Het aantal ernstige conflicten tussen schoolleiders en leraren op Nederlandse scholen is groot. Het zou na te vragen zijn bij de inspectie of bij de onderwijsbonden maar ik vermoed dat op sommige plaatsen in ons land nog niet de helft van de schoolleiders op normale wijze v.u.t. of pensioen haalt. Niet al die schoolleiders zijn incompetent, ze zijn soms ook slachtoffer van een sfeer van intriges, van ongenoegen dat een uitweg zoekt en zich richt op de directeur of de rector.
Niettemin, de heer van Diesen, voorzitter van het College van Bestuur van het Commanderij College in Gemert, gaf een bedenkelijk visitekaartje af toen hij in het Eindhovens Dagblad van 7 september zijn mening liet afdrukken over de kwaliteit van docenten. Hij zei onder meer ’dat met name de eerstegraders het contact met de hedendaagse jeugd verloren is [ sic ].’ Ook meent hij dat de kwaliteit van de docent ‘niet vanuit wiskunde of Grieks, maar vanuit kwaliteiten als samenwerken, gedifferentieerd werken en vernieuwend werken’ bestaat.
Dat is een merkwaardige gedachtegang. Want waarom zou de vakkennis van een docent belangrijk zijn ? Naar mijn mening in de eerste plaats omdat het zijn gereedschap is. De docent die moet werken zonder goed gereedschap is even hulpeloos als een schilder zonder verf en een timmerman zonder hout. Hij moet immers kennis overdragen en als zijn kennis te gering is, onvolledig of achterhaald kan hij nog zo graag willen samenwerken of vernieuwend werken maar dan schiet hij tekort. Voor iedere leerkracht vormen kennis en vaardigheden zijn noodzakelijke gereedschap, dat in prima staat van onderhoud moet verkeren, zowel voor de onderwijzer op de basisschool, de praktijkleraar in het beroepsonderwijs en de docent in het hoger onderwijs.
Het is juist dat niet iedereen die over voldoende kennis en vaardigheden beschikt ook meteen een goede leraar is. Nee, want het is wel een noodzakelijke maar nog geen voldoende voorwaarde. Het leraarsberoep moet in de praktijk geleerd worden.
Echter, gelet op het feit dat het aantal goed opgeleide eerstegraders nu snel daalt zou dhr van Diesen, evenals dhr Rinnooy Kan juist moeten pleiten voor eerherstel van deze groep. Als er voor hen geen behoorlijke status meer valt te verwerven in het onderwijs, wat blijft er dan over voor de lager gekwalificeerden?
Cornelis Verhage
Erg mooi stuk Cornelis
Inderdaad: mijn vroegere directeur wist het heel precies: een docent die boos is om alle veranderingen, brengt geen stukje ‘extra’ en is dus geen goede docent. Krijgt dus geen schaal 11. Nou heb ik ook nooit meegedaan aan die schandalige bedelpartij die op de meeste scholen is ontstaan (de zogenaamde sollicitatieronde), want ik wil schaal 12 of anders niets. En dat heb ik de directeur ook altijd keurig verteld. Altijd goed voor een paar lachsalvo’s van de collega’s (maar zo leuk was het eigenlijk niet).
Op mijn verwijt dat die sollicitatieronden flauwekul zijn, omdat er maar wat redenen verzonnen worden om de een wel en de ander niet beter te belonen, werd een hele riedel aan capaciteiten bedacht waaraan een docent moet voldoen. Het ‘stukje extra’ bestond bovenal uit goed kunnen samenwerken. En als dat het criterium is, dan mag vervolgens de schoolleiding bepalen wat dat is, goed samenwerken.
Vandaar dat ik afwijzend sta tegenover alle voorstellen die de docent willen belonen naar zijn prestaties: dat is leuk bedacht, maar het komt er in de praktijk op neer dat je zondermeer de horige van je schoolleiding wordt.
