Parlementaire Onderzoeks Commissie, Utrecht 4 oktober

Even een kort verslag van de bijeenkomst in Utrecht van de Commissie Dijsselbloem.

De bedoeling van de avond was dat mensen uit het onderwijs hun woordje konden doen over de onderwijsvernieuwingen en dat de commissie luisterde en vragen stelde.
Die opzet was geslaagd. Ik schat een kleine 100 onderwijsmensen (grotendeels docenten, wat bestuurders en twee mediatheekmedewerkers) kregen redelijk de gelegenheid om hun mening te geven. Geen onderlinge discussies en geen discussie met de commissie. Je stond op en de gespreksleider probeerde eerlijk op volgorde iedereen goed aan het woord te laten komen.
Ik schat dat 2/3 van de aanwezigen (onder wie tenminste 2 andere bonners) in grote lijnen de bon standpunten deelden. Dijsselbloem stelde scherpe vragen. Zeer to the point. Hij vroeg naar onderbouwing, hij vroeg naar namen van bronnen en naar meer details op strategische momenten. Hoe gaat dat dan precies als de inspectie langskomt en die zegt dat je moderner onderwijs moet geven, ook al zijn je resultaten goed? Wat doet de directie dan? Kunnen ze niet gewoon zeggen dat ze dat niet doen, dat hun keuze anders is?
of, aan een mederwerker van een onderwijs begeleidingsdienst: begrijp ik u goed als u zegt dat uw organisatie geld verdient aan het geven van extra cursussen aan scholen als zij op aanwijzingen van de inspectie moderner onderwijs moeten verzorgen

De door mij ingebrachte BON-punten kregen veel bijval. In het kort:
De onderwijsvernieuwnig is de laatste 20 jaar steeds in dezelfde richting verder de weg kwijt geraakt. Dat is de richting van:
– Alles moet geintegreerd (lesstof, kinderen, scholen)
– De leerling kan het beste zelf sturen
– Kennis veroudert, opzoeken is veel belangrijker
– Het moet allemaal LEUK:
– versuikeren
– aansluiten bij de belevingswereld van het kind
– Projecten zijn zinvol en realistisch
(onzin natuurlijik, veel van hetzelfde, veel samenwerkingsproblemen, veel frustratie en demotiverend voor goede studenten).

Van elk van die punten heb ik concrete tegenwerpingen genoemd.

Dat liep allemaal goed totdat de gespreksleider uit mijn innige omarming wist te ontsnappen en de microfoon bij een ander onder de neus duwde. Wel griste hij mijn spiekbriefje uit mijn handen om het in te leveren bij de commissie.

Daarom was ik niet meer in staat mijn afsluiter te verwoorden. Gelukkig had ik die op het papiertje getikt. Het zijn de prachtige woorden van Hinke Douma
‘Moderne’ lesmethoden zijn (bewezen!) nadelig voor:

– jongens
– allochtonen
– jongeren uit een achterstandsmilieu
– leerlingen die taalarm zijn
– deelnemers met ontwikkelingsstoornissen (ADHD of autistiforme stoornissen)

Laat ik nou net een combinatie van alléén maar dit soort leerlingen in de klas hebben…………

16 Reacties

  1. Opmerkelijke vraag van één van de commissieleden
    Wat me gisteravond op die bijeenkomst nog het meest getroffen heeft, was de volgende vraag van één van de parlementariërs (weet niet meer wie):

    “Wat is het verschil tussen een schoolleiding en het bestuur?”

    Daar schrik je dus wel even van, van zo’n vraag. Er moet nog een hele hoop gedaan worden om onze politici op te voeden; sommigen weten kennelijk echt nog steeds niet hoe de vork in de steel zit.

      • Schoolleiding / schoolbestuur
        Dat lijkt me niet; de schoolleiding, dat is normaalgesproken een rector met zijn/haar conrectoren. Die worden ook wel directie genoemd, met daarin bijv. een “directeur onderwijs” (zucht).

        Een schoolbestuur kán een clubje ouders zijn dat de school kritisch volgt maar zoveel mogelijk lekker z’n gang laat gaan, maar ook een betaalde vergaderlaag die onderwijsvernieuwingen verzint in een apart gebouw.

        Schoolleidingen moeten verantwoording afleggen aan het schoolbestuur. Schoolbesturen hoeven zich alleen maar aan de wet te houden en verder, voor zover ik weet, aan niemand verantwoording af te leggen.

