Schoolboeken

De leden van de grootste onderwijsbond AOb konden deze week zien hoe hun oud-voorzitter Tichelaar, nu een vooraanstaand politicus, zijn onderwijshart liet spreken.
Hij had immers beloofd dat de middeninkomens er in het komende jaar niet op achteruit zouden gaan en bracht in tweede termijn naar voren dat de schoolboeken gratis worden wat voor ouders met schoolgaande kinderen, ook voor de middeninkomens, honderden euro’s scheelt.
Maar ja, men mag het zijn collega’s in de Tweede Kamer niet kwalijk nemen dat zij daar niet bijzonder van onder de indruk waren. Immers, die gratis schoolboeken waren al veel eerder toegezegd en afgesproken en bovendien – niet iedereen met een middeninkomen heeft schoolgaande kinderen.
Overigens, wat die schoolboeken betreft, ik meen me te herinneren dat een aantal jaren geleden de doortastende staatssecretaris Netelenbos er een punt van maakte dat de schoolboeken goedkoper moesten. Zij zou wel eens onderhandelen met de uitgevers of hen onder druk zetten om de prijzen te verlagen. Daarover hebben wij later niets meer gehoord ( de uitgevers voelden zich tot niets verplicht) en daarvoor in de plaats is er nu het plan om de schoolboeken door de overheid ( de belastingbetaler) te laten bekostigen.
Dat betekent waarschijnlijk nog meer winst voor de uitgevers. Lang geleden konden de boekenprijzen nooit exorbitant hoog worden omdat er behoorlijke concurrentie was op de boekenmarkt – en dus ook veel keuze voor de consument.Nu zijn er nog maar een paar uitgevers over die de markt vrijwel geheel beheersen. Of je mag spreken van kartelvorming weet ik niet, maar het lijkt er wel op.
Ten tweede is men, in de veronderstelling dat men de consument daarmee pleziert, de boeken steeds duurder gaan uitgeven, met allerlei kleuren en steunkleuren, veel plaatjes, met eenmalig te gebruiken werkboeken, met allerlei software. Uiteraard worden de boeken steeds vernieuwd en aangepast.
Was er ooit, op scholen met een boekenfonds, vaak nog veel zorg voor het in goede staat houden van de boeken om de kosten te drukken, als de overheid de boeken betaalt is de noodzaak daartoe niet erg dringend.
Toch zou er wel iets aan de schoolboekenprijs te doen zijn. De overheid zou, naar analogie van wat in andere landen gebruikelijk is, kunnen bepalen dat nieuwe schooluitgaven pas dan toelaatbaar zijn voor schoolgebruik als ze eerst goedgekeurd zijn, hetzij door de Inspectie of door een commissie van de beroepsverenigingen. De beoordelaars zouden een oordeel moeten geven over de (vaktechnische) inhoud, over didaktiek en niveau en over vormgeving en prijsstelling. De overheid zou terecht tot de uitgevers kunnen zeggen no taxation without representation : als wij moeten betalen willen wij inspraak hebben over datgene wat er geboden wordt. Misschien een idee voor Tichelaar, van

Cornelis Verhage

43 Reacties

  1. hopeloos ouderwets
    S.v.p. geen overheidscensuur. En al zeker niet bij een vak als Geschiedenis. Zorg ervoor dat de vakgroepen van een school lesmateriaal kunnen uitzoeken waarover ze tevreden zijn. En geen boeken. Werken uit boeken moet natuurlijk niet verboden worden maar elke leerling moet A-4-tjes kunnen downladen waaruit hij met een machine van de school stevige syllabi kan maken. Op die manier kan de inhoud van het lesmateriaal snel aan nieuwe wensen worden aangepakt.

    • Ook ouderwets…
      …en massa papier, Seger.
      Wellicht moet het maar eens afgelopen zijn met al die onderwijsprojecten en moeten er door de overheid = exameneisen bepaalde minimum leerstoftabellen komen. Dan kunnen de uitgeverijen daarbij eenvoudige basic-boekjes leveren op krantenpapier en in zwart-wit. De rest aan franje zoeken we er zelf wel bij.

      • Oost Europese studente
        Een van mijn studenten heeft me wel eens haar wiskunde boeken van de middelbare school uit Roemenie laten zien.
        Dun papier, onmogelijke lay-out (als een ouderwets telefoonboek), inkt waar je vieze handen van kreeg, maar wiskunde op hoger niveau dan VWO 6 bij ons en , ik bleek het zonder veel moeite te kunnen lezen. Veel wiskunde en geen verhaaltjes. En de wiskunde taal is nogal universeel.
        Onze schoolboeken waren voor haar echter minder te begrijpen. Om bij het beetje wiskunde te komen moest ze door een rijstebrijberg van Nederlands.

