32 schooldirecteuren schrijven brief op 24 januari en roepen nu op om te gaan staken

Op 24 januari schreef ik de entry met bovenstaande titel. De schooldirecteuren van Semper Movens hebben toen bijgevoegde brief aan de minister gestuurd. Lang hoorden ze niets, tot eind april een brief op de mat viel waarin stond dat de brief was ontvangen en dat nog een uitnodiging voor een gesprek ontvangen zou worden, hiervan maakte ik op 10 mei in die zelfde draad melding. Dat gesprek zou op 10 juni gevoerd worden, maar is uiteindelijk verplaatst naar eind juni (en het werd de staatssecretaris Bijsterveld). Er zouden meerdere mensen aanwezig zijn en er was zelfs een plan ontwikkeld om de werkdruk aan te pakken en gelijk ook een oplossing te bieden voor het probleem onderwijstijd, gebaseerd op het Finse model.

Helaas , Helaas, het gesprek met de staatssecretaris liep uit op een drama.

Gisteren vonden de laatste personeelsvergaderingen plaats en bij ons op school werd duidelijk gezegd dat de maat nu vol is en dat het tijd wordt om in actie te komen.

Ik citeer de uitspraak: “het wordt tijd dat we in actie te komen, het wordt tijd dat de scholen gewoon plat gelegd gaan worden.”

Dit was geen emotionele oproep van mijn rector, nee want die emotionele reactie had ik 2 weken geleden al van hem gezien en gehoord, kort na zijn gesprek met de staatssecretaris. Nee dit was een bewuste weloverwogen oproep. Lijnen, uitvoering enzovoorts moeten nog uitgezet en geschreven gaan worden. Maar dat er het komend schooljaar een groep directeuren is die in actie willen komen tegen de werkdruk en het zat zijn dat er niet naar het veld geluisterd wordt, dat is een zekerheid. Dus al die collegae die hier op dit bord eerder hebben gemeld dat we de messen moeten gaan slijpen en de barricaden op moeten gaan werpen hebben nu zelfs in leidinggevende kringen steun.

We staan nu eens niet tegenover elkaar, als intimiderende leidinggevende en ondergeschikte docent, nee het wordt nu schouder aan schouder voor beter onderwijs.

Ik ben helaas door mijn afreizen naar mijn paradijs in The Highlands niet in staat te reageren, maar laat dit bericht aan het begin van de zomervakantie een hart onder de riem zijn van ale collegae die zuchten onder de druk die op hun schouders ligt.

The Highlander McNeacol

22 Reacties

  1. Massa’s vacatures
    McNeacol, dank voor je bericht; ook ik sta op het punt te vertrekken naar mijn vakantiebestemming.

    Het verbaast me overigens niet: zojuist even zitten kijken hoeveel vacatures er nog zijn op mijn vakgebied, en dat zijn er behoorlijk wat, en ook niet bij de minste scholen. Terwijl voor alle regio’s de vakantie nu begonnen is. De directeuren voelen zich nu in het nauw gedreven.

    In het NRC van afgelopen zaterdag (Economie) staat ook een interessante beschouwing van Flip de Kam. In het kort luidt deze: “De beste investering voor Nederland is beter gekwalificeerde docenten voor de klas.” Alleen maakt hij de denkfout dat daarvoor alleen maar “meer geld” nodig is. Terwijl eerst de manier van leidinggeven en heel veel andere zaken die je het lesgeven onmogelijk maken moeten worden aangepakt; met alleen hogere salarissen schieten we te weinig op en met hogere lumpsummen al helemaal niet.

