Kranten over de commissie Dijsselbloem: 27 november

Dit is wat de kranten schreven over de verhoren door de commissie Dijsselbloem van 27 november.

Deze dag ging over Het Nieuwe Leren en gehoord werden:

  • Mertens (inspectie)
  • Leune (onderwijsraad)
  • Van der Werf (hoogleraar)
  • Dronkers (hoogleraar)

Trouw
Kennis wordt alleen maar minder;

Het ‘nieuwe leren’ is niet effectief en zelfs schadelijk voor leerlingen. Het leidt tot een afname van kennis. Dit verklaarde de Groningse hoogleraar Greetje van der Werf gisteren voor de parlementaire onderwijscommissie die verschillende onderwijsvernieuwingen onderzoekt.

Het nieuwe leren is er daar één van. Van der Werf noemde als voorbeeld het Friesland College, waarin het nieuwe leren volgens haar extreem is doorgevoerd. Leerlingen kunnen zelf bepalen of, hoe en waar ze willen leren. Volgens Van der Werf leidt dit uiteindelijk tot ‘ontscholing’. Volgens haar kan onderwijs niet overgelaten worden aan de leerlingen zelf. Dit leidt alleen maar tot ‘ongeorganiseerde kennis’.

Ook de andere onderwijsvernieuwingen hebben verschillen in kansen tussen leerlingen niet verkleind, zo bleek gisteren. Jaap Dronkers, verbonden aan het Europese Universitair Instituut in Florence, stelde dat het de invoering van het vmbo de mogelijkheden voor doorstroming voor leerlingen “de nek heeft omgedraaid”. In het vmbo zijn mavo, beroepsonderwijs en delen van het speciaal onderwijs samengevoegd.

Han Leune, als voorzitter van de Onderwijsraad (1992- 2000) een belangrijke beleidsadviseur van ministers en staatssecretarissen, vindt dat de autonomie van scholen die sinds de jaren negentig wordt bevorderd, de verschillen in kwaliteit heeft vergroot.

Dat blijkt volgens Leune uit de ongelijkheid tussen schoolonderzoeken, die naast het centrale eindexamen voor de helft meetellen in het eindcijfer. Middelbare scholen stellen de schoolonderzoeken zelf op, waardoor de moeilijkheidsgraad nogal uiteenloopt. Daarom vindt Leune dat het centrale examen meer gewicht moet krijgen: 70 tegen 30 procent.

Ook de vierde gesprekspartner van de commissie, de vroegere inspecteur-generaal Ferdinand Mertens, toonde zich nadrukkelijk geen aanhanger van de vernieuwingen, waarbij sociaal-democratische bewindslieden vaak een leidende rol speelden. Mertens zag niets in de tweede fase en het studiehuis. “Het is een gevaarlijk concept voor mensen die niet voldoende zijn toegerust”, zei Mertens. Naar zijn mening wordt in het studiehuis de rol van de leraar uitgehold en krijgen scholen te veel vrijheid. Daardoor loopt de kwaliteit terug. Daarnaast werd voor de introductie van het studiehuis te weinig geld en tijd uitgetrokken, aldus Mertens, terwijl deze vernieuwingen wel revolutionair was.

Ook Mertens wil het belang van het centraal examen, als kwaliteitsbewaking vanuit de overheid, sterker accent geven.


Het Financieele Dagblad
Scherpe kritiek op vernieuwing van onderwijsstelsel

Onderwijsvernieuwingen zoals het zelfontdekkend leren zijn niet alleen minder effectief, het is zelfs schadelijk, met name voor kinderen uit zwakke milieus. Zij worden er zo door in de war gebracht dat ze na het leren minder weten dan ervoor.

Dit betoogde gisteren Greetje van der Werf, hoogleraar Onderwijzen en leren, tegenover de parlementaire commissie die de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen vijftien jaar onderzoekt. Van der Werf is een verklaard tegenstander van die vernieuwingen, omdat er geen bewijs is dat ze werken. Ik ken geen voorbeelden van scholen waar het effectief is. Ik ken wel voorbeelden waar ze het Nieuwe Leren in zo n extreme mate hebben doorgevoerd, het Friesland College in Leeuwarden, dat er sprake is van ontscholing. Leerlingen mogen helemaal zelf weten wat ze leren, wanneer en hoe.

Deze verhoordag stond in het teken van de vraag of de vernieuwingen nu wel of niet hebben geleid tot verlaging van het onderwijsniveau in Nederland. Volgens Van der Werf staat dat vast. Zij vergeleek de prestaties van drie lichtingen brugklassers, uit 89, uit 93 en uit 99. Daaruit bleek dat de leerlingen uit 99 minder snel bleven zitten of van school af gingen dan de eerdere scholieren, maar hun kennisniveau was gelijk. Van der Werf: Met dezelfde kennis krijg je dus een hoger diploma.