        Kortom: de kosten aan boeken kunnen tot 30% worden teruggebracht zonder dat de kwaliteit ook maar een dubbeltje minder wordt. Gooien we meteen die werkboeken er uit.
        Zo kunnen de brugklassers hun schoolboeken weer op de fiets meenemen zonder dat Veilig Verkeer Nederland aan de bel hoeft te trekken

        • Krantepapier
          Het is niet zo dat dit soort boeken niet geleverd kan worden tegen een lage prijs (al zit ‘m de prijs natuurlijk niet alleen in het materiaal maar ook in distributie, energie, auteurs, overhead en noem maar op), maar er is gewoon weinig vraag naar, anders was het allang op de markt geweest.

          Hoewel ik een groot voorstander van soberheid ben, gaat het Roemeense voorbeeld natuurlijk veel te ver. In het land waar tot voor kort de bankbiljetten bijna in je handen verkruimelden (ik heb hier nog een paar exemplaren liggen) en de straatverlichting vaak afwezig was (en waarschijnlijk nog is), vallen schoolboeken die er niet uitzien natuurlijk niet uit de toon. Dat zou in Nederland, grafisch design land bij uitstek, natuurlijk wel ánders uitpakken.

          Ja, in veel schoolboeken zit overdaad, maar zoals aan gratis schoolboeken geen waarde wordt gehecht, wordt dat aan belabberd uitgevoerde schoolboeken ook niet.

          Alleen de komst van betere docenten zal voldoende vraag en dus aanbod genereren naar betere schoolboeken. Ook hier is de oplossing, naast loonsverhoging, dus uiteindelijk weer: schaalverkleining.

          • Natuurlijk is Roemeens krantepapier niet optimaal 😉
            Klopt Em70,
            Ik merk dat ik ook niet geheel duidelijk geweest ben (om het voorzichtig uit te drukken).
            Ik ben geen fan van vieze vingers en onleesbare lay-out. En het verkruimelen van boeken is enkel zinvol bij titels als “Word95 for Dummies”.

            Ik ben wel voor weglaten van niet functionele plaatjes, weglaten van niet functionele achtergrondkleuren en het weglaten van (functionele maar waanzinnig dure) werkboeken. Dat kan ongetwijfeld samengaan met grafisch design dat Nederland waardig is. Sterker nog: die schreeuwerige boeken van tegenwoordig lijken eerder op reclame drukwerk dan op de grafische vormgeving waar Nederland inderdaad en terecht groot in is geworden. Ook de lay-out van de schoolboeekn horen geloof ik aan te sluiten bij wat het kind mooi vindt, de break-out of de Viva dus, ook hier kan meer stijl echt geen kwaad. Het zou een aardige opdracht zijn aan een goede grafisch vormgever om eens een stijl te ontwikkelen voor dergelijke mooie, goede en sobere boeken. En als ze echt mooi, goed en sober zijn, dan hoeft het niet eens perse veel goedkoper.

          • Gekleurd
            Het is waar dat het wel wat minder kan met de kleuren. Sommige uitgevers hebben dat ook begrepen. Zo telt de nieuwste druk van Moderne Wiskunde meer witte en minder gekleurde bladzijden dan de vorige drukken.
            Maar het is een illusie dat dit veel kosten bespaart. Kijk eens in een boekwinkel, en zie de prachtig geïllustreerde kinderboeken, en de reis-, kook- en tuinboeken, met meer glanzende fotopagina’s dan tekst. Veel van deze boeken kosten 15 tot 20 euro, terwijl een vergelijkbaar geïllustreerd schoolboek al gauw 50 euro of meer kost.
            In de kleur en de plaatjes zit het hem dus niet.
            Het zal hem meer zitten in de ontwikkel- en productiekosten, maar vooral in de monopoliepositie van de uitgevers, gesteund door de boekenlijsten van de scholen.
            Daar verandert een zwartwit-schoolboek niets aan.

          • schoolboeken
            Ik heb de discussie over schoolboeken nu een tijdje laten lopen. Maar toch wel enige opmerkingen, vanuit mijn ervaring in het boekenvak.
            Een professionel uitgever heeft wel degelijk toegevoegde waarde vanuit zijn know how. Dat neemt niet weg dat er wel opmerkingen zijn te maken over de machtspositie van de GEU-leden.
            Terug naar de stencils is inleveren op kwaliteit. En kleur voegt in mijn vak wel wat toe. Bovendien krijgen we inderdaad geen geld/tijd om alle lessen zelf te vervaardigen.
            Dat boek heb ik dus nodig. Maar wel een dat mijn vrijheid en keuze mogelijkheden biedt. dan wordt dat boek dik=duur. En ouders klagen over niet gebruikte gedeelten.
            Daarnaast wil ik tijd en ruimte om zelf verrijkings/aanvullingsmateriaal te ontwikkelen, dat is afgestemd op mijn les en leerlingen.
            Dit alles bij elkaar maakt het onderwijs niet goedkoop. Wel goed.