        (Aanvullingen en verbeteringen zijn welkom)

        • Ja maar en hoe dan
          Je weergave lijkt me adequaat. Hamvraag is: zou je dat anders willen, en zo ja, hoe dan.

        • Pragmatische definitie
          De leden van de schoolleiding lopen rond in het schoolgebouw. Je kunt ze tegenkomen.

          De leden van het bestuur zitten op een aparte locatie. Je komt ze nooit tegen in het schoolgebouw.

        • Bij de ROC’s
          moeten de raden van bestuur verantwoording afleggen aan een raad van toezicht. Meestal is het zo dat de leden van de raden van bestuur “vrindjes” zijn van de leden van de raad van toezicht, die dan weer bestaat voor het merendeel uit bobo’s van het bedrijfsleven. “De ene hand wast de andere” is een mooie beeldspraak voor deze constructie.

        • Schoolleiding versus schoolbestuur
          Op diverse plaatsen in dit land vallen groepen scholen, bijvoorbeeld zeven of acht scholen, onder één schoolbestuur.
          Dit bestuur wordt veelal door de betreffende gemeente aangestuurd of is gewoon de gemeenteambtenaar.
          De dagelijkse leiding (schoolleiding) is dan in handen van een rector en een of meer conrectoren.
          Dus ik weet niet waar deze discussie over gaat.

          • verschil bestuur en directie
            Een bestuur heeft niet per definitie verstand van onderwijs en verdiepen zich er doorgaans ook niet in, omdat het een nevenfunctie betreft, een soort erebaantje.
            Een rector kan het bestuur veel wijsmaken.
            Op mijn school zie ik het bestuur nooit, en zie ik zelfs geen notulen van vergaderingen met het bestuur. Het bestuur vond het zelfs niet nodig om kennis te maken met de MR.
            De rector van onze school ontvangt als voorzitter van het bestuur alle post, dus ook de post die een individuele leraar aan het bestuur zend. Als een docent een brief aan het bestuur stuurt om vermeende wantoestanden kenbaar te maken, kan hij bij de rector op het matje worden geroepen en gebeurt er vervolgens niets meer met de klacht.
            Dit kan allemaal anno 2007. Middeleeuws en dat in de tijd waarin schoolleidingen spreken over modern onderwijs! Laten we eerst de organisatie’s moderniseren en daarna het onderwijs.

  2. Gebrek aan zelfkastijding?
    Was er gisterenavond ueberhaupt nog iemand die vond dat mislukkingen van basisvorming, tweede fase etcetera voor een belangrijk deel de docenten aan te wrijven zijn? Of werd aan die hoofdverantwoordelijkheid van docenten compleet voorbijgegaan en ging het vooral om geklaag over de boven ons gestelden?

    Ik vraag dit, omdat op dit forum de oplossing vooral wordt gezocht in ‘meer autonomie voor de leraren’. Het is maar de vraag of aan die oplossingsrichting een juiste probleemanalyse ten grondslag ligt. Hopelijk mag die probleemanalyse op het BON-forum onderwerp van discussie zijn.

    Ik kon gisterenavond tot mijn spijt niet komen; ik stond les te geven tot half tien.

    Michel Couzijn

    • Een opener vraag zou zijn
      1. Is er spraken van een mislukking?
      2. Wat is de oorzaak van die mislukking?
      3. Wie is/zijn verantwoordelijk voor die mislukking?

      Zoals je het nu formuleert ligt er een impliciete veronderstelling dat de docenten ten onrechte zichzelf niet als oorzaak zien en ook niet als verantwoordelijk.

      De verantwoordelijkheidsvraag ligt, in geval van een “globale” mislukking toch echt bij de bestuurders en de volksvertegenwoordiging (de laatste heeft indirect de taak om de bestuurders te controleren).

      En als “de docenten” de oorzaak zijn… tsja… dan hadden de bestuurders voorzichtiger moeten sturen.

      Uiteindelijk is bij een grootschalige mislukking de individuele docent NOOIT verantwoordelijk. Hij heeft simpelweg niet de span of control om die verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken.
      Als de invoering in één klas bij één docent misloopt, dan kun je die docent er op afrekenen.

      Zo simpel ligt het toch?

