In een artikel in het Financieele Dagblad van 29 juni 2007 geeft ING-districtsdirecteur Peter Thijssen een visie vanuit het bedrijfsleven op het onderwijs. Hij wil hiermee onder meer zorgen dat leraren economie “[…] nog lang voor de klas blijven staan.” Naast de contacten met ‘bijna-werknemers’ vindt hij het ook zinvol om in het basisonderwijs ruimte te scheppen voor hoogbegaafde kinderen. Dat kan nog interessant worden!
————————–
ING geeft Limburgse leraar praktijkles.
Districtsdirecteur: ‘Als de regio het goed doet, is dat goed voor de bank’
GERRIE COERTS
MAASTRICHT – Als het goed gaat met de scholen in Limburg, gaat het ook goed met de ING Bank in Limburg. En daarom schudt districtsdirecteur Peter Thijssen het onderwijs in Nederlands zuidelijkste provincie op.
Meer samenwerking, maatregelen tegen verzuim en vroegtijdige uitval. Betere stages en voor de pienterste Limburgse jeugd een hoogbegaafdenschool. En ING’ers gaan binnenkort ruim 100 economieleraren praktijkles geven.
Directeur Thijssen: ‘We hopen dat leraren via dat project een betere binding met de markt krijgen. Tenslotte gaan de ontwikkelingen heel snel.’ Zaken als technologie, microfinanciering en marketing (‘waarom komt er een samenvoeging van de Postbank met de ING Bank?’), maar ook rentederivaten komen daarbij aan de orde.
Daarbij hoopt Thijssen ‘dat die leraren zo veel enthousiasme op doen dat ze nog lang voor de klas blijven staan’. De ING zet hoog in voor dit evenement in september, met onder anderen specialisten van het hoofdkantoor in Amsterdam die voor de gelegenheid naar Limburg komen.
Thijssen vindt dat een bank midden in de samenleving moet staan. ‘Bankieren is niet alleen geld verstrekken. Je moet ook op andere manieren bijdragen aan de maatschappij.’ Al is het onderwijsproject ook eigenbelang. ‘Het is goed voor de bank en de medewerkers van de bank dat de regio het goed doet. Mijn uiteindelijke doel is de jongeren beter te maken en daarmee ook de arbeidsproductiviteit omhoog te krijgen.’
De 55-jarige bankdirecteur is een typische Limburger. Hij beantwoordt de eerste vraag (‘wat is er mis met het onderwijs in Limburg?’) diplomatiek: ‘Er is niets mis.’ Daarna volgt een analyse van zeker een halfuur waaruit blijkt dat er van alles schort aan het Limburgse onderwijs. Te veel leerlingen die vroegtijdig uitvallen en het onderwijs zonder diploma verlaten, stages moeten beter, te weinig samenwerking tussen de verschillende onderwijsinstituten en ook gebrekkig contact tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Thijssens slotconclusie is weer voorzichtig geformuleerd: ‘De lat moet een stukje hoger worden gelegd.’
Daarom heeft zijn ING vorig jaar het initiatief genomen om ‘in gezamenlijkheid’ tussen bedrijfsleven en onderwijs plannen te maken voor verbetering. Daartoe ook aangejaagd en uitgedaagd door de zogenoemde Versnellingsagenda, het aanvalsplan van de Limburgse overheden waarmee de regionale economische malaise in de afgelopen jaren wil omkeren in meer voorspoed.
Naast pionierswerk om het Limburgse onderwijsveld op één lijn te krijgen (‘moeilijk, want iedereen heeft zijn deelprobleem’) is het Thijssen gelukt om de werkgeverskant aan tafel te krijgen en actief mee te doen. Zoals de Limburgse afdeling van VNO-NCW, MKB-Limburg en de Kamer van Koophandel. Thijssen vat zijn pionierswerk samen onder de noemer ‘sociale innovatie’.
Thijssen weet uit onderzoek van onder meer de ING welke problemen het grootst zijn in de regio Limburg. Vroegtijdig schooluitval staat bovenaan zijn lijst.