            Nog een vraagje. Wordt de tegemoetkoming scholieren van de IBG geheel afgeschaft, met de invoering van gratis schoolboeken? Die tegemoetkoming voor beneden modale ouders (ook veel docenten waaronder ik) was toch voor meer schoolkosten dan alleen de boeken?!

          • Goede Schoolboeken
            Er zijn ook wel goede methodes: ik vind persoonlijk (maar ik weet dat ik nu een van mijn bon collega’s op de ziel trap) Delphi voor maatschappijleer wel een goede methode. Daar zou ik zelf geen betere methode bij kunnen schrijven. (Beste Phillipens, ik heb deze methode niet zelf uitgezocht: dat is gedaan door mijn collega…)

            Voor levensbeschouwing en filosofie bestaat er geen enkele goede methode, als je het mij vraagt. Auteurs levensbeschouwing weten van gekkigheid niet hoe ze het hun publiek naar de zin moeten maken: het gaat over alles en nog wat, behalve over religie, concepten van God en godsdiensten. Bovendien slaan veel auteurs direct een soort kinderlijk plechtig taaltje aan waar je droevig van wordt. Bij de lessen levensbeschouwing ga ik lekker ouderwets dicteren: goedkoop voor de ouders, leuk voor de leraar. En de leerlingen zijn ouderwets verbaasd als ze horen dat het christendom, het jodendom en de islam ‘familie’ van elkander zijn 😉

  2. Parfum
    Verstandige woorden, Joke.
    Segers woorden doen mij terugdenken aan mijn vroegere leraar Klassieke Talen.
    We hadden toen natuurlijk ook hele goede grammatica-boeken, maar hij vond ze niet goed genoeg en dicteerde ons de gehele latijnse grammatica opnieuw.
    Wij schreven die keurig op en onderstreepten de Accusativus cum Infinitivo met kleurpotlood.
    Want de man kwam uit België, had een prachtig kostuum aan en rook naar parfum.

    • De pointes ontgaan mij
      Met syllaboi bedoel ik leerboeken met bladzijden in A-4 formaat. Ik ken ze vanuit de universiteit en sommige hogescholen. Die van de technnische Universiteit, waaruit ik zelf gestudeerd heb, waren typografisch eenvoudig (geen kleuren) maar zaten didaktisch goed in elkaar en er stonden geen overbodige dingen in. Ik heb er graag uit gestudeerd. Als je zo’n leerboek als een verzameling losse blaadjes aanbiedt kun je er addenda bijdoen en elk jaar een verbeterde “druk” (versie) uitgeven. Een school of meerdere scholen tesamen kunnen zelf een boek samenstellen en elke school kan het “leerboek” nog aan zijn eigen wensen aanpassen. De opmerking van “meer papier” begrijp ik helemaal niet.
      Het dicteren van een Latijnse Grammatica zie ik niet als zinvol en ik zou graag zo’n leraar ter verantwoording roepen.

      • De leraar of het leerboek?
        Wat is meer van belang?
        Gepromoveerde leraren waren vroeger op de gymnasia een normaal verschijnsel. Ik kan mij best voorstellen dat deze geleerden de leerboeken niet goed genoeg vonden. Dicteren is een ouderwetse methode, maar nog steeds effectief. Door deze ‘ouderwetse’ leraren werden de leerboeken ontwikkeld vanuit dat dicteren voor de klas. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden.
        Het lijkt mij beter zulke leraren te koesteren ( ik denk niet dat ze nog bestaan in het huidige onderwijs) dan ze ter verantwoording te roepen. Een van de negatieve verschijnselen in het onderwijs van de laatste decennia is het gebrek aan vertrouwen in de leraar en het daardoor nivelleren van de persoonlijkheid die een goede leraar uiteindelijk behoort te zijn.
        Om terug te keren tot het schoolboek: het is jammer dat de politiek de prioriteit legt bij de onderwijsontvangende en betalende consument. Het was beter geweest als uitgegaan was van de jonge mens, die wil leren en het meest gebaat is bij goede leraren als voorbeeld en bron.
        Ik denk hierbij aan Elias Canetti, die in het eerste deel van zijn autobiografie uitgebreid blijft stilstaan bij de gedenkwaardige leraren uit zijn jeugd die hem geholpen hebben te worden wie hij was.
        Ik denk dat Hals ook zo’n iemand bedoelt.

