De universitaire lat mag best wat hoger liggen

In Het Financieele Dagblad van 29 augustus 2007 staat het volgende verslag over een bijeenkomst in Middelburg over (de toekomst van) de bacheloropleidingen.

===========
De universitaire lat mag best wat hoger liggen

Meer studenten moeten hun bacheloropleiding afmaken. Maar dan moet er wel leuker les worden gegeven.

HILDA BOUMA

MIDDELBURG — ‘Zijn er ook studenten in de zaal die minder dan 30 uur per week besteden aan hun studie?’ Niemand gaat staan. Nee, in de middeleeuwse Burgerzaal van het Middelburgse stadhuis zitten uitsluitend enthousiaste, zelfbewuste jongeren, die met gemak twee studies combineren en zich daarnaast met liefde storten op bestuurswerk. Waarom zouden ze anders vrijwillig deelnemen aan een tweedaagse conferentie over het vergroten van het studiesucces in de bachelorfase?
Het enige waar de studenten over klagen, is dat ze worden tegengewerkt als ze extra studiepunten willen halen. Sanne van de studentenvakbond LSVB: ‘Ik spreek uit eigen ervaring. In het propedeusejaar had ik maar drie contacturen per week, maar ik mocht geen extra vakken lopen, dat was niet de bedoeling.’
Gemotiveerde studenten zoals Sanne zijn er gelukkig meer, maar zij zijn wel in de minderheid. Nederlandse studenten besteden gemiddeld 20 uur per week aan hun studie. Zegt hij. Met een zesje is hij doorgaans heel tevreden. De driejarige bacheloropleiding? Daar doet hij een jaartje langer over. Als hij die al afmaakt. Want na vier jaar heeft gemiddeld de helft de eindstreep gehaald, 62% van de vrouwen, en 38% van de mannen. Nederland slaat daarmee in internationaal verband een slecht figuur.
De universiteiten hebben het vergroten van het studiesucces tot speerpunt voor de komende jaren gemaakt. Om die reden kwamen gisteren en eergisteren 33 bestuurders, 33 docenten en 33 studenten bij elkaar om in Middelburg ideeën te verzamelen. De zwarte piet lag nadrukkelijk niet bij een van deze drie partijen. Om studenten tot studeren aan te zetten, heb je ook inspirerend onderwijs nodig, gegeven door docenten die zich gewaardeerd voelen.
Een van de belangrijkste obstakels voor goed onderwijs is dat universiteiten nationaal en internationaal uitsluitend worden afgerekend op hun onderzoek. Om op de lijstjes van beste universiteiten ter wereld te komen, moet je scoren met publicaties in de belangrijkste vakbladen. Hoeveel studenten er jaarlijks succesvol worden afgeleverd op de arbeidsmarkt, is totaal niet belangrijk. Wie carrière wil maken in de universiteitswereld, moet zeer zeker niet aan de onderwijskant van het spectrum zitten. ‘Wie kent niet de verhalen van decanen die zeggen dat ze niet zullen nalaten de laatste euro te persen uit het onderwijs om die in te zetten aan de onderzoekskant?’, zegt Karl Dittrich, voorzitter van de NVAO, het instituut dat de universiteiten namens de overheid beoordeelt. ‘Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het bacheloronderwijs helemaal onder aan de rangorde van taken staat. Ik sluit ook niet uit dat er faculteiten zijn die de minimumeisen aan het bacheloronderwijs als optimum zien.’ Een universiteitsbestuurder zegt: ‘Ik schaam mij dat wij spreken over “onderwijslast” en “onderzoekscapaciteit”.’
Maar al te vaak krijgen studenten in het eerste jaar geen college van de bekende ‘hotshots’ van de universiteit, maar van beginnende docenten die bovendien nooit hebben geleerd hoe ze de stof moeten overbrengen. ‘Inmiddels ben ik enigszins bijgeschoold’, zei een docent die al dertig jaar les geeft aan de universiteit. ‘Maar dat is pas van de laatste jaren. Tijdens mijn opleiding werd gewoon verondersteld dat je als academicus wel les kunt geven. Ik heb veel gehad aan mijn vrouw die de kweekschool heeft gedaan.’