Stages van leerlingen bij het bedrijfsleven moeten beter. Thijssen: ‘Met name kleinere ondernemers zijn heel lang bezig om goed uit te zoeken hoe ze de juiste stagiairs kunnen krijgen. Dat moet veel inzichtelijker.’ Terwijl die stages voor zowel de leerlingen als het bedrijf belangrijk zijn. Thijssen: ‘Als jongeren goede ervaringen opdoen bij bedrijven kun je ze veel meer boeien in het onderwijs.’ Ze worden via die stages ook geholpen in de ‘verschrikkelijk moeilijke zoektocht’ naar het juiste beroep. Thijssen: ‘Heel veel jongeren worstelen daarmee.’ Daarnaast hebben bedrijven veel belang bij stagiaires als toekomstige werknemers. Al was het maar omdat de arbeidskrapte steeds nadrukkelijker zichtbaar wordt. Thijssen denkt dat die problematiek een grote rol gaat spelen in de maatschappij. Hij spreekt van ‘het probleem van de toekomst’.
Ook het stimuleren van hoogbegaafdenscholen voor het basisonderwijs is aan bod gekomen tijdens het wroeten in het Limburgse onderwijsveld. Ondermeer omdat een initiatiefnemer (Jan Hendrickx) voor meerdere Limburgse scholen voor kinderen met zeer hoge intelligentie contact met zijn bank heeft gezocht. Thijssen: ‘Als we een innoverende regio willen zijn, dan moet ik die hoogbegaafden koesteren. Ik moet ervoor zorgen dat die kinderen tot bloei komen.’
Gisteren zijn de afspraken tussen onderwijsveld en bedrijfsleven, waar Thijssen een belangrijke rol bij heeft gespeeld, op papier gezet. Het persbericht: ‘Bedrijven zullen worden aangespoord om te voorkomen dat leerlingen hun opleiding voortijdig afbreken en bij hun stagebedrijf gaan werken zonder het diploma te halen dat bij hun talenten past. Ook worden bedrijven gestimuleerd om leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben ook stages en leerwerkplekken aan te bieden.’
Ook komt er een website met informatie over stages. ‘Limburgse onderwijsinstellingen gaan in samenwerking met de Kamer van Koophandel een gezamenlijke website lanceren waarop het bedrijfsleven terechtkan voor informatie over stages. Doel is om communicatie te verbeteren, procedures te verduidelijken en daarmee de toegankelijkheid voor het bedrijfsleven te vergroten.’
ING
“dat die leraren zo veel enthousiasme op doen dat ze nog lang voor de klas blijven staan”.
Leraren zijn allang enthousiast over hun vakinhoud en over lesgeven, anders waren ze in deze tijden sowieso niet voor de klas gaan staan.
Als je wilt dat leraren voor de klas blijven staan, dan zou ik:
a) hun problemen erkennen, en dus niet bagatelliseren (“er is niets mis”);
b) ze de omstandigheden bieden waarin ze hun werk naar behoren kunnen doen;
c) ze een behoorlijke beloning geven.
En dat moet die ING-districtsdirecteur zelf toch ook snappen, dat het dáárom gaat. Je wilt als docent geen liefdadigheid van de bank; je wilt erkenning door de maatschappij.
Ik zie het veel positiever
Ik zelf heb hele goede herinneringen aan aan landelijk ICT project van een 20 jaar geleden. Collega’s van het HBOlerarenopleidingen kregen top kwaliteit vakinhoudelijke cursussen en colleges, allemaal destijds door IBM. Philips en Compudata verzorgd.
Ik denk nog vaak terug aan sommige van die colleges: een presentatie avn de technicus die de tulip2 computer had ontworpen. De man had wellicht nooit eerder een presentatie verzorgd, wist niet hoe hij met een overhead overweg moest, maar ik heb ademloos geluisterd. Toppers van IBM in de ontwikkeling van databases van IDMS achtigen naar relationele dbs (db2) en nog veel meer.
Ik vond het een perfecte samenwerking en als ik er nu aan terug denk is het enkel beter geworden. Het waren vakinhoudelijks scholingen op hoog niveau. Hoe we dat in onderwijs zouden gieten, dat was aan ons. Scholing die hout sneed, itt tot het geneuzel van tegenwoordig.
