De oplossing van Leo Prick voor het lerarentekort

In zijn column in de NRC van Zaterdag 3 November 2007 schrijft Leo Prick het volgende:

Dus, lerarenopleiders, houd op met dat gewichtige gedoe dat je van alles en nog wat over onderwijs en pedagogie moet weten voor je mag worden losgelaten op leerlingen. Dat hebben jullie indertijd enkel en alleen bedacht om jullie bedreigde positie veilig te stellen. Geef studenten weer een korte opleiding, waarna ze in een goed betaalde bijbaan als leraar kunnen gaan werken. Als het bevalt, blijven ze. Misschien niet hun hele leven, maar een tijdje. Ook heel verfrissend voor iedereen.

Wat vinden we daarvan?

11 Reacties

  1. Prickelende ideeën?
    Daar vind ik wel wat voor te zeggen.
    Het ligt er natuurlijk ook aan wat je onder een korte opleiding verstaat.
    Voor toekomstige HBO-leraren kan die niet zo kort zijn. a. Zij zullen zich moeten bekwamen in de stand van zaken van hun wetenschap. Daar zijn nogal wat inhoudelijke werkcolleges voor nodig. b. Ze zullen die stof moeten leren vertalen naar het niveau van de leerlingen die ze voor zich krijgen. c. Ze hebben kennis nodig van de belangrijkste leerpsychologische theorieën d. Daarnaast is een grondige kritische analyse nodig van de leermiddelen die nu op de markt zijn. d. Ze hebben kennis nodig van de inrichting van het onderwijs en de voorgeschiedenis van de huidige opzet (daar gaat veel tijd in zitten). e. Ze moeten ingewijd zijn in relevant onderzoek naar de psychologische achtergronden van de leerlingen. (bv colleges van mevrouw Delfos).
    Ik denk dat daar een paar jaar voor nodig is. Wel ben ik er voor dat ze zo snel mogelijk voor de klas komen te staan in gedegen scholen. Dat kan beginnen met enkele lessen per week.
    Voor academisch opgeleide leraren geldt dat zij dit in grote lijnen ook moeten kunnen, zij het dat dat overzicht van de wetenschappen er al voor een deel is, maar wellicht is er in veel gevallen aanvulling nodig voor die terreinen die wel op school aan de orde komen, maar in de opleiding ontbreken. Zij kunnen daarom al vroeger beginnen met halve weken lesgeven.
    Dit waren mijn 500 woorden.

  2. In alle eerlijkheid?
    Ja EN nee.

    Ja: zo ben ik ook begonnen. In het laatste jaar van de studie, om een school uit de brand te helpen.

    Probleem is wel dat je niet al te veel van deze mensen moet hebben op een school, want dat is niet te doen. Het laat zich raden dat mijn lessen niet zo gewelidig waren en dat ik eerder leraartje speelde dan dat ik echt een leraar was.

    Om een of andere reden denk ik dat een docent drie jaar lang mee moet draaien in de praktijk: dan krijgt zhij hetonder de knie (drie jaar is een redelijk goede vuistregel, ik heb haar meermalen bevestigd zien worden).

    Nee dus: om het lerarentekost op te lossen zul je op een school misschien wel zes of zeven van deze nieuwe onervaren docenten moeten aannemen, en dat is niet te doen. De leerlingen die drie maal daags zo’n les moeten bezoeken lerenweinig tot niets en hun meligheid neemt zo toe. Nooit gemerkt dat ze helemaal wild en druk je klas binnenkomen als ze juist les gehald hebben van nieuwe collega’s?

    Kortom: je kunt heus studenten voord eklas zetten: maar het zal hopelijk niet zo zijn dat we in de komende jaren afhankelijk moeten worden van hen.

    Weet je wat echt heerlijk is? Een zegen? Oudere collega’s die door en door ervaren zijn. Heerlijk om tegen aan te leunen soms en zeo verfrissend om hun mening te horen. Ik zie de tijd dat de oudere generatie afscheid neemt niet met optimisme tegemoet.

    • niet onbevoegd de baas!
      Het gaat dan ook niet om banen, maar om stages. Studenten die bedrijfskunde studeren of commerciële economie of verpleegkunde krijgen allen een stagevergoeding. Iets wat prikkelend kan werken bij jonge mensen, want ze krijgen geld tijdens de opleiding (zie politie-akademie etc).
      Zodoende wordt de opleiding geliefder en daarmee kan er een zekere liefde voor het vak ontstaan. Onbevoegde mensen voor de klas om een probleem op te lossen? Zeker niet, de stages zullen dan ook min of meer dezelfde invulling houden. Pas met je LIO volledige (althans voor de buitenwereld) verantwoordelijkheid.