  2. Een noodzakelijke stap
    Als ouder ondersteun ik de door Drs.C. Booij c.s. voorgestelde weg van staking. Dat Plasterk mogelijk ook goede verbeteringsplannen heeft is volgens mij geen reden om met staken te wachten. De onderwijslobby zou hem wel eens te machtig kunnen zijn en een staking kan m.i. zijn positie juist versterken. Het is duidelijk dat het grote aantal lessen dat docenten moeten geven en het grote aantal leerlingen in een klas afbreuk doen aan het rendement van de lessen en dat Nederland in dit opzicht meer in lijn moet komen met scholen van andere ontwikkelde landen. Maar wat betreft “de andere belangrijke taken” moet de leraar er wel van uit kunnen gaan dat de leerlingen in zijn klas leerwillig zijn, dwz intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd en niet er op uit zijn om de lessen te verstoren. Leraren zullen met veel meer plezier en succes hun taak kunnen verrichten als onverbeterlijke ordeverstoorders van school verwijderd kunnen worden.
    Niemand heeft mij nog duidelijk kunnen maken dat leraren met een goede opleiding in hun leervak die bevredigend les geven aan hun competenties moeten werken. Als daarvoor bij een leraar belangstelling bestaat of hij is bereid in een tekortvak les te gaan geven (BIO) is dat iets anders. Er moet ook gekeken worden of de administratieve plichten gereduceerd kunnen worden en overbodig overleg en overbodige funkties moeten geschrapt worden.
    Ik hoop dat eventuele stakingen door veel ouders gesteund zullen worden

  3. Over die eventuele stakingsoproep
    Ik heb e.e.a. nog even laten bezinken, en eigenlijk is het gek: directeuren die docenten gaan oproepen om te staken. Bazen dus die personeel oproepen om te gaan staken. Normaalgesproken gaat het personeel uit eigen beweging staken; een baas wil juist liever dat er gewoon gewerkt wordt. Wie heeft er nu dus een groter probleem?

    Er zijn op dit forum zeker mensen die zouden willen staken, inclusief ikzelf, maar dat is ten eerste een kleine groep in verhouding tot alle docenten in Nederland, en ten tweede is het motief niet helemaal hetzelfde als bij die directeuren.

    Ik moet nog zien of het zittende personeel wel wíl staken. Zeker als mensen geen lid zijn van een vakbond met een stakingskas, vraag ik me af of ze er wel voor te porren zijn. Waarom nu ineens wel, en de afgelopen jaren niet? Misschien hebben de directeuren wel een veel groter probleem dan de docenten. Die directeuren hebben te maken met acuut personeelsgebrek; het pappen en nathouden werkt nu kennelijk ook al niet meer. Die werkdruk en onderbetaling zijn niet nieuw, maar pas nu ze er zelf last van gaan krijgen, willen ze in actie komen, of vooral dat ándere, bepaald niet op assertiviteit geselecteerde mensen, zich gaan verzetten.

    Een stakingsoproep blíjft goed nieuws, maar als ik die schooldirecteuren was zou ik de stakenden maar doorbetalen en alle eventuele acties goed faciliteren; de stakingsbereidheid kon anders nog wel eens tegenvallen. Bovendien zal met dit vergrijzings- en economisch groeitempo een paar procent extra salaris slechts een druppel op de gloeiende plaat zijn. De crisis zit veel dieper. Maar we moeten érgens beginnen. McNeacol, blijf ons vooral op de hoogte houden!

    • Schoolleiders moeten zelf gaan staken
      Ik heb weinig zin om te staken in opdracht van mensen die zelf te laks geweest zijn. Van directeuren mag ik verwachten dat ze een vooruitziende blik hebben. -Iedereen heeft de problemen al jaren vantevoren kunnen zien aankomen. Er is sprake van slecht leiderschap. Pas als de besturen op een houtje willen bijten, hun reserves aanspreken en de directeuren zich openlijk tegen hun besturen afzetten, ben ik overtuigd van hun goede wil.

      Juist tegen deze minister wil ik niet staken.

      Het zijn vooral onze schoolleiders die ons in de steek hebben gelaten. Ze hebben te lang gewacht, ze hadden veel en veel eerder in het geweer moeten komen. Niet een particuliers vereniging als BON had op moet komen voor de kwaliteit van het onderwijs, maar de schoolleiders.

      Laat ze vooral staken: ik bedoel, laat ze zelf gaan staken, en niet ons tot staking oproepen.