Een andere methode om vast te stellen of het niveau naar beneden is gegaan, is te kijken naar de resultaten van schoolonderzoeken en het centraal schriftelijk examen. Die twee cijfers mogen niet te veel uiteenlopen. De Onderwijsinspectie was daar in 1998 beducht voor, vertelde Ferdinand Mertens, van 1996 tot 2000 inspecteur-generaal. We vroegen ons af of het Studiehuis zich wel verdroeg met een centraal examen. Het Studiehuis is een gevaarlijk concept als het in de verkeerde handen valt.

Volgens Jaap Dronkers, hoogleraar empirische sociologie in Florence, was die angst terecht. De zachte didactische methoden hadden het niveau van het onderwijs aangetast. Hij had in 1999 al een artikel geschreven waarin hij beschreef hoe de schoolcijfers van het centraal examen steeds meer uit de pas gingen lopen met die van de schoolonderzoeken, vooral op zwarte scholen en scholen die eigen didactische opvattingen hadden. Ik heb het nooit gepubliceerd gekregen, want mijn vakgenoten verdachten me ervan scholen zwart te maken.

Hij keert zich tegen de tendens om vakken helemaal niet meer landelijk te toetsen, en tegen scholen die niet meedoen aan de Citotoets. Je moet voorkomen dat de slager zijn eigen vlees keurt.

Prestaties Internationaal

Nederland slaat geen slecht figuur in internationale onderwijsvergelijkingen zoals Pisa, een onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Volgens Dronkers blijkt uit diezelfde testen echter ook dat de kloof tussen de schoolprestaties van migranten en autochtonen in Nederland een van de grootste ter wereld is.


Volkskrant
’15-jarige kan niet zelfstandig leren’;
Onderwijskundigen in parlementair onderzoek: vernieuwingen missen wetenschappelijke onderbouwing

Kinderen van 15 kunnen niet zelfstandig leren.’ Prof. Jelle Jolles, neurowetenschapper, zegt het schijnbaar achteloos, enthousiast verhalend over zijn werk. Hij is een vreemde eend in de bijt, in de parlementaire enquêtezaal aan het Haagse Plein. Een uurtje maakt deze bètawetenschapper deel uit van een parade van onderwijskundigen, kabinetsadviseurs, ambtenaren en oud-bewindslieden die zich sinds begin jaren negentig met het onderwijs bemoeiden.

‘De hersenen van 15-jarigen’, zegt Jolles, ‘zijn nog niet volgroeid. Kinderen kunnen hun impulsiviteit niet de baas. Ze hebben begeleiding nodig om de juiste keuzes te maken: van ouders, leraren.’

De neuropsycholoog had in die tijd weinig contact met het onderwijs. Sterker, hádden ze hem maar gebeld. Dan had hij de beleidsmakers kunnen vertellen dat het studiehuis en het ‘nieuwe’, meer zelfstandige leren voor kinderen tot 18jaar om puur fysieke redenen niet goed uitpakt.

Het is de conclusie die meer genodigden trekken die de afgelopen twee dagen door de commissie-Dijsselbloem zijn verhoord: de onderwijsvernieuwingen (basisvorming, vmbo, studiehuis, Nieuwe Leren) kwamen alle tot stand zonder noemenswaardige wetenschappelijke onderbouwing. Han Leune, tussen 1992 en 2000 voorzitter van de Onderwijsraad, spreekt van een ‘sterke onderbenutting van gevalideerde wetenschappelijke kennis’.

Jaap Dronkers, een van Nederlands bekendste onderwijsonderzoekers, is naar eigen zeggen sinds 1997 niet meer op het ministerie geweest. ‘De politiek wist hoe het moest – daarvoor hadden ze mij niet meer nodig. En ik ben een trotse wetenschapper, ik ga mezelf niet opdringen.’

De tijdspanne waarin de onderwijsvernieuwingen werden ingevoerd, verhield zich nu eenmaal slecht met langdurig wetenschappelijk onderzoek. ‘Er is weinig geduld in de politieke arena’, zegt Leune. ‘Bewindslieden moeten binnen vier jaar scoren.’ Een aantal getuigen spreekt er schande van. Onder wie Jolles zelf: ‘In het onderwijs is de afgelopen dertig jaar niet gekeken naar het kind, louter naar procedures.’

