Vul de toekomst van ons onderwijs in !

Beste BON-genoten,

Ik gaf het al eerder aan: In het HBO zijn er de eerste tekenen (nog zo pril als maartse bloesem) dat bestuurders en managers gedegen onderwijs weer weten te waarderen. Ik was en ben niet zo positief over het achterliggende motief: opportunisme, voorkomen dat je de ideologische boot mist en daardoor omzet en marktaandeel verliest. Dus, het motief is niet onderwijskundig of inhoudelijk, maar commercieel en financieel. Stel dat deze tendens doorgaat en ook andere sectoren van het onderwijs bereikt, misschien zelfs alle sectoren. Wat gaat er dan gebeuren, en wat vindt u, voorstanders van beter onderwijs in Nederland, dat er zou moeten gebeuren ? Ik leg u drie stellingen voor, waarvan u er in mijn ogen slechts één kunt onderschrijven; welke ? Geef svp ook uw argumenten. Ik wil wel eens weten hoe homogeen of heterogeen de BON-leden zijn als het gaat om de meest wenselijke toekomst van het Nederlandse onderwijs.

(A) Ik wens dat het onderwijs weer wordt zoals vroeger, toen de individuele docent autonoom kon beslissen over inhoud en werkvormen.

(B) Ik wens dat het onderwijs niet meer wordt zoals vroeger, maar dat docenten als onderwijsprofessionals voortaan in kleine teams gaan samenwerken voor continue verbetering van het onderwijs.

(C) Ik wens noch A noch B, maar wel … [vul in als u dit kiest].

Ik zie uw reacties graag tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Peter De Reijke

39 Reacties

  1. keuze A
    Laat een docent die bewezen heeft het vak te beheersen lekker zijn gang gaan. Ben best bereid samen te werken, maar dan wel met vakbekwame collega’s. Helaas spreiden de nieuwe collega’s die ik meegemaakt heb weinig deskundigheid ten toon.

  2. Ik wens
    C dat het onderwijs weer wordt zoals vroeger, waarbij de docent samenwerkt met collega’s van de eigen en verwante sectie, als het bereiken van samenhang in het leerstofaanbod en de validiteit van cijfers dit vraagt. Nog belangrijker dan de eventuele autonomie van de docent, vind ik aanscherping van de kerndoelen per vak en per leerjaar, inclusief het eindexamen.

  3. Keuze C
    De overheid moet heel precies per jaar vaststellen wat leerlingen moeten leren (tenminste in basisonderwijs, voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen) en dit toetsen via onafhankelijk nagekeken examen. Leraren moeten mede op basis van de resultaten beloond worden.

    De leraar is binnen de randvoorwaarde die het examen oplegt geheel autonoom.

    De overheid beslist dus over de inhoud, de docent over de werkvorm.

    • In grote lijnen mee eens,
      In grote lijnen mee eens, vooral met die autonomie; al kan ik niet overzien welke gevolgen een en ander zal hebben voor de selectie van leerlingen. Men kan zich voorstellen dat docenten zullen proberen de zwakkere leerlingen te weren. Kan iemand hier meer licht op werpen?

      • Selectie van leerlingen
        Door ieder jaar te toetsen kun je vooruitgang van leerlingen meten. Als je de parameters van de financiering goed instelt kun je ongewenste selectie-effecten grotendeels voorkomen (niet helemaal natuurlijk). De docent wordt betaalt voor wat hij toevoegt.

        • Beloning naar prestatie
          Ik heb nog steeds de nodige bedenkingen bij deze manier van belonen. Het lijkt allemaal heel eerlijk: hoe meer je presteert, hoe meer je wordt beloond, maar ik ben niet overtuigd van de voordelen.

          – Jaarlijkse metingen: jaarlijkse centrale examens per jaarlaag dus min of meer? Het kan zijn dat je het anders bedoelt, maar hier loert een gevaar van een te fijnmazig afrekensysteem. Het zou moeten motiveren, maar het werkt juist bureaucratisch, wantrouwend, dwingend etc.. Dan kies ik liever voor een grofmaziger systeem: alleen centrale _eind_examens (sowieso geen schoolexamens meer) en dan maar wat minder eerlijkheid in de beloning.

          – Prestatiebeloning zou, afhankelijk van de implementatie natuurlijk, in het nadeel kunnen werken van onervaren docenten, die altijd minder presteren omdat ze nu eenmaal onervaren zijn. En onervaren docenten hebben sowieso al enorme beloningsnadelen (naast andere nadelen, zoals bijv. lokaalnadelen), omdat ze de eerste jaren sowieso niet fulltime kunnen werken vanwege de werkdruk. Herinner me helaas niet meer de bron van het artikel waarin stond dat beginnende docenten in een paar noordoostelijke staten van de VS een hoger startsalaris kregen met als gevolg behoud van veel academici voor het onderwijs, maar dit terzijde.