    • Hoe zouden die direcreuren het zich voorstellen?
      Bij mijn steunbeteuging voor een staking zoals Drs. C. Booij cum suis voor ogen staat liet ik mij leiden door de hoop dat daardoor de vlam in de pan zou slaan en niet door een drang schooldirecteuren te helpen bij het oplossen van problemen waaraan ze zelf medeschuldig zijn. Als de leraren aan een staking mee willen doen zou dat zeker niet onder de leiding van maar in samenweking met de protesterende rectoren en directieleden moeten gebeuren. De leraren zouden of eigen eisen moeten stellen of met de initiatiefnemers tot een andere opsomming van eisen en knelpunten moeten komen. On second thoughts lijkt mij overeenstemming daarover zo moeilijk te bereiken dat zo’n staking waarschijnlijk niet van de grond zou kunnen komen. Een samenstaken van de directie en docenten is inderdaad ook raar in zoverre dat eerstgenoemden niet logisch de salarisuitbetaling aan laagstgenoemden wegens staking zouden kunnen stopzetten zodat uiteindelijk de minister de scholen moet straffen met subsidievermidering.

      • Vooruitgang
        Bij de vorige staking (heel lang geleden, moet omstreeks 1983 geweest zijn) waren de directeuren er als de kippen bij om een dag salaris in te houden. Wanneer ze nu zelf tot staking oproepen, mogen we toch van enige vooruitgang spreken…

      • Herinnering
        Dat was die staking waarvoor we naar Utrecht reisden en die als resultaat een salarisverlaging en taakverzwaring opleverde inplaats van een salarisverhoging en taakverlichting. Deetman barst nog altijd in lachen uit als hij daaraan denkt.

        • Anders dan vroeger
          De tijd van Deetman was die van grote werkeloosheid en economische neergang. Op dit moment liggen de machtsverhoudingen heel anders. Er staan nu geen mensen klaar om openkomende plaatsen van ontslagen leraren in te vullen. Een sterke organisatie van leraren zou daar goed gebruik van kunnen maken.

          • Ook anders dan vroeger: de wet-BIO
            De arbeidsmarkt voor leraren ziet er goed uit. Op papier geeft dit een gunstiger onderhandelingspositie. Als domper op die feestvreugde geldt de wet-BIO (Beroepen In het Onderwijs). Die hebben de werkgevers beklonken met de minister, beducht als deze partijen waren voor het lang verwachte lerarentekort. De werkgevervriendelijke wet-BIO is het product van twee ministers die vooral het lerarenkort vreesden en slechts lippendienst bewezen aan de kwaliteit en positie van leraren.

            De wet-BIO laat werkgevers meer ruimte dan ooit bij het aanstellen van onderwijspersoneel. Zij hebben vrij spel bij het inzetten van wie dan ook met welke opleiding dan ook als leraar voor welk vak dan ook in welke functie dan ook. Dat maakt de visvijver voor werkgevers veel ruimer dan vroeger. De onderwijsarbeidsmarkt is nu één groot communicerend vat, met gemakkelijke toegang voor niet-hoger-opgeleiden. De Inspectie liet weten op grond van de wet-BIO niet meer actief op bevoegdheden te controleren. Werkgevers mogen immers on- en onderbevoegden aanstellen naar eigen inzicht; van enige sanctie zal het nimmer komen.

            Zo blijven we als leraar overgeleverd aan de nukken en grillen van de werkgever, die de houding ‘voor jou drie andere’ blijft aannemen, al gaat het dan om het broertje van de schoonzus van de conciërge die net z’n propedeuse heeft gehaald en het werk voor de helft van het geld doet.

            De gewenste ‘sterke organisatie van leraren’ is meer dan ooit nodig om de voorwaarden voor beroepsuitoefening in de lucht te houden.