We lezen in de ‘gelukkige klas’ dat meester Staal hard aan het studeren is- maar het valt hem niet eens mee om te studeren en ook les te geven. Inderdaad, dat valt niet mee. Het is dus een prestatie als leraren studeren. Een promotie in eigen tijd duurt acht a tien jaar, en ook als je hoofdpijn hebt zul je de volgende dag en je proefwerken moeten hebben nagekeken en in de avond bij je promotor langs moeten om hem het uitgewerkte hoofdstuk te overhandigen. Daartussendoor moet je lange avonden in de bibliotheek doorbrengen om je literatuur te zoeken en aantekeningen te maken, enz.
Volgens schoolleiders en deskundigen is dit werk, het verrijken van je kennis, eenvoudigweg de moeite niet waard. Dat maakt me razend!
Waardering van schoolleiding en leerlingen
Twee opmerkingen bij de bijdrage van Cornelis en Simon.
Er zijn ook veel scholen, de mijne onder andere, waar de schoolleiding wel degelijk nascholing en bijscholing waardeert. Een probleem is dat de overheid nauwelijks ruimte geeft aan mensen die een intensieve universitaire bijscholing wllen beginnen. Als we willen stimuleren dat mensen hun vakkennis bijspijkeren, moeten ze een paar dagen per week vrijgesteld kunnen worden. Een jonge leraar met een gezin, opgescheept met grote klassen, haalt het gewoon niet. Er moet dus geld geoormerkt worden voor dat soort intensieve bijscholing.
Cornelis heeft het over die schoolleider dat niet weet wat onder leerlingen leeft. In mijn gesprekken met mijn mentorleerlingen (het zijn er 31) blijkt – zonder uitzondering- dat ze de grootste waardering hebben voor leraren met vakkennis, die hun vak tot in hun tenen beheersen. Daar worden ze wijzer van, die kunnen de leerlingen bij moeilijke hobbels helpen. Dat zijn de beste leraren. Vaak zijn dat al wat oudere docenten. Volgens die schoolleider (die zo snel mogelijk naar huis moet worden gestuurd, want hij is de grootste bedreiging voor de leerlingen) zijn dit de docenten die het contact met de jongeren verloren zouden hebben.
Wie met jongeren – intensief, en niet oppervlakkig – praat, weet dat de werkelijkheid diametraal daar tegenover staat.
veel variatie
Het is goed om dit punt van Philippens nog even te onderstrepen: we zien een enorme variatie in hoe scholen omgaan met de professionaliteit van leraren, ruimte voor hun eigen mening, hun persoonlijke ontwikkeling, en meer van dit soort dingen. Het Commanderijcollege is een voorbeeld van hoe het niet moet, en van dat soort zijn er meer. Maar we zien ook bij allerlei scholen voorbeelden van fantastisch personeelsbeleid.
We moeten dus aan de ene kant voorzichtig zijn met snelle generalisaties – want die verloochenen het goede werk van een deel van de scholen. Tegelijk moeten we alert zijn op de gevallen waarin het fout gaat. Oplettendheid is geboden!
Klokken
Er zou eigenlijk een klokkenluidersregeling moeten komen. Of is die er al?
Klokkenluiderregeling in HBO
Fritzi schrijft: Er zou eigenlijk een klokkenluidersregeling moeten komen. Of is die er al?. Die zijn er al. Heeft je eigen organisatie er ook één ?
Voorbeelden: Fontys; HAN; Haagse Hogeschool.
HBO-Raad: Het college van bestuur draagt er zorg voor dat werknemers zonder gevaar voor hun rechtspositie de mogelijkheid hebben te rapporteren over vermeende onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard binnen de hogeschool aan de voorzitter van het college van bestuur of aan een door hem aangewezen functionaris. Vermeende onregelmatigheden die het functioneren van leden van het college van bestuur betreffen worden gerapporteerd aan de voorzitter van de raad van toezicht. De klokkenluiderregeling wordt in ieder geval op de website van de hogeschool geplaatst. Lees verder…
Ook VO-Raad is bezig…
…met klokkenluiderregeling: Vraag: In hoeverre is een docent die zijn klachten bij de onderwijsinspectie heeft gemeld, beschermd tegen disciplinaire maatregelen van de schoolleiding? Is er in dit verband een regeling voor klokkenluiders?