          – Prestatiebeloning in het algemeen (hoewel jij het natuurlijk als zijnde slechts een deel van de beloning voorstelt) is volgens mij niet bewezen effectiever. Volgens mij las ik het pas zelfs in een column van onze vriend Harry Starren (die van “in gesprek met Jos Elbers”): vakmensen willen het vertrouwen en de ruimte: dáár motiveer je ze mee; niet met prestatiebeloning. Ik vond het herkenbaar.

          • Vertrouwen en de ruimte, ja,
            Vertrouwen en de ruimte, ja, dat herken ik ook. Ik heb al eerder geschreven dat prestatiebeloning gebaseerd is op geïnstitutionaliseerd wantrouwen jegens mensen. Laat eerst maar zien wat je kunt, en dan, misschien, krijg je wel een hogere schaal.

            De beloningsstructuur moet worden omgedraaid: Je krijgt het vertrouwen en navenant salaris, en als het, eventueel, toch misgaat, wordt er gezocht naar oplossingen, waarbij een functie buiten het onderwijs nadrukkelijk niet wordt uitgesloten. Dat in de FUWA verankerde geïnstitutionaliseerde wantrouwen is voor goede vakmensen een soort self-fulfilling prophecy van slecht presteren.

          • Re: beloning naar prestatie
            Zie dit comment (Re: Em70) voor mijn kijk op prestatiebeloning (is geen ‘must’ voor mij).

            Een systeem waarin jaarlijks centraal wordt getoetst is wel essentieel.
            1) Het geeft voor leerlingen duidelijk aan waar ze staan t.o.v. de rest van Nederland. Nu komen sommige leerlingen er pas na het eindexamen achter dat ze op school veel te weinig geleerd hebben.
            2) De leraar in het volgende jaar weet waar hij van uit kan gaan wat de leerling weet (vooral belangrijk bij leerlingen die van school wisselen).
            3) Nu wordt de indeling van onderwerpen over de jaren beslist door methodemakers. Docenten hebben hier helemaal geen vrijheid in. Het is beter als de overheid dit beslist. Dit perkt de methodemakers in, niet de leraren.

          • Overgangsnormering
            Wat ik daarvan gehoord heb is dat de leraren gym en tekenen het hoogste woord hebben in zo een vergadering.

            Ik noem onder punt 2 dat het vooral belangrijk is voor leerlingen die van school wisselen, voor leerlingen die op 1 school blijven weet de nieuwe leraar inderdaad wat de oude leraar behandeld hoort te hebben.

            Moeten we het CSE volgens jou afschaffen Hals en een overgangsnormering voor het laatste jaar van het VO instellen?

          • Of afdelingsleiders die
            het team onder druk zetten om leerlingen over te laten gaan die dat niet verdienen …

          • Hals,
            dat heet een redenering doortrekken en daarmee aantonen dat deze redenering absurd is.

            Ik vind het heel raar dat veel leraren tegen een landelijke jaarlijkse toets lijken te zijn. Wat is hier mis mee?

            Leraren (vooral van de eindexamenklassen) klagen vaak over dat hun leerlingen geen moer leren bij hun collega’s en dat zij daarom een probleem hebben. Met een jaarlijkse toets valt dit te ondervangen. Leraren kunnen zich dan niet meer verschuilen achter de zogenaamde incompetentie van hun collega’s. Tenzij je natuurlijk in teams les gaat geven…..

          • Examens per leerjaar
            Mark, nog even een paar dingen.

            Vrij nauwkeurige, vaste stofomschrijving per leerjaar is inderdaad een goed idee; vooral als er, zoals je zelf ook beschrijft, dan nog ruimte is om zelf accenten te leggen e.d.. Maar examens daarachteraan, daar knelt iets.

            Moet je je voorstellen: onderbouwleerlingen, dus ook brugklassers, die een examen krijgen over de stof van een heel jaar. Een heel aardrijkskundeboek dus, in mijn geval. Dat is gewoon een veel te grote hap voor leerlingen van die leeftijd! Natuurlijk, ze hebben de stof dan al een keer gehad, maar het blijft extreem veel in één keer. En dan een examen van hoelang per vak? Twee uur, drie uur? Voor bijvoorbeeld kinderen van 14 jaar oud? Ik krijg ineens ook allerlei toestanden met stofherhaalweken in juni op mijn netvlies.

