De klimhaken van Dijkgraaf

In de NRC van 28 april 2007 stond onder de titel “Mag het een onsje minder?” een commentaar van Robbert Dijkgraaf over inhoud in het onderwijs. Hij is van mening dat een aantal dingen stevig moet worden onderwezen omdat de algemene vorming te wensen overlaat. Dit stuk vond ik het meest aansprekend:

Voor mij kwam de openbaring tijdens een lezing van een levende legende die ik ooit als jong promovendus volgde. Deze coryfee begon zijn voordracht met een eenvoudig voorbeeld te behandelen. Hij deed dat echter op zo’n elementair niveau en in zo’n langzaam tempo, dat ik ging twijfelen aan de nuchterheid of de geestelijke gezondheid van de spreker. Heel rustig, zonder enige schroom werd ons uitgelegd wat we allemaal allang wisten. Maar ineens begon het me te dagen. Dit was geen zaak van voortijdige dementie. Hier werd geen kostbare collegetijd verkwist. Nee, hier werd hard gewerkt. Hier werd zorgvuldig een klimhaak in de muur geslagen, waaraan we ons straks omhoog zouden gaan hijsen. Het was dus niet genoeg dat ik dit eenvoudige voorbeeld herkende. Ik moest het kunnen dromen, van binnen en van buiten, want ik moest hier met mijn volle gewicht aan kunnen hangen. Dan nog graag een paar extra tikjes met de hamer, maestro!
Het klimmen naar boven via enkele goed geplaatste en zwaar verankerde klimhaken is een aantrekkelijk onderwijskundig model. Zaken die je van binnenuit begrijpt, die je als het ware zelf weer van de grond af aan kunt opbouwen, blijven altijd bij je. Toen de bekende theoretisch fysicus Richard Feynman (uit de zeldzame eerste categorie van slim én ijverig) overleed, stond op het schoolbord in zijn kamer bij wijze van laatste boodschap geschreven: What I cannot create, I do not understand.

Het beeld van de klimhaken vind ik persoonlijk heel mooi: stevige steunpunten waaraan je verdere kennis en inzichten kunt ophangen; prachtig beeld! “Graag nog een paar extra tikjes met de hamer, maestro!”
Het volledige artikel is HIER te lezen, ook voor niet-abonnees.

7 Reacties

  1. Bewijzen
    Dit gaat over een verloren vaardigheid: het zelf kunnen bewijzen van stellingen; het zelf kunnen afleiden van formules.
    Wij onderwijzen alleen nog het opzoeken en ‘klakkeloos’ gebruik ervan. Schande!

    • Is dit inderdaad verloren?
      Zou er op de universiteit bij wiskunde of natuurkunde nooit meer een som beginnen met ‘Bewijs, dat….’? Ik kan het me haast niet voorstellen.
      Hoewel er in het voortgezet onderwijs bijna geen aandacht meer aan wordt besteed, is het niet helemaal verdwenen. Maar in het natuurkunde-eindexamen zie je er niets van terug.
      Dijkgraaf heeft gelijk met zijn klimhaken; ik maak er zelf een sport van om allerlei formules, die ik zó zou kunnen opzoeken, uit de elementaire beginselen af te leiden. Overigens valt dat, als je er dertig jaar niets aan gedaan hebt, toch niet altijd mee. Ik heb laatst geprobeerd de cosinusregel voor een driehoek zelf te bewijzen, maar moest toen toch terugvallen op leerboekjes. Ook internet bewijst hier trouwens opvallend goede diensten.

      • Verloren
        Grotendeels is die vaardigheid op de middelbare school verloren gegaan. Op de (technische) universiteiten kun je bij de exacte vakken uiteraard niet zonder. Dat is voor mij een belangrijke verklaring voor de teruggang in aantallen béta-studenten. Als je ontdekt dat je dingen niet kunt komt al snel de conclusie dat het niet ‘leuk’ is. De cosinusregel kan ik overigens nog wel uhh (uit-het-hoofd) afleiden. Dat heb ik vroeger op de mulo nog geleerd.

          • Nog leuker
            Vind ik rotzooien met de Feynman-, Dirac-, Schrödinger- vergelijkingen. Onbegrijpelijk dat ‘de natuur’ zich laat dwingen in het creatieve harnas van dat soort abstracties.

Reacties zijn gesloten.