Antwoord: De VO-Raad heeft inmiddels besloten om aan de slag te gaan met een klokkenluiderregeling en streeft ernaar om deze regeling voor de zomer van 2007 gereed te hebben. Lees verder…
Niet doen!
Voor je het weet, woon je ook in een caravan.
Huidige schoolleiding
Laat ik dan maar even, voor de goede orde, zeggen dat ik de moeite genomen heb om een nieuwe schoolleiding te zoeken: een die leraren wel waardeert om hun vakkennis. Dat is even zoeken geweest, maar het was de moeite waard. Zulke scholen zien je graag komen overigens.
Waarmee ik maar wil zeggen: je hoeft, als je niet tevreden bent met je huidige werkgever, het onderwijs helemaal niet te verlaten: je kunt ook omkijken naar een betere werkgever.
Beroepsvereniging
Aan onze natafel kwamen enkele natafelaars met een serieus plan om nu eindelijk eens een beroepsvereniging voor leraren te starten. Je kunt dan als vakmensen je eigen criteria stellen en zo weer een stukje macht terug veroveren. Ik hoop van harte dat zij dit gaan doorzetten.
Er is al beweging
Vakverenigingen zijn ook bezig: Moet NVON een onderwijsbond worden? *Lees verder…*
Zie ook de *brief* aan de leden.
Dank je wel 🙂
“Een jonge leraar met een gezin, opgescheept met grote klassen, haalt het gewoon niet.”
Maar ik ga toch het tegendeel proberen te bewijzen 😉
Maar het klopt wel – enigszins. Ik “mag” dan wel 3 jaar onbetaald verlof opnemen (1 dag/week; normaal mag dat maar voor 1 jaar) maar merk dat dat geen echte zoden aan de dijk zet. Verder moet ik idd alles zelf bekostigen. Aan de andere kant: dat schept voor mij ook geen verplichtingen en voor mijn schoolorganisatie als geheel is het behalen van een master maar bedoeld voor een héél kleine doelgroep en volstaat mijn 1e graads bevoegdheid, dus dat argument kan ik ook wel begrijpen.
Maar het blijft schipperen en tussen werk en gezin zit de studie inderdaad in het nauw.
Universitaire master moeilijk stapelen op post-HBO-opleiding
Mag ik concluderen dat je een eerstegraads bevoegdheid hebt behaald aan een post-HBO-lerarenopleiding? En dat je nu door wilt voor je universitaire master? Even rekenen.
De post-HBO-lerarenopleiding bood je op zijn best de basale, wetenschappelijke vakkennis die overeenkomt met de basiskennis die alle afgestudeerde historici gemeen hebben; dus ongeacht hun specialisatie. Die basiskennis wordt aan de universiteit onderwezen in de propedeuse en het grootste deel van het tweede studiejaar. Zeg samen zo’n 100-120 ects (‘nieuwe studiepunten’ in het bama-stelsel). Dan heb je als universitaire student nog zo’n 120-140 studiepunten te gaan voordat je je master behaalt. Dat betekent ruim twee jaar full-time studie.
Jij neemt onbetaald vrij van je werk, drie jaar een dag in de week. Dat komt overeen met één jaar drie dagen in de week, oftewel een jaar 60%. Hoe dacht je een opleidingstraject dat normaal (ruim) twee jaar duurt in 0,6 jaar te proppen? En dat tussen 80% werk en 100% gezin in? Nog afgezien van vertraging door niet-aansluitende roosters?