        • Leraar duurder dan schoolboeken
          Mijn vak, Nederlands, krijgt in de brugklas gewoonlijk vier lesuren van vijftig minuten. De leraar krijgt voor die klas in zijn jaartaak vier lesuren plus bijna twee lesuren lesvoorbereiding plus nawerk per klas. Samen ca. 300 minuten ofwel 7,5 klokuren per week om die klas les te geven. Dat is een vijfde van de aanstelling, wat aan salaris zo’n 5200 (beginners) tot 8400 (einde schaal) euro oplevert bruto. Gemiddeld 6800 euro voor een klas van (laten we zeggen) 30 leerlingen, ofwel 230 euro bruto per leerling. Daar komen nog werkgeverslasten bovenop. In totaal kost de leraar zo’n 300 euro per jaar per brugklasleerling. Dat zijn de kosten per leerling voor een jaar lang vier lesuren per week les van meneer De Vries voor Nederlands.

          300 euro dus, nog afgezien van de subsidie die de school ontvangt voor leslokaal, begeleiding, schoolorganisatie, leerlingzorg, managementsalarissen etcetera. Samen zal dat een nog veel leuker bedragje per brugklasleerling opleveren.

          De schoolboeken Nederlands kosten ca. 60 euro per leerling in de brugklas, inclusief werkboeken. Na een jaar kunnen ze meestal voor minstens de helft, en vaak meer, worden verkocht. Netto kosten: 25 euro voor een jaar lang Nederlands. Dat is dus twaalf maal zo weinig als de leraar kost. En dan hebben we het nog over een LB-leraar, niet over een LD-leraar die de universiteit achter de rug heeft.

          Daarom blijf ik vasthouden aan het primaat van het goede schoolboek. Leraren zijn een belangrijker en ook onmisbare factor in het onderwijs, zeker, maar ze kosten veel en veel meer. Terwijl een leerling zowel tijdens de les als bij het huiswerk afhankelijk is van het schoolboek.

          • In wat voor luilekkerland…
            ,,,werk jij, Couzijn?
            Mijn plaatje ziet er veel minder rooskleurig uit.
            Ik was ook zeer verbaasd over Zembla vorige week.

          • Herstel
            Mijn “luilekkerland-plaatje” bevat een domme rekenfout. (Hier wreekt zich het feit dat men de eigen bijdragen slechts moeizaam kan herstellen.) 300 minuten is uiteraard 5 klokuren, ofwel ca. een achtste deel van de aanstelling (bij 25 lesuren a 50 minuten = full-time aanstelling). De uitgaven van de school voor de lessen Nederlands aan deze klas bedragen daarmee ca. 3600 euro bruto per jaar voor een beginnend docent, inclusief werkgeverslasten ca. 4500 euro; en voor een zeer ervaren docent 5700 bruto, incl. werkgeverslasten 7100 euro. Bij 30 leerlingen is dat per leerling dus tussen de 150 en 235 euro. Daarbovenop komen nog de kosten voor het klaslokaal, de managerssalarissen, het NOP, begeleiding en leerlingzorg etc.

            Een leergang die per leerling 60 euro moet kosten (50 voor de leerboeken en 10 euro voor de werkboeken) en in vier jaar wordt afgeschreven, kost dus zo’n 22,50 euro per jaar. Nog altijd slechts een achtste tot een tiende van de kosten voor de docent.

            De ‘winst’ die te behalen is door een andere afweging te maken tussen ‘prijs’ en ‘kwaliteit’ bedraagt slechts enkele euro’s per jaar. Mij dunkt dat je dan beter kunt gaan voor het *beste* boek, in plaats voor het boek met de beste prijs/kwaliteitverhouding.

          • weinig voor- en nawerk
            Reactie op couzijn en z’n luilekkerland.
            Hebben jullie zo’n excellente methode en zulke eenvoudige leerlingen dat je het afkunt met 25 minuten voor- en nawerk per les? Hoeveel ander werk doen jullie naast het lesgeven? (374 uur per jaar = 9,4 uur per week?)
            Ik snap niet dat leraren bereid zijn om akkoord te gaan met zo weinig tijd voor de lesgebonden taak.

          • Ik zal wel een ongelofelijke sukkel zijn.
            Elke les kost mij tenminste net zo veel voor en nawerk als de les zelf duurt. Ik zal wel een ongelofelijke sukkel zijn.