            Punt is dat de bestaande ‘organisaties van leraren’ vooral slappe knieën of geen aandacht toonden. Ook gaan er in hun gelederen veel stemmen op voor het idee dat bevoegdheden maar loze papiertjes zijn, dat iedere tweedegrader best een eerstegraads functie kan uitoefenen en dat een tweedegrader van vak X best vak Y kan geven. Verschil van opvatting hierover ondermijnt de ‘sterke organisatie van leraren’.

          • Werkgevers en het lerarentekort
            In dit licht moeten ook twee recente strategieën van de werkgevers worden bezien:

            1. De wens van de VO-raad (misschien inzet bij de komende CAO-onderhandelingen) om beginnende leraren lager in te schalen dan LB onder het mom van ‘startersfunctie’. “Volgens de raad is het gebruikelijker dat beginnende HBO’ers en academici in schaal acht of negen beginnen. Nu ligt het salaris van een beginnende leraar volgens de raad ver boven wat in de markt gebruikelijk is, maar na ongeveer vijf jaar zakt het salaris volgens de raad onder het marktgemiddelde.”

            2. Invoering van het FuWaSys, dat eerstegraads *docenten* definitief tot de LB-schaal veroordeelt, en waarmee de werkgevers de overeenkomst verbraken dat een deel van hen in LC en LD benoemd moest worden. Kennelijk zagen en zien de werkgevers in het lerarentekort niet zo’n bezwaar bij de vervulling van eerstegraads functies. Als er maar iemand voor de klas staat. Het betalen van de incidentele zeldzame wis- of natuurkundedocent in LC of LD is dan het wisselgeld dat ze bereid zijn te betalen voor het mogen afknijpen van alle andere eerstegraders.

            Kortom, ook in tijden van lerarentekort willen de managers maar één ding: besparen op loonkosten, desnoods ten koste van de kwaliteit van de leraar en van de wervende kracht van de onderwijssector.

            Ik zou wel eens een grafiek willen zien van het percentage van de Onderwijsbegroting dat in de afgelopen veertig jaar besteed werd aan salarissen van vakdocenten.

          • De toekomst belooft erg gezellig te worden
            Ik ben benieuwd hoe dit experiment zal verlopen: zou het de werkgevers lukken om de lonen wederom te verlagen? En zouden de leraren het ook deze keer weer (oeps!) slikken? -Dit keer probeer ik het in alle rust eens aan te zien.

            Er is overigens een vrij directe manier om de schoolleiders bij de les te houden: een ’tweeledige’ examenstructuur invoeren op het VO (analoog aan de bachelor-masters structuur), een apart examen om een overgang van de onderbouw naar de bovenbouw te verdienen.

            Zolang er niet getoetst wordt, kunnen de schoolleiders hun gang gaan. Wordt er strenger en meer getoetst, dan moeten ze laten zien wat ze waard zijn en hoe goed ze op de winkel passen.

            (Het was aardig om te zien hoe de VO-raad en de HO-raad elkaar verwijten begonnen te maken toen -dankzij toetsing- bleek dat ze hun werk niet goed deden: ze leveren mensen af die niet aan de eisen voldoen.)

            En wie weet: misschien komt er ooit nog eens een vereniging voor eerstegraads docenten.

          • Zet druk op scholen om hun kwaliteit te bewijzen
            Een nauw verholen – en begrijpelijk – cynisme in je bericht, Simon. Ook ik zie met lede ogen aan hoe werkgevers onze beroepssector in de uitverkoop doen. Terwijl er meer dan ooit vraag is naar hooggekwalificeerde vakdocenten. Het doet ernstig afbreuk aan de kwaliteit van de instroom als de werkgevers beginnend leraren in schalen 8 en 9 gaan plaatsen. Zeker in tijden van een economische opleving. Het financieel nadeel is groot als je gedurende een loopbaan elke maand 100 tot 200 euro achteruit wordt gezet. Lekker wervend – maar niet heus. En dat terwijl er nu al twijfel is over de kwaliteit van de instroom op de lerarenopleidingen.