Ik prijs je moed, wil je zeker niet ontmoedigen, maar wel helpen een realistische kijk op de zaak te hebben voordat je er aan begint. Van de tientallen post-HBO-studenten die ik in tien jaar tijd heb opgeleid, ken ik één geval van succesvolle doorstroming naar de universiteit. Zij werkte al die tijd hevig in part-time en had geen kinderen te verzorgen. Ook een noeste werker.
deeltijdmaster
Ja klopt, 2e gr VT, 1e gr DT (van vóór de bama). Mijn ingang was te kijken hoe ik die oude-stijl 1e gr in een volwaardige universitaire onderwijskundige master kon “omzetten” maar dat betekende in de praktijk “ongeveer hetzelfde programma nog een keer doen” (quote voorlichters UU).
Vervolgens bleek er een algemeen historische master in deeltijd te worden aangeboden en dat leek een aantrekkelijk alternatief.
Ik kan je het beste verwijzen naar de betreffende deeltijdopleiding:
www2.hum.uu.nl/Solis/homelet/master/deeltijdges/index.htm
met de opmerking dat je met een 1e gr in een pre-master instroomt. Dus 1 jaar in deeltijd de premaster, 2 jaar in deeltijd de master.
Het *is* een speciale deeltijdopleiding; mijn rooster zit behoorlijk dichtgetimmerd. 1 vak/blok (4 blokken/jaar). De premaster is 30 ects; 7,5 ects/blok.
Het lijkt me dat de UU zelf ook wel weet wat ze met een deeltijdopleiding aanbieden. In ieder geval verliep de aanmelding via een toelatingscommissie; ik ga er van uit dat ik niet toegelaten zou zijn als zij niet enige kans van slagen zouden zien.
Zou ik de studie niet vervolmaken dan heb ik met m’n post-HBO 1e gr toch maar mooi enige ervaring op de UU opgedaan. Dat lijkt me alleen maar een meerwaarde voor mijn onderwijs (ik lever overigens al zo’n 11 jaar o.a. VWO-examenkandidaten af). En daarnaast vind ik het gewoon leuk. ’ter leringh ende vermaeck’; en zoals mijn directie ook meldde: voor mijn werk is deze “nascholing” niet vereist want ik ben immers al bevoegd.
Het is inderdaad zwaar ja – m.n. wat betreft de hoeveelheid literatuur, het intensieve archiefonderzoek en de beperkte tijd die ik daar tegenover kan zetten. Maar niet-geschoten is altijd mis; het is geen verplichting voor mijn werkzaamheden; het wordt niet vergoed dus er zit geen verplichting aan en elk gevolgd college/afgerond onderzoek beschouw ik als pure winst wat betreft mijn eigen vakkennis en ontwikkeling.
En dan zien we wel, waar ’t schip strandt.
Urenbereking en aanverwante zaken
Nog even een kanttekening bij je berekening: vergeet niet de vakanties (die ik extra inzet voor m’n studie). Afgelopen herfstvakantie heb ik toch ook tussen de boeken en in het archief doorgebracht, en ook de komende kerstvakantie zullen er geen uren, maar dagen gemaakt worden.
Daarnaast werpt 11 jaar ervaring toch ook wel zo z’n vruchten af. Ik zag als literatuur bij een casusvak e.e.a voorbij komen wat ook bij één der voorbije examenonderwerpen werd aangeraden.
Ik wil je waarschuwing niet bagatelliseren, maar zie het ook weer niet te somber in.
Een volwaardige historische deeltijd-masteropleiding duurt 7 jaar: 5 jaar voor de bachelor en 2 jaar voor de master.
Waar ík bijzonder veel eerbied voor heb is voor diegenen die aan het begin van die 7 jaar staan … 3 jaar vind ik nog te overzien, maar 7 jaar in deeltijd ploeteren … petje af hoor.
Wat bedoelt Philippens daarmee?
‘Als we willen stimuleren dat mensen hun vakkennis bijspijkeren, moeten ze een paar dagen per week vrijgesteld kunnen worden.’