      • Syllabi
        Ik heb ook onder meer uit syllabi moeten studeren, en het voordeel ervan is dat je er ook ongeneerd naar hartelust in kunt markeren, onderstrepen en schrijven, maar er zitten ook nadelen aan. We hebben het er vaker over gehad.

        De twee belangrijkste nadelen vind ik:

        1) Boeken zijn altijd mooier en dus prettiger om in te kijken en in je handen te hebben. Dit wordt vaak enorm onderschat. Het gaat er niet alleen om dat er functioneel letters en afbeeldingen ergens op zichtbaar zijn; het heeft ook een heel sterk affectief aspect. Ja, ik word zelf ook doodmoe van die veel te drukke, kinderachtig vormgegeven en overgeïllustreerde boeken waar ik nu mee moet werken, maar syllabi zijn het andere uiterste. Misschien op termijn oplosbaar met mooier papier, en als kleurendruk goedkoper wordt. Boekpapier is beslist géén A4-papier, dat is echt een belangrijk verschil. Vulpenschrijvers, waar ik er één van ben, merken dat verschil nog veel sterker. Dat is overigens óók een reden waarom ik werkboeken háát.

        2) Syllabi bevatten óf zelfsgeschreven teksten, óf kleine stukken uit boeken, óf grotere stukken waar je toestemming voor moet hebben, al dan niet tegen betaling. Zomaar even een syllabus samenstellen is er niet bij; het kost veel tijd. Tijd krijgen docenten niet, en daar betalen ouders (binnenkort belastingbetalers) de prijs voor in de vorm van dure schoolboeken.

        • verschillende persoonlijkheden
          Natuurlijk heb ik mijn stokpaardje weer van stal gehaald want ik ben er eerlijk van overtuigd dat het gebruik van syllabi (waarom dat Latijnse meervoud?) de beste oplossing biedt. Maar ik werk zelf graag met gecomprimeerde teksten die mij dwingen om meer tijd aan nadenken en herlezen te besteden dan aan als maar voortlezen. En niet iedereen is zoals ik. Een affectieve band met een boek omdat het mooi is ervaar ik niet. Maar ik schrijf ook niet met vulpen en het liefst schrijf ik helemaal niet. Ik heb een afkeer van mijn eigen slordige en hoekige handschrift en als ik maar oud genoeg zou worden zou ik de schrijfkunst niet meer meester zijn. Ik schrijf alleen nog maar boodschappenbriefjes! Maar bijna iedereen heeft thuis een kleurenprinter dus een syllabos (van syllambanoo = ik neem bij elkaar, ik vat samen) hoeft niet “het andere uiterste” te zijn.
          Als de school het geld dat de leerlingen aan boeken mogen uitgeven ook voor syllaboi mogen gebruiken heeft de school geld om syllabi-schrijvers te betalen. Voor leraren lijkt mij dat een leuke afwisseling. Meestal zal aan derden geen auteursrecht verschuldigd zijn. Ik zou b.v. niet weten aan wie je geld verschuldigd zou moeten zijn als je een “Leerboek der Differentiaalrekening” voor het VWO schrijft. Gauss en Newton zijn al lang dood

        • boeken
          Inderdaad een boek is zo lekker om in je handen te hebben, om het te voelen, en ze kunnen ,pas gekocht, ook zo lekker ruiken,mmmhhh. Door het ondermaatse onderwijs dat de huidige jonge generatie krijgt zal het gewone boek voor velen van hen niets anders zijn dan “iets met, baaaahhhh, zoveel letters”. En het meewarige gezicht dat daarbij dan getrokken wordt.

          • Boeken zonder plaatjes, prima!
            Herkenning bij Vercors’ verhaal: voor het vak bedrijfseconomie gebruiken we hier (HBO) het Basisboek Bedrijfseconomie van Wolters-Noordhoff. Een voortreffelijk boek, alleen is het voor de studenten wel even schrikken als ze het voor de eerste keer openslaan. Er staan namelijk amper plaatjes in! Wij werken dit boek in twee leerjaren volledig door en dan heeft vrijwel iedereen ervaren hoe goed dit boek is. Dan vinden ze het gemis aan plaatjes ook niet erg meer, het is een naslagwerk geworden.

      • Leraar ter verantwoording roepen?
        Hij was de parel van de school.
        Dat bedoel ik dus. Laat de leraar a.u.b. zijn gang gaan.
        Het is de pest van deze tijd, gebrek aan vertrouwen en bemoeienis met alles en iedereen.
        Weet jij wat voor prachtigs er achter die schooldeur gebeurt?
        Dat is er met die regelzucht allemaal wel uitgemept.