Toch kunnen veel betrokkenen die dezer dagen in de ‘getuigenbank’ van Jeroen Dijsselbloem (PvdA) voorbij trekken, ook wel begrip opbrengen voor het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing. ‘We hebben simpelweg niet de tijd’, zegt Robert-Jan Simons, hoogleraar digitale didactiek, één van de grondleggers van het Nieuwe Leren waarbij scholieren zelfstandig bepalen wat, wanneer en hoe ze leren. ‘De ontwikkelingen in de samenleving gaan zo snel.’

Dat vindt ook Wynand Wijnen, die de medische faculteit van de Universiteit van Maastricht op de ‘Nieuwe-Leren-leest’ schoeide. ‘Dat doe je op grond van ervaringen. Je kunt ons onderwijs nu eenmaal niet meer voor onze kleinkinderen gebruiken. We moeten met onze tijd mee.’

Zelfs de grootste critica van het Nieuwe Leren, Greetje van der Werf, hoogleraar Onderwijzen en Leren, beaamt dat onderwijsvernieuwers moeilijk kunnen gaan zitten wachten op de effecten van empirisch onderzoek. ‘Dat kan goed vier of zes jaar duren; dan kan een hele generatie leerlingen met slecht onderwijs zijn geconfronteerd.’ Beter is, zegt ze, op basis van onderzoek steeds kleine vernieuwende stapjes te zetten, en zo langzaam maar zeker tot nieuwe leervormen komen. ‘In elk geval niet alles weggooien wat je hebt, en iets nieuws introduceren waarvan je niet weet hoe het uitpakt.’

Maar is dat in te passen in de jachtige politiek van alledag? Oud-voorzitter van de Onderwijsraad Leune heeft er een hard hoofd in. ‘Ook de kabinetten-Balkenende kennen vele koerswendingen als gevolg van incidenten. Ook nu weer. Een beetje rumoer van de straat, en staatssecretaris Van Bijsterveldt slikt de norm in voor het aantal lesuren in het voortgezet onderwijs.’


7 Reacties

  1. Slappe verdediging
    Robert-Jan Simons, hoogleraar digitale didactiek, één van de grondleggers van het Nieuwe Leren waarbij scholieren zelfstandig bepalen wat, wanneer en hoe ze leren. ‘De ontwikkelingen in de samenleving gaan zo snel.’
    Dat vindt ook Wynand Wijnen, die de medische faculteit van de Universiteit van Maastricht op de ‘Nieuwe-Leren-leest’ schoeide. ‘Dat doe je op grond van ervaringen. Je kunt ons onderwijs nu eenmaal niet meer voor onze kleinkinderen gebruiken. We moeten met onze tijd mee.’
    Zelfs de grootste critica van het Nieuwe Leren, Greetje van der Werf, hoogleraar Onderwijzen en Leren, beaamt dat onderwijsvernieuwers moeilijk kunnen gaan zitten wachten op de effecten van empirisch onderzoek.

    De heren (en dame) weten blijkbaar niet dat er ook leraren zijn met wie ze kunnen overleggen alvorens ze iets nieuws verzinnen.
    Eerst het onderwijs opzadelen met een ramp en dan nu deze kul!

    • ‘De ontwikkelingen in de samenleving gaan zo snel.’
      Maar welke ontwikkelingen gaan er dan zo snel?

      Technologisch ontwikkelingen? Dat we, al weer ruim tien jaar, met een telefoon zónder draadje eraan kunnen bellen? Dat we met een PC, een ding van al weer ongeveer een kwart eeuw oud, ook informatie kunnen ópzoeken (kan ook alweer minstens 12 jaar)?

      Politieke ontwikkelingen? Dat Deng Xiaoping 27 jaar geleden begon met het hervormen van de Chinese economie? Dat het IJzeren Gordijn 18 jaar geleden viel? Globalisering is sowieso ouwe koek. Terrorisme? Niet nieuw. Zelfs de zeespiegel stijgt maar langzaam: 3 mm per jaar.

      De arbeidsmarkt dan? Maar wát verandert er dan? Dat elk jaar de productiviteit, de targets en de lonen een beetje hoger worden? Dat er door politieke en technologische veranderingen wat minder moeilijk zaken kunnen worden gedaan met gebieden die verder weg liggen?

      Is dat nou allemaal zo spectaculair? Vanaf pakweg 1800 verandert er voor veel mensen een hele hoop door de Industriële Revolutie, en na WOII krijg je de opkomst van de diensteneconomie en een wat vrijere samenleving (ja Hals, die verfoeide spijkerbroeken, daar héb je ze weer), maar voor de rest is het in grote lijnen een kwestie van technische hulpmiddelen die dingen wat gemakkelijker, zuiniger en/of goedkoper maken, en een sausje van nieuw design eroverheen. De basis blijft hetzelfde.