Het is toch een vanzelfsprekendheid dat een vakleraar zijn vak bijhoudt?
En wat heeft de school ermee te maken dat iemand verder wil studeren of promoveren?
De school weerhoudt hem daar toch niet van?
Ik vind het ronduit kletspraat: bijscholingscursussen, studeren in de baas z’n tijd.
Neem een halve baan, kies een bijverdiende partner of studeer desnoods in je avonduren, maar klaag in deze niet over je werkgever.
De overheid hoeft daar ook niet aan mee te betalen!
Nee, dat is niet vanzelfsprekend
Je bedoelt dat jij dat vanzelfsprekend vindt of dat men dat vanzelfsprekend behoort te vinden.
Waar de overheid wel of niet aan hoeft mee te betalen is uiteraard een bijzondere discussie, maar niet een die per decreet kan worden beslist. Ik persoonlijk heb bijvoorbeeld het vermoeden dat de overheid, voor wat betreft de moeite die eerstegraders in hun studie gestoken hebben, al niet erg veel bijdraagt: ze krijgen je studie kado, nietwaar, want een hbo-opleiding volstaat ook voor LB. (Mijn vriendin heeft naast haar academische opleiding een HBO opleiding gedaan: de verschillen zijn toch vrij groot. Ze heeft hem in twee jaar tijd afgerond, fluitend.)
Schijnbaar houden mensen hun vak niet bij, want de wijze commissie R-Kan meent dat een en ander gestimuleerd moet worden (ik heb geen idee hoeveel leraren studeren of promoveren, nooit geteld). Hechten ze kennelijk toch belang aan. Philipens zegt dat ze (de overheid), als ze een dergelijke opleiding belangrijk vinden, daar wat tegenover moeten stellen. Dat lijkt mij niet onredelijk.
Maar gelukkig is deze discussie overbodig, want het interesseert de VO-raad geen fluit wie of wat er voor de klas staat: ze zijn immers -oeps!- de leraar vergeten?
Vakkennis bijhouden versus nascholing
Op het moment dat ik vanwege veranderende exameneisen of -inhoud mij weer aan de studie moet zetten en de collegebanken in moet, vind ik dat wel degelijk onderdeel van mijn *werk* en waar mijn *werkgever* dan toch op zijn minst in bij moet dragen.
Dat is niet anders dan een automonteur die z’n certificaten op peil moet houden, een installateur die voor de nieuwe NEN-normen de schoolbanken in moet etc.
Neem ik mezelf als voorbeeld, dan hoeft de school inderdaad formeel niet bij te dragen in de verdieping van mijn vakkennis (hoewel ze daar wel van profiteert). Want dit is niet iets wat voor mijn werk *moet*. Coulance m.b.t. roosters en verlof zijn dan meer op hun plaats.
Echter: wanneer “wij” (de samenleving) meer en beter geschoolde docenten voor de klas willen hebben, dan zal daarin geïnvesteerd moeten worden. En had ik alleen mijn gezin te onderhouden dan was ik echt niet zo gek geweest om vrijwillig onbetaald verlof op te nemen. Dat ik dat wel doe heeft ook te maken met dat ik de studie zie als ‘investeren in mijzelf’.
De musici van het Koninklijk Concertgebouworkest..
…moeten óók oefenen en partituren doornemen in hun vrije tijd.
Daar krijgen ze echt niet voor betaald.
En krijgen ze fysieke klachten en worden ze zelfs afgekeurd, (doofheid, zere armen), hebben ze pech gehad.
Vakkennis bijhouden hoort gewoon bij je aanstelling.
Tuba mirum spargens sonum, dankzij ruime voorbereidingstijd
Hoe lang duurt de werkweek van een tubaspeler in een orkest? En hoeveel uur daarvan speelt hij tuba tijdens een concert? De rest van de week dient dan toch om te oefenen en partituren door te nemen? Daar krijgen ze gewoon voor betaald, misschien wel op LB-niveau.