        • Gaat dat wel goed?
          Ik had vroeger een geschiedenisleraar die in zijn keurig onderwijzershandschrift een compleet verhaal op het bord opschreef. Dat moesten we overnemen en leren. Naar mijn gevoel was deze man zijn geld niet waard. Maar voor mij blijft het hoofdkriterion voor de beoordeling van een leraar: Wat is het resultaat. Daarbij mag een leraar natuurlijk niet onevenredig veel beslag leggen op de tijd en energie van zijn leerlingen. Ik heb (bewust) geschreven over een gevoelsopwelling die ik krijg als ik lees dat een leraar veel dicteert. Maar misschien denken de leerlingen over de gedicteerde tekst na terwijl zij hem opschrijven. Misschien bij de ene leraar wel en bij de andere niet. Ook ik wil de leraar zo veel mogelijk zijn eigen gang laten gaan.

          • schrijven doet begrijpen
            Ik merk het bij mezelf: het is onmogelijk om een wiskundeboek te bestuderen zonder het (vaak letterlijk) over te schrijven. Regel voor regel, stelling voor stelling. Ik voeg er vaak niets aan toe, maar als ik niet meeschrijf met mijn gedachten, en die gedachten volgen het papier, dan lukt het me niet om het te begrijpen.
            Ik merk exact hetzelfde bij mijn studenten. Ook al staat alles wat ik zeg en opschrijf in de syllabus, of erger nog, in een powerpoint die ze kunnen downloaden, dan nóg schrijven ze op wat ik opschrijf. Letterlijk vaak.
            Hoe dat werkt? Ik weet het niet, ik zou graag hersenonderzoek in die richting zien.
            Heel misschien is die ouderwetse methode van dicteren zo vreemd nog niet.

          • Wat je schrijft beklijft
            Wat men schrijft
            Wat men schrijft
            beklijft
            wat men zegt
            weerlegt
            een belevenis
            welk er even is
            maar vervaagt
            ongevraagd
            en verglijdt
            met de tijd

            Wat men schrijft
            beklijft
            wat men leest
            is geweest
            maar een belevenis
            welk geschreven is
            blijft gevat
            in het blad
            en herleidt
            slechts de tijd.

            © JELOU (01.08.2005)

            Lees verder…

          • zelf herschrijven
            Ja, zo heb ik ook gestudeerd. Doordat je wilt toevoegen of veranderen ga je steeds helderder zien. Maar ik weet niet of die denkprocessen ook bij mij zouden optreden op het moment dat een docent een stelling dicteert. Als dat bij de meesten wel zo is is dicteren een goede lesmethode.

          • Dicteren en schrijven
            Schrijven, en ook tekenen, doet gek genoeg inderdaad begrijpen. Soms dicteer ik ook kort een aantekening die ze letterlijk moeten opschrijven, maar niet vaak. Ik raad mijn leerlingen ook altijd aan om schrijvend te leren.

            Wat ik ze ook wel laat doen, als ik denk dat ze het begrepen hebben, is ze kort in hun eigen woorden in hun schrift (in een werkboek kan zoiets dus weer niet) op laten schrijven wat ik zojuist heb uitgelegd. Schrijven werkt.

            Liefst zou ik ook meer open vragen op toetsen stellen, maar ja, daar heeft, laat ik het maar zo zeggen, de overheid geen geld voor over.

          • Re:schrijven doet begrijpen
            Ook voor het leren schrijven en zelfs spreken van een vreemde taal gaat dit op. Ik vond al dat geschrijf aanvankelijk maar tijdverlies, maar constateerde keer op keer dat de schrijvers betere resultaten behaalden dan de niet-schrijvers. Als ik dan een “schrijver” vroeg waarom hij dat deed, was het antwoord steeds : “Zo kan ik het beter onthouden”.

          • onthouden en begrijpen
            Zo doen we hier tussen de borrelnootjes door op het BON forum nog aardig onderwijskundig onderzoek.

            Bij een vreemde taal gaat het meer om onthouden, bij wiskunde gaat het bij dat overschrijven van mij om begrijpen. Ik weet niet of de hersenfuncties voor beide capaciteiten verschillen of niet, maar klaarblijkelijk geldt het effect van schrijven voor beide aspecten: begrijpen en onthouden.

            Begreep ik maar waarom? MIsschien is het wel gewoon het verplicht vertragen van de gedachtengang. Je schrijft gewoon minder snel dan je denkt en die vertraging zorgt voor beter inslijpen en beter begrijpen.

            Laten we een slow learning college opzetten. Alleen maar dingen onderwijzen waar je de tijd voor moet nemen.