            Wat je bij jouw punten 1, 2 en 3 noemt, zijn inderdaad voordelen, maar volgens mij is het dus niet haalbaar.

            Verder: is er een land dat zo’n jaarlaagexamensysteem al heeft, en waar dit goed bevalt?

            Wat mij betreft dus voorlopig:
            – Per jaarlaag vast omschreven stof: ja, dat is een duidelijke verbetering;
            – Centrale jaarlaagexamens: nee.

          • Voorbeeld: California
            Em70 vraagt om een voorbeeld van een land dat studenten ieder jaar toetst en waar dat bevalt. De staat waar ik woon (California) doet dit en het bevalt voor zover ik het kan overzien.

            Per jaarlaag omschreven stof zonder toets is een doodgeboren kindje.

  4. Toekomst onderwijs een balans van A en B
    Zie het Bibu-concept drie logs hierboven. Daarin beschrijf ik het (toekomstig) onderwijs (Bibu-onderwijs) waarbij een brug gemaakt wordt tussen klassikale en nieuwe vormen. Volledig eens met mark 79: leraren/docenten bepalen als professionals de werkvorm. Het kan dus nooit meer zo zijn (zoals op ons ROC) dat het management de werkvorm van competentiegericht onderwijs evalueert en bepaalt en professionals daarbij geen enkele (!!!) rol hebben.

  5. ?
    De school van vroeger en lekker wegdromen bij de verhalen van de meester, de schoolplaten van Isings en het snorren van de kachel, met op de achtergrond ‘Het dorp’ van Friso Wiegersma en Wim Sonneveld.
    Thuis aardappelen met vette jus, de was bevroren aan de waslijn en op de radio Saskia en Jeroen:)

  6. Keuze C, type “mark79”, met 2x voorbehoud
    Ik kies ook voor C, met in grote lijnen zoals het door mark79 is omgeschreven, maar met als voorbehoud:

    1) Er moet wel genoeg “lucht” zitten in het programma: dus geen overladen programma zodat je ten koste van leerlingen en werkplezier door de stof moet gaan heenjakkeren;

    2) Mede-beoordeling/beloning van docenten op basis van examenresultaten lijkt me lastig te implementeren. Over veel zaken heb je als docent weinig of geen controle, zoals bijvoorbeeld de schoolinstroom en hoe goed jouw leerlingen, vóórdat jij ze kreeg, les hebben gekregen. Bovendien: in plaats van scholen kunnen nu docenten een “perverse prikkel” krijgen: hogere examencijfers: meer geld! Laat die gedeeltelijke presatiebeloning wat mij betreft dus maar zitten; ik presteer ook wel zonder prestatiebeloning; de leerlingen rekenen mij er wel op af als het onder de maat is. Wie niet vanuit zichzelf presteert, gaat dat doorgaans ook niet duurzaam voor een bonus doen, zeker niet voor de bonussen die het onderwijs zich zou kunnen veroorloven, en zeker niet bij de toch al hoge werkdruk. Bij wanprestatie moeten docenten daar maar op worden aangesproken, en bij blijvende wanprestatie de gevolgen daarvan maar onder ogen zien.

    • Re: Em70
      1) Een probleem is: minimumeisen worden maximumdoelstellingen. Wat niet in het eindexamen getoetst wordt doceren een heleboel docenten niet.

      Aan mijn universiteit werken we (voor de jongerejaarsvakken) als volgt: er is een standaard-syllabus waarin staat wat er behandeld moet worden in een vak (dit is absoluut verplicht). Zelfs per college staat er in wat behandeld moet worden (hier hoef je je echter niet aan te houden, het is meer een suggestie). Ook het boek staat vast. Er is niet veel ruimte voor eigen inbreng van inhoud. Er is echter wel veel ruimte om je eigen accenten te leggen binnen de vastgestelde inhoud. Ik heb hierover niets te klagen. Voor mijn ouderejaarsvak kan ik alles helemaal zelf beslissen, ik heb dus ook ervaring met volledige vrijheid: dit was niet (veel) beter vond ik.

      2) Geldelijke beloning van docenten op basis van examenresultaten hoeft van mij niet perse. Zie overigens dit commentaar van mij over het voorkomen van “perverse prikkels” en (gebrek aan) controle over de leerlingen waaraan je les geeft. Wat wel in ieder geval moet gebeuren: de docenten die slecht presteren (wat betekent: hun leerlingen doen het slecht) moeten het onderwijs uit of op cursus en de docenten die goed presteren moeten in het zonnetje gezet worden.