Trouwens, de verhouding tussen tijd voor ‘voorbereiding’ en ‘uitvoering’ lijkt me hier nog iets gunstiger dan in het onderwijs.
Musici en leraren
Even een opmerkinkje tussendoor dat hopelijk de draad niet verstoort.
Ik heb enkele musici van het KCO in mijn vrienden- en kennissenkring. Zij studeren voortdurend nieuwe stukken in en daar hebben ze tussen de orkestrepetities en uitvoeringen vanzelfsprekend veel tijd voor in hun baan (die overigens behoorlijk zwaar is). Ook in een docentenbaan is dit soort werk ingebouwd: “hun vakkennis bijhouden hoort gewoon bij hun aanstelling”
Maar hier gaat het om iets anders.
Ik heb het inderdaad over de hbo-leraar die vervolgens een universitaire opleiding entameert. Die hoort tot een categorie van (te laag betaalde) jonge mensen met gezinnen die zo’n studie vooral zelf moeten betalen (boeken en collegegeld), en veel werkdagen moeten inleveren om uberhaupt al de colleges te kunnen volgen te studeren, opdrachten te maken en tentamens te kunnen afleggen. Deze jonge starters horen veel extra faciliteiten te krijgen.
Daar is het onderwijs mee gebaat. En het past ook in de BON-filosofie die ervan uitgaat dat gekwalificeerde docenten met vakkennis een zegen zijn voor Beter Onderwijs.
Noodzakelijke na- of bijscholing van docenten
Als een werkgever een werknemer een taak geeft waarvoor het *nodig* is dat iemand zich van tijd tot tijd bijschoolt, is het redelijk om de scholingstijd of -kosten in de arbeidsovereenkomst op te nemen. Anders schiet de werkgever in z’n eigen voet. Het kan zijn, zoals in het onderwijs, dat de werkgever het helemaal niet erg vindt om in z’n eigen voet te schieten, omdat hij ervoor zorgt dat de klanten het toch niet merken dat hij wanprestatie levert. Maar als de werkgever de kwaliteit van z’n producten op peil wil houden en als bijscholing van werknemers daarom van belang is, is het de verantwoordelijkheid van de werkgever dat die bijscholing plaatsvindt. Ook als de werknemer nalatig blijkt.
Je kunt het beroep ook financieel zo aantrekkelijk maken dat de werknemer bereid is zich in z’n eigen tijd en op eigen kosten bij te scholen omdat hij daar een flink voordeel van verwacht. Daarvan lijkt me in het onderwijs zelden sprake te zijn.
Daar komt nog bij dat werkgevers in het onderwijs uit de belastingpot een sloot geld ontvangen speciaal voor het bijscholen van docenten. Ik geloof er geen klap van dat dit geld allemaal voor het eigenlijke doel wordt gebruikt, laat staan effectief gebruikt. Dat scholingsbudget alleen al rechtvaardigt dat bijscholing van leraren niet (geheel) op eigen kosten plaatsvindt.
In de 1659 (betaalde uren) – 750 (lesuren) = 909 betaalde niet-lesuren word je als docent geacht (naast al het andere) ook je vak bij te houden (‘professionalisering’). Dat is dus geen ‘eigen tijd’, maar betaalde tijd. Wie z’n vak serieus wil bijhouden, lukt dat vast niet binnen die 1659 uur. In de praktijk wordt er dus al een beroep gedaan op de ‘eigen tijd’ van de werknemer. Ik ken overigens geen school die op dit gebied duidelijke vakgerichte eisen stelt en handhaaft.
Recent vernam ik dat Plasterk het plan zou hebben opgevat om het budget voor bij- en nascholing niet aan de school maar rechtstreeks aan de docenten uit te keren. Wie weet hier meer over?
Een school krijgt nu van de overheid…
Een school krijgt nu van de overheid per docent een x bedrag per jaar voor bijscholing. Ik dacht 70 euro.