            Kortom, een onbegrijpelijk voorstel. En nog onbegrijpelijker als ‘onze vertegenwoordigers’ (de AOB) het zouden accepteren (geheel in lijn met de AOB-opstelling bij het HOS-akkoord). Natuurlijk slikken ‘de leraren’ het, want de pijn treft slechts nieuwkomers.

            Misschien gaat het om ‘grof geschut’ van de VO-Raad; een poging om druk op de onderhandelingen en wisselgeld voor concessies te krijgen.

            Ook ik zie graag een extra – centrale – resultatentoets aan het einde van de onderbouw. Als de overheid zich op alle terreinen terugtrekt wat ‘het proces’ en de beroepskwalificaties betreft, is het nodig dat in ruil daarvoor de scholen hun resultaten extra verantwoorden. Alleen zo kunnen gebreken in proces en kwalificaties aan het licht komen. In het belang van de leerlingen.

            Want dat hebben de recente onderwijsministers slecht begrepen: een overheid kan sturen en toetsen of proces, of product, of beide – maar kan zich niet ongestraft op beide terreinen terugtrekken. Wie de kwaliteit twaalf jaar lang ‘overlaat’ aan diverse scholen en slechts aan het eind tot een *soort van* centrale toetsing komt, heeft geen diagnostisch middel om problemen in ‘het proces’ op te sporen.

            Overigens waren het *de scholen* die 15 jaar geleden een centrale toetsing aan het einde van de onderbouw hebben tegengehouden. Het laat zich raden waarom.

          • Werkgevers en lerarentekort
            Was het niet het SBO dat een paar weken geleden cijfers naar buiten bracht waaruit bleek dat de koopkracht van leraren in het voortgezet onderwijs tussen 1990 en nu met 9% was gedaald? Tel daar de ontwikkeling in de jaren ’80 bij op en je komt wellicht op een totale daling van de koopkracht van leraren tussen 1980 en het heden die in de orde van de 20 tot 25% moet liggen, afhankelijk van hoe een en ander wordt gemeten.

            Twee jaar geleden bracht de Onderwijsraad een rapport uit waaruit bleek dat in de daar voorafgaande 25 jaar de uitgaven per leerling (gecorrigeerd voor inflatie) in het voortgezet onderwijs met 30% waren gestegen, maar dat deze uitgavenstijging niet ten goede was gekomen aan het zgn. primaire proces, of wel de onderwijsgevenden.

            Combineer je de bevindingen van de Onderwijsraad met die van de SBO, dan kan het haast niet anders zijn dan dat in de afgelopen jaren een steeds kleiner deel van de onderwijsbegroting werd besteed aan de salarissen van vakdocenten.

          • AOb bracht bericht naar buiten, volgens de Volkskrant
            Bericht in de Volkskrant:
            ‘Inkomen leraar blijft fors achter’. De salarissen in bijna het hele onderwijs lopen sinds 1990 negen procentpunt achter op de gemiddelde loonstijging. Deze berekeningen brengt de Algemene Onderwijsbond (AOb) vandaag naar buiten op basis van cijfers van het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO) en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Lees verder…

          • Ook hier: AOb deed berekeningen
            “De salarissen van leraren blijven stelselmatig achter bij de salarissen in andere sectoren, vooral het bedrijfsleven. Dat blijkt dinsdag uit berekeningen van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Volgens de bond is de koopkracht van werknemers in het onderwijs sinds 1990 met negen procentpunt gedaald, terwijl de gemiddelde koopkracht met drie procentpunt is toegenomen.” Lees verder…

            Ziehier het bericht op de sbo-site: “‘Salaris van leraar blijft ver achter’
            De salarissen van leraren blijven stelselmatig achter bij de salarissen in andere sectoren, vooral het bedrijfsleven. Dat blijkt uit berekeningen van de AOb.” Lees verder…