      Een en ander neemt niet weg dat er individuele docenten zijn die niet de juiste keuzes hebben gemaakt in de invoering dan wel de weigering in te voeren van de basisvorming, twee vazen of HNL.

    • Beste Michel
      Ik begrijp je vraag, inderdaad ook docenten zijn verantwoordelijk voor de mislukkingen van basisvorming enz….Ik heb daar twee opmerkingen over. Ten eerste zal je deze docenten niet of weinig op dit forum tegenkomen. Ten tweede de basisvorming en het studiehuis zijn vorm gegeven door de managers. Vergeet niet dat veel scholen toen al gefuseerd waren en die vernieuwingen van bovenaf gedropt zijn. Temeer daar er op dat moment heel serieus te bezuinigen viel. Ik kan het vele collega’s dan ook niet kwalijk nemen dat lethargie en “het zal mijn tijd wel duren” de bovenhand namen in hun dagelijkse bezigheden. Een aantal collega’s ( niet van de beste) zagen hun kans schoon om in het middenmangement plaats te nemen en ontpopten zich tot grote vernieuwers ( lees hielenlikkers). De enige weg die het onderwijs dan nog kon bewandelen was die naar beneden. Maar je hebt gelijk ook deze discussie moet kunnen op dit forum, en daar doe ik graag aan mee.

      • Sterker nog,..
        ..vele docenten hebben de basisvorming bewust tegengewerkt.
        En dat was maar goed ook.
        Stel je voor, gymnasia moesten uren klassieke talen inruilen voor ‘met lego spelen, op de zolderverdieping.

  3. Commissie POO staat nog steeds open voor reacties
    Omdat ik vond dat gisteren een aantal zaken niet meer aan bod was gekomen, gewoonweg omdat daar niet genoeg tijd voor was, heb ik daar vanochtend een overzicht van gemaakt en dat naar de commissie gestuurd. Gewoon via hun algemene e-mail adres:

    cie.poo@tweedekamer.nl

    Dat kan dus gewoon ook nog steeds, onder vermelding van naam/adres/woonplaats. Ik heb ook keurig een ontvangstbevestiging gekregen.

    Mijn toegevoegde punten (hier in het kort, want anders wordt het weer zo’n lang verhaal en jullie weten het inmiddels wel):
    1) Waarom besturen het Nieuwe Leren invoeren (status)
    2) De valkuil van het Nieuwe Leren (ook i.v.m. lesvoorbereiding/time-management)
    3) Tweetalig Onderwijs (dat het niet goed werkt / marketinggedachte)
    4) Onderzoeksvaardigheden al in de onderbouw (is daar sowieso veel te vroeg)
    5) Inhoud en vormgeving van schoolboeken (“versuikering”, het nieuwe woord dat ik gisteren heb opgepikt van 1945, waarvoor dank!)
    6) Ontbreken van leerdoelen per jaarlaag (met als gevolg onder meer gebrekkige concurrentie leerboeken)
    7) Studiewijzers en PTA’s (zijn vooral keurslijf en bureaucratie, leveren geen beter onderwijs)
    8) Veel scholen die eindeloos pappen en nathouden als het om zich misdragende leerlingen gaat (slecht voor alle betrokkenen en voor de onderwijskwaliteit)
    9) Het ontbreken van een vak “Structuur en geschiedenis van het Nederlandse onderwijs” aan de (postdoctorale) lerarenopleiding

    Overigens viel het me op dat de gespreksleider opvallend bedreven was in het inhoudelijk uit de tent lokken van (weerwoord bieden aan) de sprekers; hij was adrem en goed op de hoogte.

  4. Geen steun van Marleen Barth en Onderwijs CNV
    Bron: Column Marleen Barth

    Marleen Barth:
    “Een debat voeren over de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs, dat valt anno 2007 niet mee. De nuance is vaak wel erg ver te zoeken. Als CNV Onderwijs doen we daaraan niet mee. Verwacht van ons geen makkelijke uitzwaaiers over het nieuwe leren of rekentoetsen. We houden het liever bij de feiten.

    Daarom keerden we ons herhaaldelijk tegen uitspraken als zouden problemen in het onderwijs allemaal liggen aan de managers.”

    • Tja, Marleen Barth
      Het is CNV onderwijsbond en niet CNV lerarenbond. Barth lijkt vooral de managers in het onderwijs te vertegenwoordigen.

Reacties zijn gesloten.