België of via Via in de WIA?

Mensen van buiten het onderwijs vragen me regelmatig of het nu zo erg is als ik schets. Erger, is mijn gewoonlijke reactie. Het is met geen pen te beschrijven, wat er gebeurt als het totale onderwijs van Nederland in de greep komt van het Nieuwe Leren. Laat ik voor de leek dit begrip wat beter omschrijven. Pas op, het wordt soms ook anders geformuleerd als Natuurlijk Leren, Authentiek Leren, Competentiegericht Leren of Probleem-gestuurd Leren. Allemaal vermommingen van hetzelfde monster. Ik blijf het betitelen als Nieuw Leren (NL), hoewel de verleiding groot is om het als Niet Leren te benoemen.

Wat betekent dat nu precies in de praktijk? Ook daar is een hulpmiddeltje voor: De vier C’s. Een hulpmiddel dat door het NL ongetwijfeld verfoeid zou worden. Geen ezelbruggetjes, geen rijtjes, geen gestamp; we zoeken te allen tijde iets op en leren het niet uit het hoofd. Dat is zonde, want kennis veroudert. De eerste C is van competenties, vertaald als dat de leerling vooral werkstukken maakt. Knippen, plakken en google raadplegen. Van kleuterschool tot kleuteracademie. De tweede C is van coach. De docent is geen leraar meer, maar staat naast de leerling en coacht hem naar meer vaardigheden. Voordeel is dat deze coach zelf niet veel meer hoeft te weten. Zijn beste antwoord is immers: zoek dat zelf maar op.

Dan is er de C van de computer. Deze is veel belangrijker dan de coach. De computer is de alwetende bron aller wijsheid. Daar vindt de leerling zijn kennis, zijn werkstukken, zijn heil en zijn geluk. Bijkomend economisch voordeel is dat computers ook veel goedkoper zijn dan docenten. Computers zijn ook niet zo fel gekant tegen het NL. De laatste C staat voor context. Het leren dient te geschieden in een leuke, betekenisvolle omgeving. Leuk voor de leerling, wel te verstaan. De omgeving moet liefst zo min mogelijk weg hebben van een traditionele school. Dat mag je de leerling niet zo maar meer aandoen. Leg de leerling vooral in de watten. De maatschappij plukt nu reeds de wrange vruchten van zo’n wijze van opvoeden die de laatste decennia in teveel gezinnen in zwang is geraakt.

Waar vindt het NL dan plaats? Op de HBO- en MBO-instellingen in Nederland worden de leerlingen ermee geconfronteerd. In het regulier Voortgezet Onderwijs zijn er al kinderen die ermee te maken hebben. Dat zijn leerlingen die gewoon als proefkonijnen misbruikt worden, terwijl hun ouders met mooie woorden een educatief paradijs op aarde wordt geschetst. De schoolleiders zijn soms net autoverkopers. Op sommige ROC’s, vormen van het Middelbaar Beroepsonderwijs, lopen de leerlingen zelf al te hoop tegen het feit dat ze geen roosters hebben, te weinig echte contacturen en dat ze zelf maar moeten besluiten wat ze leren willen. Op de lerarenopleidingen breken de studenten hun hoofd hoe ze hun portfolio vol krijgen. Als deze studenten een kwart van hun tijd vullen met echte kennis is het veel. We krijgen toch goede docenten binnenkort, dat wil je inderdaad niet weten.

Wie hebben er dan belang bij het NL? De groeiende groep pedagogen en onderwijskundigen in Nederland moeten toch werk vinden in onderwijsondersteunende instanties, als studiecentra en onderwijsbegeleidingsdiensten. De bestuurders en managers die de beschikking hebben over de zakken geld die de overheid aan de scholen ter beschikking stelt. Al die docenten zijn tezamen zo duur. Noem hen coach en bezuinig op hun schaal. Maak nog een extra laag in de school als middenmanagement. Welke docent wil niet zo boven zijn eigen salarisschaal uitgroeien? Het Nieuwe Salariëren! Lesgevend kom je niet meer boven schaal tien uit. Maar managend of werkend aan onderwijsconcepten wel. Zo creëert men nog meer direct belanghebbenden. Belangrijker vooral: deze staan dichter bij de werkvloer en hebben hopelijk impact op het halsstarrige docentencorps.

