Kranten over Commissie Dijsselbloem 22 November

Dit is wat de kranten schreven over de verhoren door de commissie Dijsselbloem van 22 november.

Deze dag ging over de tweede fase en gehoord werden:

  • Van Lieshout (vereniging samenwerkende nederlandse universiteiten)
  • Visser-’t Hooft en Ginjaar-Maas (belast met de invoering van de tweede fase)
  • Docenten en schoolleiders voorhoedescholen
  • Henkens (directeur voortgezet onderwijs op het ministerie)
  • Vertegenwoordigers van Vereniging Vakinoudelijk Voortgezet Onderwijs

Trouw
Studiehuis en tweede fase stierven een zachte dood

De tweede fase en het Studiehuis kregen geen kans zich te bewijzen, bleek gisteren bij de onderzoekscommissie Onderwijsvernieuwingen.

De bovenbouw van het voortgezet onderwijs kreeg in 1998 te maken met twee onderwijsvernieuwingen in één keer: de invoering van vier verplichte profielen (de tweede fase) en een nieuwe, niet verplichte maar wel door Onderwijs luid aangeprezen en zwaar gesubsidieerde nieuwe onderwijsmethode, het Studiehuis. Dat was te veel van het goede.

Scholen, docenten en leerlingen kwamen in opstand tegen het grote aantal vakken, de studielast, het gebrek aan bijscholing en leerkrachten die de nieuwe methode niet zagen zitten of moeite hadden met de omschakeling. Wijlen staatssecretaris Adelmund nam, onder grote maatschappelijke en politieke druk, tot twee keer toe maatregelen – later volgden er nog meer – waardoor het Studiehuis min of meer een zachte dood stierf.

De tweede fase werd zodanig uitgekleed dat het nauwelijks meer voldeed aan het oorspronkelijke doel: een zwaarder studieprogramma, waarbij leerlingen zoveel mogelijk zelfstandig leerden, om daarmee de overgang naar het hoger onderwijs te vergemakkelijken. De universiteiten en hbo-instellingen wilden dat graag.

Dat het allemaal anders is gegaan, betreurden twee betrokkenen van binnenuit: Clan Visser ’t Hooft en Nel Ginjaar-Maas van de toenmalige stuurgroep profielen voortgezet onderwijs. Hoofdschuddend vertelden zij de onderzoekscommissie hoe het zo mis kon gaan. Zo was er slechts sprake van een invoeringsfase van twee jaar in plaats van de acht tot tien jaar die zij voor ogen hadden. “Wij als stuurgroep waren mordicus tegen. Maar staatssecretaris Netelenbos luisterde niet”, vertelde Ginjaar, de oud-staatsecretaris.

De stuurgroep wilde de gewijzigde opzet introduceren in klas 1 van het voortgezet onderwijs en deze daarna geleidelijk aan invoeren. Het werd uiteindelijk bij de vierde klas en hoger ingevoerd. Volgens Netelenbos was tachtig procent van de scholen er klaar voor, maar dat was volgens Ginjaar en Visser niet waar. Het was tachtig procent van de 600 scholen die er enthousiast aan waren begonnen. Tweederde van de scholen keek de kat uit de boom.

Het grootste bezwaar was dat er te weinig geld beschikbaar kwam voor de invoering: 45 miljoen per jaar, terwijl de stuurgroep om het dubbele had gevraagd. Docenten kregen veel te weinig begeleiding. Toen de protesten begonnen, kwamen die vooral van scholen die zich niet hadden voorbereid, meenden Visser en Ginjaar. “Scholen die er al wel mee waren begonnen, waren veel positiever – docenten én leerlingen.”

Het dieptepunt was de leerlingendemonstratie 6 december 1999 op het Malieveld. “Adelmund ging gelijk overstag en zegde verlichting van de vakken toe. Dat had nooit mogen gebeuren. Een gemiste kans.”


Het Financieele Dagblad
Berichten in de pers leidden tot koerswijziging onderwijsbeleid

Publicaties in de pers hebben een grote rol gespeeld bij beslissingen om vernieuwingen in het onderwijs snel door te voeren, of juist om ze schielijk weer in te trekken. Dit bleek bij de tweede dag van de hoorzittingen in de Tweede Kamer over de onderwijsvernieuwingen van de afgelopen vijftien jaar.

De reden om in de bovenbouw van de havo en het vwo te gaan werken met profielen en het studiehuis in te voeren werd begin jaren negentig ingegeven door kritiek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Oeso) op het Nederlandse stelsel, maar óók door een serie televisieprogramma s van de VPRO over het gebrek aan motivatie in havo 4. Dit vertelde de toenmalige topambtenaar van het ministerie van Onderwijs Leon Henkens de commissie.

En de reden dat staatssecretaris Adelmund in 1999 de ingevoerde profielen zo snel na de invoering weer vereenvoudigde, kwam niet alleen door protesten van leerlingen op het Malieveld die klaagden over hun studielast. Artikelen in de Volkskrant met als kop Heimwee naar de hbs speelden zeker mee, vertelde Clan Visser t Hooft, die de wegbereider van het studiehuis wordt genoemd. Het deed haar tegen de Kamerleden verzuchten: Zou u geen persprijs willen instellen voor uitmuntende berichtgeving over het onderwijs?

Op deze tweede dag kwamen allerlei paradoxen aan het licht. Visser t Hooft en oud-staatssecretaris Nel Ginjaar-Maas, die samen de invoering van de profielen en het studiehuis begeleidden, zeiden overtuigd te zijn dat veel scholen op de vernieuwingen zaten te wachten. Na hen kwamen enkele docenten van scholen die voorop liepen in de vernieuwingen. Zij vertelden dat wel 600 van de 720 scholen in netwerken participeerden om over het studiehuis te discussiëren. Maar aan het eind van de hoorzittingen vertelden andere leraren, die actief waren in vakverenigingen, dat ze nog nooit van de plannen hadden gehoord voor ze werden doorgevoerd.