          • Schrijven: langzaam, onafgeleid, essentie.
            En als je schrijft, dan kun je ook niets anders tegelijkertijd doen. En je kunt ook niets essentieels overslaan.

            Langzaam, onafgeleid, essentie.

          • In elk geval niet
            door oeverloze discussie over gratis schoolboeken. De kwaliteit van het papier wordt dan belangrijker dan datgene wat erop staat.
            De volgende generatie leert pas weer schrijven, als docenten, zoals die op ’n school in Brabant, die ’n klok luidt en geschorst wordt, ondersteund wordt.
            Ook Einstein begon ’n uiteindelijk wereldwentelend idee met ’n eenvoudige vraag of gedachte. Die docent schrijft misschien ook wel geschiedenis.

          • Ik denk dat het uiteindelijk
            Ik denk dat het uiteindelijk persoonlijk is. Ik leer door te lezen en te luisteren; aantekeningen maken is voor mij inderdaad tijdverspilling, is mijn ervaring. Ik mis daardoor alleen maar stukken van het betoog van de spreker.

            Geef mij maar handouts. Dan kan ik me concentreren op wat er gezegd wordt.

            Maar uiteindelijk leer ik het meest door gewoon te lezen; geef me gewoon het boek. De rest kan ik zelf wel.

            Maar zoals ik al zei, dat is persoonlijk. Iedereen leert op z’n eigen manier.

          • Slow learning
            By training a group of human subjects to operate a robot-controlled joystick, Johns Hopkins researchers have shown that the slower the brain “learns” to control certain muscle movements, the more likely it is to remember the lesson over the long haul. *Lees verder…*

            By combining experimental and computational approaches, they found that our brains contain two series of components which learn at different speeds. The first ones learn and forget fast while the second ones learn slowly but have a better ‘memory.’ *Lees verder…*

            Maar of dit antwoord geeft op je vraag ? Het is al laat.

            Enige troostrijke woorden:
            October 02, 2004
            Slow learning
            In these days of RSS where you’re a nobody unless you’ve “consumed” 200 feeds by lunchtime you can feel guilty if you ‘waste’ a couple of hours studying source material rather than just scanning the abstract and moving straight onto the next thing.
            *Lees verder…*

          • Dank adios: en nu op nascholing!
            Dergelijk onderzoek wordt dus al gedaan. Dank voor de links die je gaf.

            Ik vraag me altijd af waarom dat nooit het onderwijs bereikt. Als je volgens van Diesen niet mag worden nageschoold op je vak, maar enkel op je beroep, dan zou ik daarmee kunnen leven als ik jaarlijks een paar dagen naar college’s mocht van hersenonderzoekers die over de laatste stand van zaken vertellen. En dan wil ik ook nog heel graag naar daaraan gerelateerde workshops waar vakgenoten, desnoods met flapover en gele plakpapiertjes, gaan nadenken over wat die nieuwe inzichten kunnen betekenen voor ons onderwijs.
            En dan ben ik plotseling ook niet meer zo heel erg tegen quasi evidence based onderzoek, uitgevoerd in je eigen klas en daarna besproken met collega’s. Liefst met ondersteuning van de wetenschappers die het onderzoek doen.
            Geweldig, zulke studiedagen.

            Ik ben wel degelijk niet alleen in mijn vak, maar wellicht nog meer zelfs in mijn beroep geïnteresseerd. Ik heb het niet voor niets uit overtuiging gekozen. En ik wil ook heel graag nageschoold worden, maar dan wel over een onderwerp en door een instantie waarvan ik verwacht er werkelijk iets van te leren.

          • Precies….
            Weg met die “diensten”, vol schijnwetenschap of van-horen-zeggen-wetenschap. Wij, docenten, bepalen zelf waar we in bijgeschoold willen worden. Gloort het aan de horizon ?

            Welke “diensten” hebben we niet allemaal ? Wie maakt het lijstje volledig ? Ik heb al eens een poging gedaan, zal die eens opzoeken.

            In België vind je b.v. *deze*. Lijkt mij de moeite waard.