Wie zijn er straks de dupe? Deze vraag lijkt te retorisch om te stellen. Toch een antwoord. Daar waar het niveau in Nederland al geruime tijd de oude route van de Titanic verkent, kan het NL de definitieve doodsteek geven. Deze week stond met grote koppen in de kranten, dat het reken- en taalniveau van de studenten in het HBO van een bedroevend kaliber is. Plannen om hen een jaar lang deze beide disciplines bij te brengen zijn mooi, maar in feite ridicuul. Begin op het basisonderwijs weer de grootst mogelijke prioriteit aan beide vakken te geven. Wacht vooral niet op leervragen van de kinderen, maar biedt het dwingend aan.

In Rotterdam bevindt zich zo’n school voor het NL, VIA geheten. Leerlingen gaan op zoek naar het antwoord op hun leervraag, gesteund door moderne ICT-faciliteiten. De coach wordt niet eens meer genoemd. Arme leerlingen, wat moet er van hen worden. Arme docenten. Wat er van hen moet worden, is me wel duidelijk. In de twee jaar van het bestaan van VIA is er al een aantal volslagen afgebrand. Dan is inderdaad de WIA, de opvolger van de WAO, hun voorland. Dat is wellicht voor de discipelen van het NL een mooie plek om al die reactionaire, tegenstribbelende docenten op een zijspoor te manoeuvreren. Wellicht moet ik dat voor zijn en emigreren naar België. Daar wordt nog ouderwets lesgegeven. Een hemel op aarde!

6 Reacties

    • platvloerse gedachten
      [Zoals je al voorspelde ziet een webmaster zich gedwongen dit te verwijderen; m79]

      Zoals ik al wist, is de webmaster een wijs man.

    • Beste Simon,
      Opsturen naar

      Beste Simon,
      Opsturen naar de kranten toch?
      (e-mail-adressen staan op ‘Een tegenaanval van BON’ op algemeen).
      We moeten de media belagen met een lawine van onze stukken.
      De tijd is er nú rijp voor!

  1. Hoe is het mogelijk?
    …dat er voortdurend nieuwe scholen gebaseerd op deze niet bewezen onderwijsmethode opgezet kunnen worden. Heeft Seger geen gelijk dat het dan ook mogelijk moet zijn (al was het maar in het kader van de veelgeprezen concurrentie, iets te kiezen hebben) dat er dan ook BON-scholen moeten kunnen worden opgezet.

  2. wachten op (leer)vragen
    Verhaal uit het veld, waar gebeurd. Bij de invoering van de Tweede Fase, u herinnert het zich misschien nog wel aan het eind van de vorige eeuw. Mijn school wilde vooraan lopen bij de vernieuwingsgekte. Docenten die al vele jaren prima werk afleverden, tot volle tevredenheid van de leerlingen werden plotseling monddood gemaakt. Het merendeel van de lessen werden begeleidings-, verrijkings-, mentor- of keuzewerktijdlessen; lessen waar alles vanuit de leerling moest komen. De leraar moest lijdzaam wachten op de vragen van de leerlingen. Stel je voor dat je hen zou storen. Bij proefwerken mochten de leerlingen voortaan hun boek raadplegen.Enige ruis van met elkaar overleggende leerlingen moest kunnen; dat hoorde nu eenmaal bij het nieuwe leren. Leerlingen die daar moeite mee hadden, konden zich terugtrekken in een heus stiltelokaal. Lokaal dat overigens als eerste een andere functie kreeg wegens gebrek aan belangstelling. Voor mij was het geen verrassing dat ik na ruim anderhalf jaar tijdens een toets, die meetelde voor het rapport, de eerste vraag kreeg:”Meneer, waar kan ik de Middeleeuwen vinden?”. Het was voor het eerst dat deze leerling zijn boek had geopend.

    • KWT
      Volgens mijn leerlingen is keuzewerktijd keuzewachttijd. Een aantal van hen heeft al ontdekt dat je die wel zo aangenaam in de koffiecorner van Albert Heijn kan door brengen. Zeker aangezien de absentieregistratie hapert en de directie dus niets weet of met ieder rot smoesje genoegen neemt. Het betreft hier kinderen van 12-16j. die de ouders veilig op school wanen… Hoezo eigen verantwoordelijkheid, verwaarlozing!!!

Reacties zijn gesloten.