  7. Aan mijn C voeg ik toe
    dat output financiering en lumpsum moeten verdwijnen, evenals de autonomie van de schoolbesturen. Tevens moet de inspectie nauwkeurig toezien op de gestelde eisen. Ook moet de inspectie een meldpunt vormen voor ouders en dienen de onderwijsklachtencommissies te worden ondergebracht bij de Nationale Ombudsman. Bovendien moet de termijn van klachtenafhandeling drastisch worden ingekort.

  8. B is een goed model
    Ik vind dat docenten teams moeten vormen rond klassen of onderwijstypes. Naast je eigen les draag je verantwoordelijkheid voor een deel van de school. Je kunt elkaar aanspreken als er problemen of wanprestaties zijn. Ik vind dat erg belangrijk, want ik ken ook docenten die de deur achter zich sluiten en zich écht niet verantwoordelijk voelen voor de prestaties van leerlingen of de gang van zaken van de afdeling. Op deze manier voorkom je dat mensen jarenlang kunnen wanpresteren zonder énige sanctie. Tegelijk leg je de autonomie bij een team (liefst niet te groot). Daar kunnen vanuit de basis ook zaken als kwaliteitsverbetering van je onderwijs ter sprake komen, voorzichtig experimenteren, evalueren, bijstellen en invoeren is dan mogelijk.
    Ik begrijp niet dat niemand voor B kiest

    Overigens: aanvullende voorwaarden worden hierboven genoemd: harde eindtermen vanuit de overheid, afschaffen van outputfinanciering en dat soort geklets, fatsoenlijke betaling, kleinere klassen en voldoende uren voor docenten.

    • Teamvorming werkt alleen
      als je dan ook al je klassen binnen dat team hebt. In de praktijk blijkt dat niet haalbaar, omdat mensen dan niet aan hun uren komen. Dat geldt des te sterker voor docenten die zowel aan onderbouw als bovenbouw lesgeven.

      • TEams rond klassen
        Natuurlijk Fritzi is het van groot belang dat er een team van docenten om dezelfde klassen staat. Op het VO is dat lastiger (maar niet onmogelijk) dan op het MBO, waar per definitie minder docenten zich met één klas bezig houden.

        • Model B !
          Als aanstichter van deze discussie voel ik me verplicht tot een reflectief commentaar op alle bijdragen, maar daar wacht ik nog even mee. Het stroomt maar door en ik zie dat graag gebeuren. Maar tussentijds val ik ook even in. Hinke, ik kies ook voor model B ! Ik heb dat al uitgebreid bepleit voor het HBO, maar voor andere onderwijssectoren werkt het ook het beste. Ik geef toe dat er complicaties kunnen zijn, zoals het gegeven dat docenten vaak tot meestal in meerdere teams moeten zitten. Dan zal er toch nog één team of een klein aantal teams kunnen zijn waar een docent zijn thuishaven in vindt. Overigens doet dat probleem zich ook in het HBO voor en daar is het meestal ook wel op te lossen. Voor mij staat vast: Goed onderwijs is teamwerk, en een goede docent is niet alleen maar iemand die zijn vak (dwz zijn kennisgebied, Engels, wiskunde etc.) goed beheerst en het ook nog goed aan zijn leerlingen of studenten weet over te brengen, al zijn die kwaliteiten onmisbaar; een goed docent is ook een teamspeler. Echt goede voetballers zijn gekend om hun fijne techniek, hun atletisch vermogen, hun spelinzicht, maar als het geen teamspelers zijn blijft het rendement van deze kwaliteiten toch een stuk beperkter dan het had kunnen en moeten zijn. Een professionele docent is een docent die zijn inhoudelijke en didactische kwaliteiten in dienst stelt van zijn team.

          • Waarom steeds die nadruk op teamwork?
            Waarom moet op het teamspel zo nodig de nadruk worden gelegd? Het is voor mij volkomen normaal dat je met elkaar samenwerkt. Door elke keer weer de nadruk op teamwork te leggen wek je naar buiten toe de indruk dat docenten wereldvreemde Einzelgaenger zijn zonder sociaal gevoel. Meestal is het trouwens ook van: De pot verwijt de ketel. Ofwel: Mensen zien in anderen juist hun eigen tekortkomingen terug.

