Waarom leerlingen geschiedenis het niet alleen kunnen …

In de laatste stofomschrijving voor het eindexamen geschiedenis (HAVO en VWO) is er meer aandacht voor de rol van de docent. Ik blogde er al eerder over. Het in grote verbanden plaatsen van historische gebeurtenissen (“contextualiseren”) en meer aandacht voor chronologie zijn sinds dit examenjaar zaken waarin het geschiedenisonderwijs de aanwijzingen van de cie. de Rooij opvolgt. In het vakblad Kleio de vraag aan de makers van de stofomschrijving, of de docent de leerlingen niet gewoon met de studiewijzer aan de slag kan zetten. “Die verdient een schop onder de kont” was het antwoord.
Nou is een schop wel snel uitgedeeld, maar waarop is die centralere rol van de docent dan gebaseerd? Nou, bijvoorbeeld op een onderzoek dat ik onlangs al googelend tegenkwam. Mijn samenvatting hiervan:

“Contextualiseren veronderstelt historische kennis. […] Eén van de belangrijkste oorzaken van gebrekkig begrip en zwak historisch redeneren is dat leerlingen niet in staat zijn om het handelen van personen of een verschijnsel in een historische context te plaatsen (Husbands, 1996; Wineburg, 2001), maar geneigd zijn vanuit een hedendaags referentiekader te redeneren.”
”Het onderzoek waarover wordt gerapporteerd behelsde een experts-novieten studie. Daarin is onderzocht hoe leerlingen en leraren geschiedenis contextualiseren. Aan het onderzoek namen tien leerlingen van 3vmbo, tien leerlingen van 5vwo en zes geschiedenisleraren deel. Zij werkten aan een serie van vier contextualiseringsopdrachten. De deelnemers moesten in tweetallen op basis van hun voorkennis beredeneren met welke historische ontwikkelingen en periode de voorgelegde bronnen (een tekst, twee cartoons en een afbeelding) te maken hadden. De gesprekken en producten van de deelnemers zijn geanalyseerd, waarbij is onderzocht welke chronologische kennis, begripskennis en historische vaardigheden aan de orde zijn en waarin novieten en experts van elkaar verschillen. Belangrijke conclusies ten aanzien van het contextualiseren door experts in vergelijking met beginners zijn dat experts: veel meer mogelijke tijdsbepalingen bespreken; bij het contextualiseren meer kennis van gebieden gebruiken; preciezere en meer correcte tijdsaanduidingen geven; refereren aan meer en meer aan elkaar gerelateerde historische verschijnselen; ook refereren aan specifieke historische gebeurtenissen; meer aspecten van de bron interpreteren; meer aspecten van de bron betrekken bij het beredeneren van de juiste tijdsbepaling en historische context; en bij het contextualiseren meer en meer verschillende historische begrippen gebruiken.”
(Geschiedenis leren: kennis of vaardigheden? Carla van Boxtel en Jannet van Drie. Capaciteitsgroep Onderwijskunde, Universiteit Utrecht)
Zie ook: edu.fss.uu.nl/ord/presentdocs/CU-S.doc (ook met andere vakken)

Het moge duidelijk zijn. Leerlingen hebben nog veel te leren en bekwame docenten veel uit te leggen.

1 Reactie

  1. Ik lees een andere conclusie
    Volgens mij wordt betoogd dat kennis noodzakelijk is om te kunnen contextualiseren. Dat lijkt me evident, maar ik weet dat dat lange tijd niet vanzelfsprekend is geweest. We zijn op de goede weg, zal ik maar zeggen.

    Maar je conclusie dat daarvoor leraren nodig zijn kan ik uit je samenvatting niet halen. De novieten hebben de kennis niet, dat is duidelijk. Maar dat zal bij elk onderwijssysteem zo zijn. Het is niet a priori ondenkbaar dat leerlingen op een andere manier dan via een docent van vlees en bloed die kennis verwerven, zodat ze later op een betere manier kunnen contextualiseren.

    Overigens vind ik ook hier dat een goede docent de juiste (effectief, efficient en inspirerend) weg is, maar het onderzoek lijkt daar niet over te gaan.

Reacties zijn gesloten.