Ik persoonlijk vind dat onzin.
Maar als ze dat geld dan toch kwijt willen, stort het dan liever op de rekening van de docent.
Dan kan hij zelf bepalen wat hij ermee wil en welke kennis hij wil inkopen.
Aanzienlijk meer dan 70 euro
70 euro per jaar lijkt me volstrekt onjuist. Toen ik tien jaar geleden een tijdje nascholing gaf, kreeg de school een (toen nog geoormerkt) bedrag van ca. 750 gulden per full-time docent. Dat moet inmiddels bijna het dubbele zijn, zowel vanwege de geldontwaarding als vanwege OCW-beleid om het budget voor professionalisering te verhogen. Ik gok dus dat het budget per docent tegenwoordig rond de 600 euro ligt. Het is opgenomen in de lumpsum, maar wellicht nog steeds gebudgetteerd en gerelateerd aan het aantal fte’s in het docententeam. Een schoolleider zou moeten weten wat hij jaarlijks binnenkrijgt aan overheidsbijdrage voor scholing.
Niet dat ze daarmee te koop lopen, natuurlijk. Voor je het weet heeft een docent een scholingswens, en is de schoolleider z’n geld kwijt.
te gebruiken voor surveilleren
Ik ken een situatie (HBO) waar de scholingsgelden werden gebruikt on de docenten tijd te geven voor…… surveilleren..
De in rook opgegane dan wel misbruikte scholingsgelden
Met dank aan de ideologie van de ‘grotere vrijheid voor scholen’. Maar ‘vrijheid’ is alleen in goede handen als zij gepaard gaat met verantwoordelijkheid, transparantie en expertise. Van deze factoren is nimmer nagegaan of schoolleidingen er die mate over beschikten, dat ze hun ‘vrijheid’ verdienden. Verblind door de ideologie stortten de ministers de lumpsum vanaf 1996 domweg op de rekening van de scholen.
Maar gelukkig hebben we nu de VO-raad om deze misstand tot in lengte van jaren te behouden.
Als dat waar is, Couzijn..?
Dan heb ik van al die jaren nog heel wat te goed.
Nooit één bijscholingscursus gehad (gelukkig maar!):)
Wel gedaan vanzelfsprekend, in mijn vrije tijd, geheel volgens mijn principes.
Hebben ze toch heel wat aan mij verdiend.
Die 70 euro zat ergens in mij geheugen gegrift, maar ik kon daar geen bewijzen voor vinden.
Ik ga dat toch eens aankaarten, wat ze met mijn geld hebben gedaan.
Nascholingsgeld wel voor, maar niet van docenten
Helaas heb je niks tegoed, want docenten kunnen natuurlijk geen recht laten gelden op een niet-geoormerkt en niet-persoonsgebonden budget voor nascholing. Het risico dat jij dat komt claimen, direct of jaren nadien, hebben schoolleiders natuurlijk allang afgedekt. je kunt hooguit een beroep doen op de redelijkheid dat geld dat de school heeft geincasseerd om de werknemers bij te scholen, ook alstublieft een keertje een beetje op jou mag nederdalen.
De school heeft inderdaad heel wat aan jou verdiend. Met dank ook aan je MR die op dit gebied kennelijk niets heeft afgesproken met de schoolleiding.
Het is dus ook niet ‘jouw geld’ waarmee de school iets heeft gedaan. De school heeft een schuifpui laten zetten en de schoolgids in full-colour laten drukken omdat de schoolleiding dat belangrijker vond dan bij- of nascholing te vergoeden aan de leraren. Dat was en is hun goed recht. Nou ja goed, hun recht.
Het zou fijn zijn als Plasterk daar verandering in aanbracht. Maar ook dan geldt: vrijheid is alleen in goede handen als het gepaard gaat met verantwoordelijkheid, transparantie en expertise. Dus dat het budget niet wordt verbrast, verdonkeremaand, of aan een cursus wijnproeven-op-locatie wordt besteed.