Ook de vraag wie nu verantwoordelijk was voor het feit dat het studieprogramma van de bovenbouw zo overladen was, bleef onbeantwoord. Was het nu de wens van de universiteiten? Vond de minister dat leerlingen wel wat harder mochten werken? Kwam het door de uitgevers die de boeken te dik hadden gemaakt? Of lag het aan de scholen die ten onrechte dachten dat ze verplicht in alle vakken nieuwe werkvormen moesten doorvoeren?

Weer werd duidelijk dat de politieke realiteit botst met zorgvuldige invoering van onderwijsvernieuwingen. Er was te weinig geld voor bijscholing van docenten, en het moest allemaal te snel. We zijn moedig voortgegaan, maar het was waarschijnlijk beter geweest als we een hoop stennis hadden gemaakt , zei Ginjaar-Maas.


Martin Sommer in de Volkskrant

In één opzicht kreeg Jos van Kemenade (PvdA), oud-minister van Onderwijs, al een enquêtedag later gelijk. Het is een sprookje, zei hij woensdag voor de onderzoekscommissie, dat al die omwentelingen in het onderwijs alleen uit de koker van ‘linkse drammers’ zoals hij zouden komen. Van Kemenades gelijk zat gisteren tegenover de commissie, in de persoon van oud-staatssecretaris Nel Ginjaar-Maas (VVD).

Zij trad op met Clan Visser ’t Hooft, oud-rector, en zij was samen met haar begin jaren negentig door staatssecretaris Wallage aangesteld om het studiehuis in te voeren. Keurige dames, allebei nog steeds tot in hun grijze permanent van mooie ideeën vervuld. Ginjaar-Maas sprak, reuze links voor een VVD’er, over sociale milieus waar kinderen via het onderwijs van konden loskomen. Leerlingen moesten zelfstandig gaan werken en de frontale leraar moest de klas uit. En het zelfstandig leren van het studiehuis moest over de hele linie worden ingevoerd. Over de hele linie?, vroeg commissielid Halbe Zijlstra, ook VVD, verbaasd. ‘Dat spreekt toch vanzelf? Een kind van elf kan dingen zelf. Dat leren ze op de basisschool. Dan krijgt zo’n kind op de middelbare school te horen: mond houden en doen wat ik zeg.’

Het klonk een tikje hovaardig, vooral toen bleek dat de onderbouwing van het studiehuis niet overhield. ‘Ervaringen in Schotland en Canada, dacht ik.’ En er was sprake van ‘publicaties’ en ‘vakontwikkelgroepen’. ‘Je dacht toch niet dat we dat op een achternamiddag bij elkaar gefantaseerd hadden?’

Klachten kwamen vooral van scholen die er niets aan gedaan hadden, dus waren niet serieus. En er was kritiek van de pedagoog Imelman, die vond dat zelfstandige geleer modieuze flauwekul. ‘Ik had er totaal geen boodschap aan’, zei Visser ’t Hooft laconiek. Het rapport-Imelman verdween in een la. Gaandeweg kwam er meer tegenwind. Er was geen tijd en evenmin geld voor bijscholingscursussen, geen geld voor de invoering ook. ‘O hemel hoe moet dat nou’, had Visser ’t Hooft gedacht. Maar nimmer rees de vraag of zo veel dwarszittende werkelijkheid zou kunnen wijzen op ondeugdelijke ideeën.

Ja, de dames hadden misschien tegen Wallage moeten zeggen: ‘Zo kan het niet, bekijk het.’ Maar dat hebben ze niet gedaan. Eerder in de ochtend had oud-voorzitter Van Lieshout (CDA) van de universitaire belangenvereniging VSNU gezegd dat er ‘bijna geen samenhangende programmering in de basisvorming’ had gezeten. Diens collega Hoefnagel van de Onderwijsraad zei dat hij de minister had geadviseerd ’te overwegen’ het voorstel in te trekken.

Niemand is er ooit dwars voor gaan liggen. Er werd iets gemompeld over een rijdende trein waar je op sprong. Waarschijnlijker is dat Van Kemenade gelijk had: niks links gedram, het hele politieke ons-kent-ons-circuit was het in grote lijnen met zichzelf eens. De leerlingen hadden er geen boodschap aan. Het studiehuis was in 1999 nog geen jaar ingevoerd, of de klinkers vlogen op het Binnenhof door de ruiten.


NRC
Toenmalig staatssecretaris Netelenbos (Onderwijs, PvdA) heeft in 1998 te snel en met te weinig geld de Tweede Fase ingevoerd in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Dat hebben Nel Ginjaar-Maas en Clan Visser ’t Hooft, adviseurs over de Tweede Fase, vanochtend gezegd tegen de parlementaire onderzoekscommissie onderwijsvernieuwingen. Volgens de twee oud-adviseurs was de informatie die Netelenbos in 1997 aan de Tweede Kamer gaf, dat 80 procent van de scholen klaar was voor de Tweede Fase, “niet correct”.


2 Reacties

  1. De kern van de zaak:
    “het hele politieke ons-kent-ons-circuit was het in grote lijnen met zichzelf eens”

    • Nu: VMBO
      Van Nierop . de Kruijff (docenten netwerk VMBO)

      “Netelenbos belde me en zei dat we mee moesten doen met het technisch overleg, anders was de werkgelegenheid niet gegarandeerd. Ik heb dat als knappe druk, zelfs chantage ervaren.”

      Dus waar je buiten het ons-kent-ons valt, is er gechanteerd. Niet verrassend Us Tienke kennende

Reacties zijn gesloten.