      Historia vitae magistra

      • Als er geen goede begeleiding is
        – en die kans is groot, omdat de begeleiding van echte docenten die hun loopbaan starten vaak al gebrekkig is – denk ik dat je zo eerder mensen kweekt die snel op het onderwijs afknappen dan dat je er nieuwelingen voor weet te winnen.

  3. Ik voel er wel voor.
    Mijn start lijkt er op.
    Tijdens het laatste jaar van mijn studie heb ik voor de klas gestaan (18 uren/week).
    Hoewel ik het onderwijs wel in mijn achterhoofd had, heb ik er toen niet voor gekozen.
    Het college vakdidaktiek heb ik gevolgd (aanwezigheidsplicht om 16u30 op vrijdag), maar dat heeft weinig indruk gemaakt. Het verplichte hospiteren heb ik toen niet gedaan.
    Een jaar of 7 later heb ik, na toestemming van mijn toenmalige werkgever, alsnog 90 uren gehospiteerd.
    Echter om de aantekening te verkrijgen was het gevolgd hebben van het college niet meer voldoende. Ik moest nu nog een tentamen Algemene Didaktiek doen. Dat vak Algemene Didaktiek beschouw ik als zinvol, het beantwoorden van 40 meerkeuzevragen dienaangaande niet zo, hoewel ik wel een voldoende scoorde.
    Ik vind dat ik toen voldoende voorbereid was.
    2 jaar later heb ik voor het onderwijs gekozen en werd in het diepe gegooid, want van begeleiding was geen sprake.
    Wat ik af en toe miste, was de min of meer onvoorwaardelijke steun van een conrector (jaren 70).
    Uiteindelijk moet je het vak in de praktijk leren. En in feite geldt dat voor elk beroep.
    Samenvattend: je vak beheersen, hospiteren en kennis hebben genomen van didaktiek is naar mijn ervaring voldoende voorbereiding voor het beroep van leraar in het middelbaar onderwijs.

  4. Er is iets vreemds aan de hand
    Natuurlijk kun je hier tegenwoordig niet meer mee volstaan. De klassen zitten vol met kinderen met de meest uiteenlopende problemen, de leraar moet de heterogene zelf verantwoordelijke einstein generatie leerlingen coachend de subjectieve kennis laten construeren. En het aantal essentieel verschillende werkvormen dat je moet kunnen hanteren blijkt, is zojuist wiskundig bewezen, aftelbaar oneindig (valt gelukkig nog mee; t had zat erger kunnen wezen).
    Kortom: uitgesloten beste Leo. Dat kan echt niet meer.

    Het idee zou een kans van slagen hebben in een situatie met leerlingen die enkel gewoon pubergedrag vertonen, in een school met duidelijke regels en structuren en in een situatie waar de meeste collega’s in ieder geval vak bekwaam zijn.
    Helaas: we beschrijven hier Utopia.

    Zonder al die onderwijskunde in de klas, zouden beginnende leraren zich met heel wat minder onderwijskunde bagage kunnen redden. Raar he!

    • Wél een goed idee!
      Leraar als bijbaan.
      Is goed vol te houden.
      Sta je met je benen in de werkelijkheid.
      Word je geen vakidioot.
      Kan je elk moment, dat je dat wil, ermee stoppen.
      Hoef je niet bang te zijn voor de directie (lange neus).
      Kan je tegen een klas zeggen: zo had ik het niet bedoeld, bekijk het maar.
      Kan je inderdaad wat langer blijven al het je bevalt!

    • Einstein? Bleugh.
      Ik weet niet waar die les geeft: ‘de heterogene zelf verantwoordelijke einstein generatie leerlingen coachend de subjectieve kennis zelf laten construeren’ dat doe ik als ‘de heterogene zelf verantwoordelijke einstein generatie leraar’ nog niet eens.
      Hupsakee, frontaal, via onderwijsleergesprekken, aantekeningen, sprekende voorbeelden en fatsoenlijke opdrachten. Verder mondhouden en vinger opsteken.
      Is dat jaren ’50? Nee, verantwoordelijkheid. En die hoort volgens mij bij de docent te liggen, niet zozeer bij de leerling. (want de verantwoordelijkheid die hij kent is vriendjes, vriendinnetjes, overgaan en lol trappen).