Ik kan me goed indenken dat er met de ING iets dergelijks kan gebeuren. Begrijp niet wat er mis aan is. De beste man heeft geen invloed op onze salarissen en werkomstandigheden. Hij biedt vakinhoudelijke kennis aan in ieders belang. En dat is ongetwijfeld hogwaardige kennis van goede mensen met theoretische en practische kennis. ING kan zich niet permitteren om er kneusjes op te zetten
Wat er mis mee is
Bij het lezen van het artikel over ING, houd ik een collega economie in gedachten, die binnenkort geen collega van mij meer zal zijn omdat hij na ongeveer drie jaar onderwijs deze sector gaat verlaten. Hij is tien jaar jonger dan ik en enthousiast over zijn vak, maar bezweken onder de werkdruk en hij kon het niet verkroppen dat hij zo laag betaald kreeg.
Tijdens je opleiding kunnen dit soort colleges leuk zijn (wat jij beschrijft lijkt overigens ook mij om van te watertanden!) maar als je tot aan je nek in het werk zit en mentaal al ontslag hebt genomen (de doelgroep van ING), dan lijkt me dat dit niet goed voelt.
Je schrijft zelf ook: “Hoe we dat in onderwijs zouden gieten, dat was aan ons.” Stel nou dat je op een school werkt waar je vak, in dit geval dus economie, gefuseerd wordt met gs, ak, ma, fi, en/of gd; ik noem maar wat. Dan kunnen die colleges heel leuk zijn, maar heeft dat geen enkele invloed op wel of niet willen blijven werken als docent. Natuurlijk is het duizend keer beter dan werkvormgeneuzel, maar ik vind mijn huis schoonmaken nog wel duizend keer beter dan werkvormgeneuzel.
De man heeft trouwens wél invloed op onze salarissen en werkomstandigheden: in principe net zoveel als elke burger dat heeft, via de stemknop. Ja, oké, beetje flauw, en ik kán het mishebben, maar iets, íets, doet mij vermoeden dat deze man, regiodirecteur bij een bank, geen hogere belasting overheeft voor beter onderwijs, mocht het erop aankomen.
Ik begrijp niet wat het ene met het andere te maken heeft
Beste Em70,
Je hebt 100% gelijk met alles wat je zegt over die collega die verdwijnt en over samengana met gs/ak en derge lijke.
Het is simpelweg schandalig. Schandalig voor de docenten, maar misdadig tov de leerlingen die niks leren en een volstrekt verkeerde werk- en leerhouding aangeleerd krijgen.
En ik weet niet wat die manager heeft gestemd en waar hij zijn geld aan uitgeeft. Ik ken zijn motieven ook niet. Maar ik heb hier meer bewondering voor dan “het bedrijfsleven” dat via onduidelijke koepels zou hebben geroepen dat “het onderwijs” naar CGO moet.
De man constateert een concreet probleem, buiten zijn directe beroepspraktijk en ziet een manier om daarbij te helpen.
Verder lijkt het me voor de strategie van BON juist erg goed om dergelijke contacten te koesteren en er gebuikt van te maken. We staan als nioet bobo’s en niet-onderwijskundigen, gewoon toch allemaal aan de goede kant: we willen allemaal toch gewoon goed onderwijs?
Nogmaals: ik begrijp je boosheid over collega’s en allerlei stomme integratie zooi, maar ik zie niet n wat dit initiatief daarmee te maken heeft
Het is meer moedeloosheid dan dat ik er tegen ben
Eigenlijk gaat mijn commentaar ook maar om een klein deel van zijn initiatief, namelijk wat hij aan docenten wil aanbieden. En mijn bezwaar is eigenlijk vooral dat ik denk dat het niet zal werken, dat de regionale ING het zichzelf gestelde doel (of eigenlijk “middel” in dit geval), het behoud van docenten en zorgen voor beter onderwijs, er zeker niet mee zal bereiken. Ik ben er niet zozeer tégen, maar ik word moedeloos van goedbedoelde initiatieven die ik van verre zie mislukken. Eigenlijk inderdaad onzin, want last heb ik er niet van. En hopelijk krijg ik ongelijk. Ik zou hem overigens aanraden om zijn colleges deel te laten uitmaken van de lerarenopleiding; dan voelt het ook minder als liefdadigheid en meer als “waar voor je geld”. Maar dan is er natuurlijk weer minder regionaal effect.