          • Bekwaam en bevoegd
            Er is altijd een spanningsveld geweest tussen bevoegdheid en bekwaamheid. Ik heb vroeger les gehadvan zeer bekwame leraren die te weinig verdienden omdat ze niet bevoegd waren en ook wel eens van een bevoegde leraar die niet bekwaam was. Dat er ook naar bekwaamheid gekeken wordt is op zichzelf goed. Maar zomaar een ander vak op aanvaardbare wijze geven zonder faciliteiten is ook in de tweedegraadssector meestal niet mogelijk. Het zou de school extra geld moeten kosten want anders buit zij de leraar uit. Incidenteel zijn er vroeger wel eens mensen van uitzonderlijke bekwaamheid tot hoogleraar benoemd zonder dat ze een universitaire studie achter de rug hadden. Daarom moet het mogelijk zijn om in zeldzame gevallenen tweedegraders de ingenio eerstegraadsbevoegd te verklaren. De wet BIO geeft de scholen de mogelijkheid om nog een tijdje door te modderen en door te gaan met een cover-up. Maar het is niet mogelijk om eindeloos lang de achteruitgang van de kwaliteit te verbergen. Zelfstandige Gymnasia stellen in het algemeen hogere eisen aan leerlingen dan VWO-afdelingen op grote scholengemeenschappen en de meeste vinden het daaroim noodzakelijk om ook voor leraren in de onderbouw een eerstegraads bevoegdheid te eisen. Voor hen is een gedegen leervakkennis van de leraar vanzelfsprekend. Hun goede examenresultaten tonen aan dat ze gelijk hebben en zouden moeten uitstralen dat voor goed onderwijs het niveau van kennis en inzicht van de leraar zich ver boven dat van zijn leerlingen moet bevinden. Maar omdat gewone pobleemkinderen meestal niet op een zelfstandig gymnasium terecht komen en gewone brede scholengemeenschappen hun aandacht vaak concentreren op de zwakkeren kunnen de scholengemeenschappen nog pretenderen dat hun problemen anders zijn en dus ook anders moeten worden opgelost.

          • Bevoegd of bekwaam en BON
            Deze punten raken de kern van wat BON wil: meer verantwoordelijkheid bij de individuele (bekwame? bevoegde? vakdeskundige?) docent. De punten liggen ook gevoelig. Toch hoop ik dat een open, redelijke en respectvolle discussie mogelijk is.

            Een effectieve discussie hierover kost tijd en woorden. In 2000 letters kan ik slechts een begin maken, dus eerst wat uitgangspunten, met het verzoek om aanvullingen en correcties.

            ‘Bevoegd’ is een leraar die volgens de wet mag lesgeven in een bepaald deel van het onderwijs. Er is dan formeel vastgesteld dat de kandidaat aan bepaalde start-eisen voldoet (vakinhoud, leren lesgeven etc.). De opleidingsinstanties mogen kandidaat-docenten bevoegd verklaren; dat gebeurt in overleg met de school of scholen waar de kandidaat zijn kunnen heeft getoond. Ook de genoemde start-eisen worden in overleg tussen scholen en opleidingen vastgesteld.

            ‘Bekwaam’ is iemand die het leraarschap naar behoren blijkt te kunnen uitvoeren. Een gradueel begrip: je kunt meer of minder bekwaam zijn maar niet meer of minder bevoegd. ‘Bekwaam’ is een voorwaarde voor ‘bevoegd’ – althans, voldoende bekwaamheid om zelfstandig te starten met het beroep en het eigen kunnen zelf uit te bouwen.

            In de omgangstaal wordt ‘bekwaam’ ook pregnant gebruikt. ‘X is een bekwame collega’ is dan een compliment: X is bovengemiddeld goed in zijn vak.

            Andersom is het verdedigbaar om een nieuwkomer die net z’n diploma heeft gehaald, niet direct voor ‘bekwaam’ te verslijten. Want er valt dan nog zoveel belangrijks te leren. Hier is dus de term ‘start-bekwaam’ voor bedacht.

            De term ‘bekwaam’ heeft geen wettelijke grond. Het is een kwaliteit die door iedereen aan iedereen kan worden gegeven, op grond van uiteenlopende criteria. Er zijn nieuwkomers die fantastisch lesgeven en die er weinig van bakken – maar de meesten zitten daar tussenin en dan verschillen de meningen over de vraag of iemand ‘bekwaam’ is, en op welke vlakken.