          • Geen nadruk maar normaal onderdeel
            Ik vind helemaal niet dat ik zoveel nadruk op teamwork leg. Voor mij is het inderdaad vanzelfsprekend, maar wel onontbeerlijk. In elk schoolteam zijn docenten die zich (soms met succes) van school of team niets aantrekken. Ze doen de deur achter zich dicht bij het lesgeven en zijn niet bereid om verantwoording af te leggen aan collega’s of leidinggevenden. Aan vergaderingen onttrekken ze zich zoveel als mogelijk is.
            Als we niet willen dat leidinggevenden (managers) van een afstand alles voor het zeggen hebben over het onderwijs, de werkvormen en de docenten, dan moeten we zelfs bereid zijn om die verantwoordelijkheid te nemen. Dat betekent dat we elkaar moeten durven aanspreken op kwaliteiten en de prestaties van ons schoolteam. Als er bij een bepaalde docent slechte prestaties geleverd worden, waar ligt dat dan aan? Als er veel klachten over een collega komen, hoe gaan we daar op in. Als veel leerlingen zakken voor een examen, hoe verbeteren we ons onderwijs dan? Dát zijn vragen die we onszelf moeten durven stellen.

          • Mijn bijdrage was dan ook
            Mijn bijdrage was dan ook een reactie op die laatste (Model B!) van Peter de Reijke (goed gespeld?). Verder weer een rimpelloze vijver van eensgezindheid tussen ons, Hinke… totdat er weer een twistappel in gegooid wordt 😉

          • Bram
            Zo groeit er toch nog iets moois tussen ons. Ik ben helemaal ontroerd. Zullen we het over die nare centen dan nooit meer hebben?

    • Autonome docent met een heldere missie!
      Nooit zou ik kunnen kiezen voor B, waarbij wij gelijk in communistisch China elkaar ‘inter pares’ op elkaars functioneren zouden gaan aanspreken. Het wanpresteren van een leerkracht lijkt me een aardig karweitje voor Personeelszaken; niet voor vakcollega’s onderling (of erger nog, wat je nu al te vaak ziet: HBO-ers die menen academici, wiens vak zij niet eens kennen, op de vingers te kunnen tikken).
      Model C, zoals door Mark omschreven, met een door de overheid vastgesteld les- en centraal toetsingsprogramma lijkt me de enige juiste weg. En vakken met alleen een schoolexamen moet je gewoon afschaffen. Nu is de situatie dusdanig dat scholen negatief worden afgerekend op het werkelijk selecteren op niveau van leerlingen. En dus floreren allerlei modieuze vakken waarbij de meest fantastische resultaten worden gehaald… op schoolexamens. Daarnaast blijken onze leerlingen ook nog eens onevenredig veel tijd in dergelijke vakken te moeten steken.

      • Roddel en achterklap
        Precies Candide, als collega’s gaan oordelen over prestaties van collega’s en daarmee een vinger in de pap kunnen krijgen (lees: wit voetje kunnen halen) bij de directie, bevordert dat een hele slechte bedrijfscultuur, namelijk één waarin roddel en achterklap snel de boventoon gaan voeren.
        Ook wat betreft de vakken met alleen een schoolexamen, ben ik het geheel met je eens. Laten we ons nu eens gaan concentreren op vakken waarin een centraal examen wordt gedaan en zorgen dat die in orde zijn.

  9. De directeur van een Engelse kostschool
    over de hoge eisen aan de docenten:”Wij moedigen iedereen aan om op geheel eigen wijze de lessen in te vullen.” Gezien en gehoord in de serie ‘Rock School’ die wordt uitgezonden door de VPRO op zondagochtend, iets na tien uur. Hierin gaat Gene Simmons, de leadzanger van Kiss, een groep muzikaal zeer onderlegde leerlingen opleiden tot rock band. Interessant is onder andere dat de leerlingen helemaal geen fan zijn van Simmons of heavy metal. Hij heeft dus een afstand te overbruggen. Wellicht geven ook de volgende delen een aardige inkijk in het Engelse kostschoolsysteem.

    • kostschool ideeën
      Hoorde pas van een collega Engels over middelbareschool (ergens in Engeland?? ik zal dit nog eens navragen) die kostschoolachtige
      elementen in de school implementeerd: leerlingen zijn vroeg op school en ontbijten met elkaar in de aula, leerlingen blijven lang op school om daar hun huiswerk te maken… Schijnt goed te werken… Soort van onthaasting, school wordt weer een belangrijk onderdeel van het dagelijkse leven van de kinderen, niet alleen een ontmoetingsplaats waar het leuk socialisen is. Overigens zie ik een en ander in Nederland nog niet zo snel gebeuren.

  10. Gewoon C
    WSNS afschaffen en zo de juf en meester ’n klas kinderen teruggeven, waarmee ze kunnen werken.
    Sanctie mogelijkheden om normaal gedrag af te dwingen.
    SO kinderen naar SO onderwijs.
    BO kinderen taalvaardig genoeg voor het BO maken.
    Mannen terug halen naar ’t BO.
    Leren van alles wat fout gegaan is.
    Geld.

Reacties zijn gesloten.