Overigens is het ook geen ramp als het ING-initiatief t.a.v. de docenten niet werkt: door dingen te proberen kom je er óók achter wat níet werkt, en daar word je sowieso wijzer van. En het valt inderdaad te prijzen dat hij dingen dóet en probéért, wat het motief ook is.
De onderwijsgelden
moeten worden herverdeeld; nog meer geld in de bestaande structuur pompen heeft geen effect.
Sloop de -kundigen/-adviseurs/-management/-beleids structuur tot op het bot en herverdeel die budgetten naar onderwijssalarissen, werkomstandigheden en goede vakleraar opleidingen. Numerus fixus voor onderwijskunde en eigen kinderen als aanstellingseis bv.
Niet helemaal eerlijk
Em70, je opmerking:
Als je wilt dat leraren voor de klas blijven staan, dan zou ik:
a) hun problemen erkennen, en dus niet bagatelliseren (“er is niets mis”);
is m.i. niet helemaal eerlijk. In het verhaal staat immers duidelijk dat Thijssen aansluitend op die opmerking een verhaal van een half uur houdt waarin hij aangeeft wat er allemaal mis is in het Limburgse onderwijs.
Het lijkt me verder dat een ING-directeur niet in de positie verkeert om een verbetering door te voeren op je andere twee punten (waarmee ik het volledig eens ben).
Deze ING-directeur heeft het volgens mij wel degelijk goed voor met het onderwijs en hij draagt daaraan bij wat hij in zijn positie kán bijdragen. En ‘erkenning door de maatschappij’ kan hij m.i. niet leveren.
Niet in de positie
Thijssen vertelt wel in een half uur wat er mis is, maar in de zaken die hier in dit artikel genoemd worden, lees je niets over de problemen waar docenten zelf direct mee te kampen hebben. Daarmee ontkent hij die problemen weliswaar nog niet, maar dat het gewoonweg niet benoemd wordt terwijl het essentieel is, vind ik geen gezonde zaak. Zoals dat ook wel eens wordt genoemd: “The elephant in the middle of the room” maar waar dus niet over wordt gesproken.
Net als al die andere zestien komma nogwat miljoen Nederlanders is Thijssen inderdaad niet in de positie om de gewenste verbeteringen door te voeren en dat verwacht ik ook niet van hem. Maar het zou wel fijn zijn als hij de noodzakelijke verbeteringen wel op z’n minst even nóemt. Sterker nog: als je een regionale bankdirecteur bent, heb je het grote voordeel dat er wat beter naar je geluisterd wordt dan wanneer je docent, ouder of student bent. Voordeel zou verder zijn dat-ie daarmee een hoop goodwill zou kweken bij de groep die hij zo hard nodig heeft: de docenten. “Meer voorbereidingstijd, kleinere klassen en vrijheid van didactiek kan ik u niet geven en een hoger salaris evenmin, al begrijp ik dat dat noodzakelijk is. Maar wat ik wél kan doen is de in ons bedrijf opgedane kennis met jullie delen, en dat doe ik gráág.”
Ik kan best redenen verzinnen waarom hij dat niet zegt, ook al zou hij dat vinden. Het is te politiek, het stoot wellicht klanten af, het strijkt mogelijk ondernemers en schoolleiders tegen de haren in. Dus dan er maar beter over zwijgen. En dat zint mij dus niet, die betrokkenheid aan de ene kant, maar die afzijdigheid aan de andere kant. En het schiet ook niet op voor je regionale economie.
Erkenning van de maatschappij kan hij niet leveren, maar het minste wat hij kan doen, is die erkenning zélf duidelijk met woorden leveren. En dat laat hij dus na (voor zover het artikel zijn standpunten goed genoeg weergeeft).
Als je het moet hebben van liefdadigheid om het vol te blijven houden, dan verhoogt dat je status niet.
Liefdadigheid
Nu begrijp ik je bezwaar beter. Je ervaart het als liefdadigheid. Ik kan dat begrijpen, maar had (heb) zelf die associatie in het geheel niet. Zo zie je maar weer hoe interpretaties kunnen verschillen en gevoelig de status van ons beroep (terecht) ligt.
En hier …
… sluit ik mij bij aan. Inderdaad kunnen interpretaties (soms hemelsbreed) verschillen!