          • met groten vreze
            De BIO-wet roept bij mij de vrees op dat de grote scholenorganisaties het verschil tussen bevoegdheid en bekwaamheid het liefst niet meer zouden maken en zouden willen vervangen door het qualificatie INZETBAAR. Inzetbaarheid wordt dan door henzelf ten behoeve van henzelf verklaard. Een leraar kan dan daaraan op andere scholen geen rechten meer ontlenen. Het maakt de leraar tot lijfeigene van zijn school. Omdat deze organisaties denken aan een voortdurend process van professionalisering (aanpassing en bijscholing) kan vanuit hun denkwijze een inzetbaarheid doordat er geen gebruik van gemaakt wordt verlopen. Net zoals tegenwoordig niet praktiserende artsen en niet zich bijscholende artsen hun licentie kunnen verliezen.

          • Dit is inderdaad precies wat
            Dit is inderdaad precies wat er gebeurt in het MBO. Inzetbaarheid is het toverwoord. Dus is men eerst begonnen met het aanbieden van een “eigen” docentenopleiding – 1 jaar en zeer algemeen van opzet. Deze opleiding geldt alleen binnen het MBO. Nu is men bezig de verschillen in o.a. salarisschalen tussen onderwijzend en niet-onderwijzend personeel te verkleinen cq. op te heffen (zie het CAO-voorstel van de werkgevers). Dit betekent, dat alle macht nu bij de werkgevers ligt: van vergrijzing heeft men geen last, want men leidt zelf op en deze werknemers kunnen niet aan de bak bij een andere onderwijsinstelling. Bovendien kan men niet-onderwijzend personeel inzetten. Dus kan men een idioot CAO-voorstel doen, waarin docenten – pardon, coaches – 1200 uur voor de klas staan en het salaris nauwelijks wordt verhoogd. Hieruit blijkt een enorme minachting voor het docentschap. Ach ja, de managers, he. Door het MBO los te koppelen van ander onderwijs heeft men een fantastische heers- en verdeelstrategie. Als klap op de vuurpijl verdedigt men dan deze maatregelen met het argument, dat er geld nodig is voor professionalisering van de docenten! Fijn, een overheid die zich terugtrekt en voor geen enkele check- and balance zorgt.

          • Problemen gaan en komen
            Seger schreef: “Ik heb vroeger les gehad van zeer bekwame leraren die te weinig verdienden omdat ze niet bevoegd waren en ook wel eens van een bevoegde leraar die niet bekwaam was.”

            Deze problemen zijn anno 2007 ‘gelukkig’ de wereld uit: een on-(der)bevoegde, onbekwame leraar verdient inmiddels krek evenveel als een bevoegde, bekwame leraar: de hele bende in LB. Sterker nog: als de on(der)bevoegde, onbekwame leraar managementtaken op zich neemt (hetgeen gezien zijn onbekwaamheid de leerlingen wellicht niet slecht uitkomt) verdient hij zelfs beter dan zijn bevoegde, bekwame collega.

            Zo kreeg een tweedegraads collega die moeilijk orde kon houden er uren bij om het eens in die zogenaamd heerlijk rustige bovenbouw HV te proberen. Dat mislukte jammerlijk (tot schade van de leerlingen), waarna hij de gekregen uren mocht invullen als ‘afdelingsleider jaar 2 en 3’. Met de daaraan gekoppelde LC-schaal. Wij eerstegraads bevoegde (en naar het zich liet aanzien bekwame) collega’s, van wie sommigen gepromoveerd, sappelden noest door in de bovenbouw voor schaaltje LB. Tot we elders beter konden verdienen en onze banen werden vergeven aan andere on(der)bevoegden.

            Dat krijg je ervan als je het salarisgebouw aanziet voor maaiveld. Sommige problemen verdwijnen, andere verschijnen.

Reacties zijn gesloten.