Maakbare intelligentie

Ton van Haperen heeft vandaag in “Het Onderwijsblad” een bruikbaar idee gelanceerd over het weer invoeren van een beloning per lesuur. Dat lijkt mij zeker een mogelijke hefboom om de grootste salarisstroom van de perifere medewerkers naar de leraren om te buigen. Maar er zijn veel mitsen en maren.
Zorgwekkend is echter zijn ononderbouwde bewering dat het middels betere leraren mogelijk is om de helft van de leerlingen aan minstens een bachelordiploma te helpen. De vraag die dan oprijst is of er überhaupt wel voldoende getalenteerde leerlingen zijn om dat resultaat te bereiken zonder dat op het HBO het niveau van het bachelorsdiploma nog verder daalt. Het lijkt mij uitermate belangrijk dat daarnaar een onderzoek komt uitgevoerd door deskundigen die onbelemmerd naar de waarheid mogen zoeken en die niet gebonden zijn aan een maatschappelijk wenselijk geachte uitkomst.
Seger Weehuizen

6 Reacties

  1. 50% bachelers…. Kom nou 100%!
    En een beetje turbotaler onderstreept dat nog eens met de uitroep: 200%

    Een paar honderd jaar geleden kon slechts een zeer beperkt deel van de bevolking lezen en schrijven. Door goed onderwijs is dat pecentage gestegen tot bijna 100% (bijzondere groepen daargelaten kwam iedereen van de lagere school af met redelijke lees- en schrijfvaardigheid).
    Toen was er werkelijk sprake van een verhoging van het opleidingsniveau van de Nederlandse bevolking.

    Een tijdje geleden las ik hier op het forum het woord: breedtevak. Geschiedenis is bijvoorbeeld een breedtevak. Je kunt meer en meer van geschiedenis leren. Dat kan iedereen (ik bedoel dat niet denigrerend). Als je tijd genoeg hebt, en je kunt lezen, dan ligt de geschioedkundige informatie voor het opscheppen. Maar niet bij elke kennis of vaardigheid werkt dat zo.

    Maar zelfs als je in staat zou zijn om 50% of meer van de mensen op het huidige hoger onderwijs niveau te brengen, dan is dat enkel een argument om de lat van het HO per direct aanzienlijk hoger te leggen.

    van Haperen weet dat zelf ook wel. Waarom verkondigt hij dan van die vreemde verhalen de laatste tijd? Ik weet het, ik ben paranoide en zou bijna denken dat van H wordt betaald voor een tegengeluid. Maar zoals gezegd, ik ben soms wat paranoide… al betekent dat niet ….

    • Nuance
      Hoewel ik zeker onderken dat sommige vakken nu eenmaal moeilijker zijn dan anderen, is ook een universitaire studie geschiedenis niet te volbrengen met “alleen maar de beschikking over voldoende tijd”.
      Ervaringsdeskundige die ik ben, met een 2e graad en 1e graad opleiding en momenteel “ter leringh ende vermaeck” een deeltijd-master zie ik wel degelijk het abstractieniveau per opleiding toenemen.
      Tijd is inderdaad een probleem wat ik momenteel heb (tja, onderwijs hè …) maar enige mate van aanleg en bovengemiddelde intelligentie is absoluut een vereiste.

      Ook hier wreekt zich de achtergrond van de student overigens. Al vaker hier op ’t forum ter sprake gebracht, dat een gymnasium als ondergrond later nooit meer in te halen is – ik wilde dat ik Latijn (en Grieks) had gehad … het had het studeren nu er ’n stuk makkelijker op gemaakt.

      Niettemin kun je als geïnteresseerde leek een boel kennis opdoen puur door je in te lezen in de geschiedenis. Kijk alleen maar eens naar de talloze genealogische onderzoeken die door leken worden gedaan. Een geïnteresseerde leek zal zich minder gauw op quantummechanica storten – ofzo. Geschiedenis als vak is een stuk toegankelijker.

      • dat was niet mn bedoeling
        Ik heb niet bedoeld te suggereren dat enkel lezen en veel tijd voldoende is om op hoog niveau geschiedenis te bestuderen.
        Daarvoor is veel meer nodig, Verbanden kunen leggen, onderzoeken, talen inderdaad. Iets als levenswijsheid, klinkt misschien raar, maar ook dat lijkt me nodig.
        Ik kan me goed voorstellen dat geschiedkundige A minder weet dan geschiedkundige B, maar dat A toch de betere vakman is.
        Wel denk ik dat je ook als modale leerling gemakkelijk je geschiedeniskennis kunt uitbreiden: daar hoeft geen einde aan te komen.
        Het opmerkelijke is, of misschien ook niet, dat al die mensen die zeggen dat je 50% bachelors kunt bereiken, kennelijk uitgaan van een breedte idee van kennis. En dat terwijl dezelfde mensen ook zeggen dat kennis zo snel zou verouderen. Kortom: begrijpen doe ik “ze” niet.

        Hoe anders is dat bij wiskunde. Je hoeft nauwelijks kennis van de wereld of van jezelf te hebben. Dat leidt in de praktijk alleen maar af 😉 En wiskunde is een stapelvak bij uitstek. Er is werkelijk geen enkel hedendaags onderzoek dat ik op dit moment zou kunnen volgen. Het is dermate specialistisch dat ik zelfs de meeste begrippen die zo’n wiskundige gebruikt op dit moment niet zal begrijpen. Dat kost me jaren om zelfs het idee achter het onderzoek te kunnen begrijpen, laat staan de bewijsvoering kunnen volgen.

        Mensen die bij wiskunde promoveren, doen dat ook op jonge leeftijd: voor hun dertigste. Later weten ze wellicht meer, maar zijn de werkelijk geniale gedachten toch minder frequent.

        • Leeftijden
          Er bestaat een soort *vuistregel* voor de verschillende vakken: in de betavakken moet je liefst pieken voor je dertigste.

          Schrijvers schjinen hun beste werken zo voor hun veertigste levensjaar te schrijven.

          Filosofen daarentegen zijn op hun best tussen 40-50.

          Toch valt daar veel op af te dingen- dat wil zeggen, daar valt niets op af te dingen, maar er zijn uitzonderingen (naar het schijnt). Die meneer die de stelling van Fermat bewees, was die niet ruimschoots ouder dan 30? En ik persoonlijk vind dat Hermans naarmate hij ouder werd mooier ging schrijven. Ik vind Au Pair een volmaakte roman. Alfred Ayer leverde zijn beste filosofische werk af nog voordat hij dertig was, daarna heeft hij zijn oude (prachtige, heldere) niveau van redeneren niet meer gehaald.

          Het moet dus -in ieder geval- nog heel goed mogelijk zijn om ook in de wiskunde te promoveren op oudere leeftijd.

  2. Bachelordiploma’s
    zijn bereikbaar voor minstens de helft van alle leerlingen als we gaan werken met intelligentie-gewogen-cijfergeving. Het is immers ‘niet eerlijk’ dat sommige leerlingen slimmer zijn dan andere en daar moet je rekening mee houden.

  3. Normale verdeling
    Intelligentie is ongeveer normaal verdeeld. Als je de grens Hoger Onderwijs of niet bij 50% legt, dan leg je die precies op het punt waar de onzekerheid of een bepaalde persoon tot de bovenste zoveel % of de onderste zoveel % hoort het grootst is. Lijkt mij niet slim….

    Veel slimmer is het om de grote middengroep (boven de onderste 16% en onder de bovenste 16%) bij elkaar te zetten. Was voor de groep vroeger niet de MULO, de MTS en de MEAO?

Reacties zijn gesloten.