdaad niet erg BON. Zijn analyse is denk ik wel behoorlijk in lijn met BON.

      Overigens is Van Haperen zelf leraar economie. Wat zal hij gaan doen als zijn plannetje door zou gaan en het vak economie afgeschaft wordt?

  3. Reclame voor zichzelf
    Het artikel eindigt met:
    Ton van Haperen is leraar aan het Rythovius College in Eersel en lerarenopleider aan de Universiteit Leiden. Van hem verscheen onlangs ’De ondergang van de Nederlandse leraar’ (Nieuw Amsterdam, ISBN 9789046803226, euro 18,95).
    Ton van Haperen was voldoende geweest.

  4. Interessant artikel
    Ik lees het artikel als een heel interessante kijk op de gebeurtenissen in onderwijsland. Ik deel echter niet al zijn conclusies. In mijn ogen zijn er docenten die hun arbeidsvreugde halen uit vernieuwen. Na elke vakantie keren er wel weer een aantal terug die het licht weer gezien hebben en alles moet dan weer anders. Daarnaast zijn er veel te veel docenten die enorm hun best doen conflicten te vermijden, ze zijn zeer conformistisch. Plaats deze laatste categorie naast de onfatsoenlijke schreeuwers die zichzelf opgewerkt hebben tot manager en het probleem is niet gemakzucht, zoals van Haperen stelt, maar angst voor conflicten en onrust. Dit vermijdingsgedrag is de grote boosdoener.
    Deze angst wordt verder gevoed door de enorme twijfel waar de moderne leraar aan blootgesteld is, feitelijk heeft hij geen idee meer wat er nu van hem verlangd wordt. Het systeem staat haaks op zijn gevoel en het systeem, bij monde van de managers, is volstrekt intolerant. Daar het systeem zelf geen echte keuzes maakt tussen push en pull raakt iedereen in de war zo concludeert van Haperen terecht. Het is ook veel te veel een systeem zonder maatwerk. Welke soort leerling van welke leeftijd ook, we gaan allemaal …
    We zijn , als samenleving, twee keer zo rijk als 30 jaar geleden en tegelijk zijn we ook nog nooit zo de weg kwijt geweest. Minimaal 60% gaat naar het VMBO en om onze internationale afspraken na te komen moet alleen al hiervan een zesde deel naar het hbo en dat ook nog op eigen kracht doordat we deze leerling hebben “leren leren”. Deze leerling mag zich hiervoor verder diep in de schulden steken want hij is vooral zichzelf aan het ontwikkelen. Straks, als deze leerling 24 jaar is en gaat werken, promoveren we deze mens naar de groep met de sterkste schouders en mag hij zwaar gaan betalen aan diezelfde samenleving die hem nu zo geweldig ondersteunt en die hem zo veel faciliteiten ter beschikking stelt. Ik noem nog de volstrekt onbegrijpelijke antipathie tegen de eerstegraads leraar. We moeten allemaal naar een hoger plan behalve dan deze categorie daar kan wel een graadje af. De enigste waar het echt goed mee gaat zijn de managers. Geen verantwoordelijkheid, worden alleen beoordeeld door vriendjes en pakken relatief veel geld en vrije tijd. Ik ga er toch maar eens over nadenken.
    Corgi

    • Het zet me aan het denken, en zo hoort het ook
      Een mooie samenvattende roep om wat jou zelf wellicht bezighoudt, Corgi. Vooral de zinsnede over “de enorme twijfel waar de moderne leraar aan blootgesteld is, feitelijk heeft hij geen idee meer wat er nu van hem verlangd wordt” raakt een snaar. Gevangen tussen gedwongen autonomie en gedwongen resultaatverplichtingen, meer dan tevoren, dat is nu de status van de leraar. Dat bekomt hem slecht. De overheid heeft zich hierin ambigu opgesteld, met schadelijke effecten, en de media laten niet na te beuken op het schild van publieke waardering dat zijn broze werk beschermt. Daarnaast krijgt de leraar (terecht) de opdracht ‘zijn eigen leraar’ te worden of te wezen.

      Bovendien moet de leraar de slag verwerken dat hij zeer vervangbaar blijkt: dat half- of nauwelijks opgeleiden zijn evenknie vormen voor dezelfde publieke waardering (salaris), ongeacht de investering in zijn opleiding.

      Je schrijft over “docenten die hun arbeidsvreugde ontlenen uit vernieuwen”. Ik hoor graag of je dit net zo’n legitieme bron van arbeidsvreugde vindt als docenten die hun arbeidsvreugde ontlenen aan bestaande praktijken. Mijns inziens zijn beide bronnen legitiem, en is dat ook de kracht en de voorwaarde tot uitstekend onderwijs. Net zoals in de wetenschap geen paradigma zaligmakend is, zo is ook in de onderwijspraktijk geen didactiek zaligmakend en kan de optimale didactische praktijk naar voren komen uit de botsing der benaderingen.

      De vraag is vervolgens of de ervaringen wel optimaal, en productief, botsen. Dat is momenteel niet zo. Ieder gaat zijn eigen weg, en de informatie over hoe het anders, mogelijk beter, kan is beperkt. Ik geloof niet in van bovenaf opgelegde ‘evidence based’ praktijken, zoals in de VS. De resultaten aldaar zijn niet beter. Wel geloof ik in de factor ‘leraar’, de interactie van die factor met diens didactische praktijk en diens vermogen (en mogelijkheid) tot leren en verbeteren. Daar is mijn onderwijskundige getuigenis wel ongeveer mee afgelegd.

      • Ik hoor graag
        “docenten die hun arbeidsvreugde ontlenen uit vernieuwen”. Ik hoor graag of je dit net zo’n legitieme bron van arbeidsvreugde vindt als docenten die hun arbeidsvreugde ontlenen aan bestaande praktijken. Mijns inziens zijn beide bronnen legitiem, en is dat ook de kracht en de voorwaarde tot uitstekend onderwijs.
        Waar ik met name op wil wijzen is dat het vernieuwen een totaal onbeheerst proces is geworden. Te vaak dient het geen ander doel dan “de lol” die een individu daar aan ontleent. Te vaak ook wordt er helemaal geen kosten/baten analyse gemaakt van de vernieuwing en zo wordt veel geld gestopt in het veranderen van routes die echter gewoon allemaal naar Rome leiden. Verbeteren van bestaande routes was misschien veel effectiever maar daar zit schijnbaar te weinig eer of plezier of wat dan ook.
        Corgi

        • onze juffen zijn toe aan wat anders
          Ik hoorde van een basisschool die overging naar hnl dat een van de argumenten was dat de leerkrachten toe waren aan wat anders.
          Treurig. Vernieuwen omdat daarmee de motivatie verhoogd wordt… van de leerlingen, dat wel.

Reacties zijn gesloten.