        • ad Halsem
          Ik zag de opleiding meer als een natuurwetenschappelijke opleiding. Veel disciplines worden boeiend zodra je er veel van weet of genoeg weet om te weten wat je nog meer wilt weten.
          Mijn grootvader van vaderskant was leraar Duits, die van moederskant amateur toneelregisseur. De belangstelling voor taal zit dus wel in mijn genen.
          Ik vind het leuk om alle mogelijkheden van een taal te gebruiken. Als je een verslag van een vergadering zo schrijft dat het ten onrechte lijkt of de meeste mensen het met je eens zijn of jouw mening belangrijk vonden en je dat lukt zonder onwaarheden op te schrijven bedrijf je kunst. De boze lezers weten dat ze in de maling genomen worden maar kunnen geen handvat vinden om dat te bewijzen. Bij vertalen is het moeilijk om alles wat de auteur in een zin of woord gelegd hebt over te brengen naar de doeltaal. Soms is het onmogelijk en dan moet je keuzes maken. Je kunt met goede en met kwade trouw vertalen. Vertalen is zowel goed om dieper in de brontaal te duiken als om de mogelijkheden van je doeltaal te verkennen. Dus goed voor een betere beheersing en een gevarieerder en preciezer gebruik van de Nederlandse taal. Daarom had vertalen nooit gemarginaliseerd mogen worden.

          • Gezien je aanhef…
            ..moet dat Latijn of Grieks zijn .
            Of wellicht toch een moeilijke Engelse dichter?
            Tenzij mijn nieuwsgierigheid te ver gaat.

  3. Oplossing?
    Er moeten docenten te vinden zijn die (in deeltijd) de verantwoording op zich willen nemen voor het produceren van elektronisch lesmateriaal. Per vak een ‘boekencommissie’; lesmateriaal kan elektronisch worden opgehaald; docenten downloaden naar eigen oordeel materiaal; scholen betalen een abonnementsgeld voor de afgenomen diensten.
    Hiermee kan een groot deel van de tussenhandel worden uitgeschakeld.

    • En als het goed gaat…
      …beginnen we daarna een eigen bedrijfje.
      Zitten we exact in de situatie van nu.
      Ook nu produceren de uitgeverijen hun lesmateriaal met behulp van docenten.
      Je kunt je daarvoor opgeven.

      • lesmateriaal maken
        Inderdaad, daar kun je je voor opgeven, maar de lesboer van Sjeekspier komt bij de uitgeverijen niet aan de bak, hoe veel en hoe vakbekwaam hij de kindjes ook wil laten leren. Men verkiest eerder jonge docenten, goedkoper, die hun vak soms zo slecht beheersen dat het wemelt van de fouten in de leerboeken die in de klas terecht komen.

        • Re: lesmateriaal maken
          Schoolboeken worden tegenwoordig (in ieder geval voor zover het wiskunde betreft) gemaakt door een grote groep gezichtsloze mensen. Die boeken hebben dan ook geen karakter.

  4. Het schrijven van een schoolboek
    Het schrijven van een schoolboek is geen vetpot. De meeste auteurs doen dit werk dan ook freelance, naast hun gewone baan – in negen van de tien gevallen docent in het voortgezet onderwijs. Vaak wordt er gewerkt in teamverband, met webdesigners, softwareontwerpers en andere specialisten. Een must, aangezien een leermethode anno 2006 behalve uit boeken bestaat uit tal van andere leermiddelen (werkboeken, cd-roms, websites, et cetera).
    Net als bij algemene boeken worden de auteurs betaald op provisiebasis. Ze krijgen, afhankelijk van de oplage, 10 tot 15 procent van de bruto verkoopprijs, dat wil zeggen de winkelprijs minus btw en inkoopkortingen. Slaat een methode niet aan, dan krijgt de auteur helemaal niets.
    De auteurs van Getal en ruimte hebben geen klagen. “Het is lucratief, behóórlijk lucratief,” erkent Jan Dijkhuis, een van de zestien co-auteurs. Dijkhuis, fulltime docent wiskunde aan het Arentheem College in Arnhem, werkt sinds 1985 mee aan de methode. Een tijdrovende klus, waarvoor hij eens in de vijf jaar buitengewoon verlof OP” neemt. Onbetaald, maar dat kan uit. De bijbaan levert Dijkhuis en de vijftien andere auteurs per jaar per persoon ongeveer 45.000 euro op, leert een snelle rekensom. Niet slecht voor een wiskundeleraar met een maximumsalaris van ruim 54.000 euro.
    Bekendste auteur van educatieve boeken is ongetwijfeld Arnold Heertje. De 72-jarige emeritus hoogleraar schreef tal van schoolboeken, waaronder De kern van de economie, dat voor het eerst verscheen in 1962. Het boek werd vertaald in het Engels, Frans en Spaans en wordt op sommige scholen nog steeds gebruikt. De royalty’s die hij met het schrijven van schoolboeken verdiende, investeerde hij onder andere in zijn wereldberoemde verzameling oude economieboeken. Die omvat ruim 15.000 boeken, waaronder een eerste druk van Das Kapital van Karl Marx.

Reacties zijn gesloten.