Sijbolt Noorda, voorzitter van de vereniging van universiteiten VSNU: ‘Het onderwijs is het kind van de rekening geworden in het gevecht om onze wereldwijde reputatie. In Nederland zelf levert ons dat juist reputatieschade op. Iedereen kent in zijn omgeving wel studenten. Wat denk je dat het doet voor het draagvlak om in ons onderwijs te blijven investeren als die met slechte verhalen thuiskomen?’ Noorda pleit voor de oprichting van een Academie voor Hoger Onderwijs, die functioneert naast de Koninklijke Academie voor Wetenschappen. ‘Daarin moeten de beste denkers over hoger onderwijs bij elkaar komen. Het wordt zoveel leuker om onderwijs te geven als je weet hoe je dat moet doen. Dat herinner ik me nog van mijn eigen opleiding in de jaren zeventig. Helaas hebben we die in de jaren tachtig afgeschaft.’
Als een ding duidelijk wordt tijdens de conferentie, is het wel dat de lat best wat hoger mag. Volgens onderzoek van de NVAO blijkt dat onder 30% van de bacheloropleidingen de studielast in het eerste jaar te licht is, en de studie te gemakkelijk is. Let wel, dat vinden niet alleen deskundigen die de universiteiten visiteren, dat vinden de studenten zelf ook. Een op de drie studenten, ongeacht de studierichting, zegt achteraf dat er wel erg weinig diepgang in zat.
Bovendien is het niveau van veel eindscripties te laag. Dittrich: ‘Zo’n 80% van de bacheloropleidingen is in orde, maar bij zo’n 20% is waakzaamheid geboden.’ ‘Wat versta je onder studiesucces?’, vraagt een docent zich af. ‘Is dat een zo hoog mogelijk rendement, dus zo veel mogelijk mensen die snel afstuderen? Of is dat het bevorderen van excellentie? Ik zeg altijd tegen mijn studenten: je zit in een schatkamer. Haal er zo veel mogelijk uit. Wat je maar wilt. Maar zeg tegen niemand dat ik dat heb gezegd.’
Sanne van de LSVB vindt dat de universiteiten meer vrijheid moeten geven om zelf je ‘schatkamer’ samen te stellen. Dat ontlokt Noorda de uitroep: ‘Er is geen onderwijssysteem ter wereld waar studenten zo veel mogen. Juist die vrijheid leidt tot vrijblijvendheid.’
Studenten zelf beamen dat. ‘Als bij ons een werkgroep om half negen begint, dan komen sommigen niet. En als ze dan de vijfde bijeenkomst komen opdagen, zitten ze de anderen die er altijd waren in de weg’, vertelt Fabienne.
De oplossing? Maatwerk. ‘Ik zou beginnen met zelfselectie’, vindt Hedde. ‘Je moet je kunnen inschrijven voor een college waarvan je van tevoren weet dat er wat meer van je wordt gevraagd of juist niet.’ Maar hoe voorkom je dat mensen worden bestempeld tot ‘domme student’, en wat betekent dat voor de waarde van het diploma? Daar komen de deelnemers aan de conferentie in Middelburg niet uit.
Volgens Karl Dittrich mag het allemaal best weer wat schoolser. ‘Structuur is niet iets dat per definitie de zelfstandigheid van de student aantast. Hoeveel studenten komen er tegenwoordig niet binnen die door hun achtergrond geen flauw idee hebben wat studeren eigenlijk is? Waarom zijn we trots als de instroom weer 4,7% gegroeid is? Wees eerlijk: het gaat uiteindelijk toch om wat je met die instroom hebt gedaan.’

Kader:
Meer studiesucces
►Ambitieniveau van zowel student als docent moet omhoog
►Meer waardering voor het onderwijs binnen universiteit
►Er moet meer variëteit komen in de onderwijsstijlen
►Doorstroom van vwo naar bachelorstudie moet beter
►Vorming van ‘academische gemeenschappen’ om binding met student te verbeteren