      De indianen die ooit door de Europeanen overrompeld werden; voor hén gingen de ontwikkelingen snel. Maar vanuit het moderne Westen zelf gezien lijkt juist helemaal niets snel te gaan.

      • MSN-generatie
        Maar welke ontwikkelingen gaan er dan zo snel?
        In ieder geval die welke het mogelijk maken om zoveel demonstranten op de been te brengen, internet en MSN. Zie Eénvandaag van heden (28-11-2007). Dat was in 1999 veel minder ver ontwikkeld, toen hadden de organisatoren een maand nodig om de demonstratie op het Malieveld voor elkaar te krijgen.

        • Verklaart niet alles
          De boodschap was binnen een uur bij iedere scholier in nederland. -Maar dat verklaart niet waarom iedere scholier er gehoor aan gaf.

          Niet voor niets zei Hamburger: ik dacht dat niemand gehoor zou geven aan de oproep, maar tot mijn verbazing stond het plein vol. Als de communicatiemiddelen zouden garanderen dat de ‘snelheid’ waarmee de oproep wordt verstuurd evenredig is aan de bereidwilligheid waarmee deze wordt opgevolgd, dan pas zou er echt iets beijzonders aan de hand zijn.

          Maar de stakingsdrang heeft niets te maken met de snelheid waarmee de boodschap verspreid wordt.

          Tegenvoorbeeld: verspreid morgen het bericht dat iedereen van zijn plaats moet opstaan en een liedje moet zingen: zouden mensen dat opvolgen?

          Kortom, het communicatiemiddel verklaart wel iets, maar niet alles. Wat het verklaart is dat jeugd impuslief is en dat een snelle uitvoer van plannen daarom wenselijk is.

          Maar vrijdag gaat er heel wat volk naar den haag. En dat heeft dit maal niets te maken met snellere communicatiemiddelen, want dit maal worden de stakingen keurig geregeld: daar gaat tijd over heen.- Kortom, de communicatiemiddelen verklaren niet (zo) veel. En deze opstand is, in mijn ogen, niet anders dan die uit de jaren 90.

          Hoe ging dat in Parijs in de jaren zestig? Mensen sprongen in hun eendje en sjeesden naar Parijs toe. De driften die speelden in de hoofden van jonge mensen toen zullen niet veel hebben verschil van die van onze jongeren nu.

          Ik heb mij zeer geergerd aan de heer van Jolingen (?) die een ‘cyber’ verklaring uit de hoge hoed toverde. Waarom haalt men er altijd van die merkwaardige deskundigen bij?

          • Leerlingen riskeren niets met een staking of een rel
            Het probleem is dat leerlingen vrijwel niets riskeren door mee te doen aan een staking (hoewel ik dit geen staking noem, maar relschoppen).
            Vrijwel alle anderen die gaan staken zetten hiermee iets op het spel. Dat is hier niet aan de hand.

  2. dronkers & pisa
    Net beluisterde ik Dronkers, (met een eenvoudige voice recorder als microfoon rechtstreeks op de harde schijf van de pc gezet, voor de liefhebbers radio-amateur). Aan het eind van de zitting heeft hij het over PISA. Desgevraagd zet hij de inderdaad foutieve opmerking recht, de enige, van Verbrugge/Hanzen (eerstgenoemde briljant!) als zouden in sommige landen 12-jarigen aan PISA hebben deelgenomen. Daarna schiet hij zelf een veel grotere bok door te stellen dat de scholen in alle landen op basis van evenveel vrijwilligheid deelnemen. Dat is niet het geval. In dit opzicht, en niet alleen in dit opzicht, verschilden landen zeer sterk van elkaar.
    Een weekje geleden kwam het tweede boek uit met (415 pagina’s) PISA-kritiek en ook dit vrijwilligheidspunt wordt daarin besproken en van sprekende voorbeelden voorzien.
    Mythe 5 over PISA kan nu van een tweede deel worden voorzien. Zelf vind ik echter deel 1 al meer dan genoeg om de landenranglijsten te diskwalificeren maar niet iedereen deelt die mening. Dronkers werd tegen het eind wat warrig en gaf op de rechtstreekse vraag naar zijn oordeel over PISA geen antwoord toen hij verdwaalde in allerlei migrantengroepen. Nog wat later gaf hij te kennen PISA prachtig te vinden (??).
    PISA zufolge PISA – PISA according to PISA. S.T. Hopmann, e.a. (red.); LIT, Wenen, 2007.
    Misschien zal ik het boek later eens op deze site bespreken.
    Willem Smit

Reacties zijn gesloten.