      Historia vitae magistra

  5. Wel even de feiten graag
    Voor de meningsvorming is het handig om up-to-date-informatie te hebben over de huidige lerarenopleidingen. Om op een universiteit een eerstegraads lesbevoegdheid te halen, moet je een opleiding doen die bestaat uit:
    1. vier jaar (alfa en gamma) of vijf jaar (beta) vakinhoud, volledig onder verantwoordelijkheid van de faculteit, uitmondend in een mastergraad;
    2. een post-master beroepsopleiding van een jaar.

    De universitaire route naar de eerstegraads bevoegdheid bestaat dus voor 80-85% uit vakinhoud en 10-15% uit beroepsopleiding. (Vergelijk dat eens met een tweedegraads hbo-opleiding, die ook nog eens met havisten start in plaats van vwo-ers.)

    Het post-master jaar beroepsopleiding bestaat ongeveer uit:
    a) 50% praktijk (stage, lesgeven, lessen voorbereiden, lesmateriaal maken of bewerken, toetsen maken, leerlingbegeleiding etc.) onder verantwoordelijkheid van en begeleid door de stageschool of de werkgever; minimaal 180 lessen of steunlessen in onder- en bovenbouw;
    b) 50% theorie, of liever: praktijkgerichte theorie. Kennisverwerving, oefening en kwalificering op het gebied van vakdidactiek en onderwijskunde. Onderwerpen bijv. lesvoorbereiding; leergangen; begrippen uitleggen; orde houden; toetsing; practicum geven, cultuuronderwijs of grammatica oefenen (al naar gelang het vak); probleemleerlingen helpen; begaafde leerlingen uitdagen, leerpsychologie; Ned. onderwijsstelsel; onderwijsvisies; praktijkonderzoek doen. Programma in overleg met de scholen. Dingen waarvan je wilt dat elke leraar er enig verstand van heeft.

    In het hele jaar slechts 20 dagen college en zeker 80 dagen op school (!). De meeste studenten hebben allang een betaalde baan, leren grotendeels in en van de praktijk, en zijn blij met de geboden hulp, ook vanuit het instituut. Evaluaties spreken voor zich.

  6. Beter Onderwijs- zet er gewoon een student neer en klaar is kees
    Leo Prick: “Geef studenten weer een korte opleiding, waarna ze in een goed betaalde bijbaan als leraar kunnen gaan werken.” Kort? Onze 1egraads opleiding telt 20 collegedagen.

    Zeker moet bij studenten meer belangstelling worden gewekt voor het leraarschap, daar doe ik niks aan af. Maar leerlingen hebben ook recht op goed onderwijs door gekwalificeerde docenten. Geen klas verdient het structureel te worden blootgesteld aan ondermaats onderwijs, in vakinhoudelijk of in andere opzichten. Het idee dat elke ex-havist of student Communicatiewetenschap als bijbaantje behoorlijk onderwijs kan verzorgen, is dubieus. Nog afgezien van het rare signaal dat dit afgeeft; onderwijs kun je gerust overlaten aan ongekwalificeerden: jongeren met onvoldoende verstand van het vak en van lesgeven. Zo’n student draagt wél de volle verantwoordelijkheid voor het onderwijs aan en de rapportcijfers van 100 of meer leerlingen. Doen alsof daarvoor geen kwalificaties nodig zijn, is minachting van leraren en hun verantwoordelijkheid.

    Anderen schreven al dat scholen hun nieuwkomers beroerd begeleiden. Als scholen zoveel begeleidingstijd kunnen vrijmaken, gaven ze die lesuren zelf wel. Ik ken veel ‘bijbaners’ die op school aan hun lot werden overgelaten.

    Voor elke leraar die zelf ‘vroeger’ zo het onderwijs ingerold is, staat een toenmalige studiegenoot (misschien wel meer) wie zo’n entree slecht bevallen is en die er subiet is uitgerold. Zo’n doe-het-zelf-entree is niet voor iedereen goed. Laat staan de effecten op een klas die met drie of meer bijbaners de schoolweek moet doorkomen.

    Ook is wat Prick wil, allang realiteit. Veel studenten *hebben* een bijbaan in het onderwijs. Niemand houdt hen, of de scholen, tegen. Leerlingen en ouders worden zelden geïnformeerd. Beunhazen is in het onderwijs doodgewoon, en de vermeende ‘voordelen’ zijn dus allang van kracht. Vrijwel alle eerstegraads studenten *werken* betaald in het onderwijs; de opleiding houdt hen niet tegen, maar helpt hen.

Reacties zijn gesloten.