het verzwegen kwaad

Uit een kort geleden onder leraren gehouden enquête blijkt dat deze ‘kleinere klassen’ als een zeer belangrijke onderwijsverbetering zien. Dat betekent niet dat de politieke partijen die nu nog naar de kiezersgunst dingen en de mond vol hebben over de kwaliteit van het onderwijs en daarbij dierbaar spreken over hard werkende leraren voor wie ze veel respect hebben, ook werkelijk iets zullen doen om de klassen te verkleinen.
Waarom niet? Omdat van oudsher de salarispost van de leraren verreweg het belangrijkste
onderdeel is van de onderwijsuitgaven. In principe kan op twee manieren bezuinigd worden: direct op de salarissen zelf, en indirect door de klassen groter te maken. De tweede manier is valser dan de eerste , omdat het de kwaliteit van het onderwijs raakt en omdat het een taakverzwaring betekent. Met behulp van de onderwijskundigen hebben de politici echter vaak beweerd dat kleinere of grotere klassen nauwelijks of geen verschil maken voor de onderwijsresultaten, waarbij nog kwam dat taakverzwaring voor de bonden gemakkelijker te verkopen was dan salarisverlaging. Ook de inspectie, die zo goed kan oordelen over methoden en didaktieken, heeft bij mijn weten nooit gezegd dat klassen met 32 leerlingen onacceptabel zijn in het voortgezet onderwijs.
Voor mevr van der Hoeven is de autonomie van de scholen opnieuw een prachtig excuus en inderdaad, de nieuwe managers vinden het niet erg dat er grote klassen zijn( ze staan er zelf toch niet voor), vooral in de onderbouw, dan kunnen ze soms nog eens iets ‘leuks’ doen in de bovenbouw, of in het administratieve apparaat. En natuurlijk zijn ook het nieuwe leren en het studiehuis in hun competente handen prima middelen om te bezuinigen.
Kritische leraren en kritische ouders weten wel beter: als ze de kans krijgen kiezen ze voor kleine scholen en kleine klassen. Die zijn tegenwoordig bijna alleen te vinden in het particuliere onderwijs en dat adverteert dan ook – heel begrijpelijk – met kleine klassen en meer persoonlijke aandacht. Op particuliere scholen in Engeland en de verenigde Staten vindt men klassen boven de 20 al groot in het middelbaar onderwijs, vaak zijn de groepen niet groter dan 16.
Overigens, dat is niet alleen aantrekkelijk voor ouders en leerlingen maar ook beter voor de leraren, die kunnen immers met kleinere klassen weer echt hun vak uitoefenen.Maar in ons welvarende Nederland met zijn lage uitgaven voor het onderwijs, gaat men rustig door met het bezuinigingsscenario.Het is in feite een doemscenario.

Cornelis Verhage

9 Reacties

  1. Maar ken jij dan onderzoek
    Cornelis, je schrijft:

    Met behulp van de onderwijskundigen hebben de politici echter vaak beweerd dat kleinere of grotere klassen nauwelijks of geen verschil maken voor de onderwijsresultaten

    Maar ken jij dan onderzoek waarin duidelijk het tegendeel bewezen wordt? Kleine klassen, een vast lokaal en een wat hoger loon*: dat stond er op mijn verlanglijstje. Maar zelfs collega’s hebben mij altijd verteld dat kleine of grote klassen niet zoveel uitmaakt… en ik moet je tot mijn schande bekennen dat ik dat ben gaan geloven… alhoewel ik (maar ik ben dan ook noch bipolair noch mulititaskend) nooit begrepen heb waarom het niets uitmaakt…

    *…en t ging bij ons op school over van alles en nog wat behalve over: kleine klassen, een vast lokaal en een hoger loon. Naar die drie dingen kon je fluiten.

    • 30 is teveel
      En zélfs als al bewezen zou worden dat het voor de kennisresultaten niet uitmaakt: kleine klassen maakt véel uit voor het welzijn van leerlingen én docenten. Dat moet ook tellen.

  2. Kleine of grote klassen
    En hoe zou dat onderwijskundig onderzoek nou gaan? Vast niet in klassen vol drukke ‘etterbakjes’ waar het onmogelijk is ook maar iets vast te stellen over het onderwijsleerproces. En het lijkt me ook erg ingewikkeld om vergelijkbare situaties te onderzoeken. Immers ons vak is niet alleen elke dag anders, maar zelfs elke les.

  3. Grote of kleine klassen
    Als mijn geheugen mij niet in de steek laat dan blijkt uit onderzoek dat kleinere klassen wel degelijk voor beter onderwijs zorgen. Dat is natuurlijk niet verassend voor mensen die les geven. Kleinere klassen hebben echter een belangrijke consequentie: ze zijn veel duurder. Een klas met 16 leerlingen kost per leerling het dubbele van een klas met 32 leerligen. Dat geld kun je ook anders besteden (het verdubbelen van het salaris van de leraar bijvoorbeeld). Andere dingen dan het aantal leerlingen in de klas, zoals opleidingsniveau van de leraar, zijn ook belangrijk voor betere resultaten. Je moet een afweging maken tussen deze dingen en het kan best dat verkleining van klassen niet de beste besteding van het geld is.

    • Maar dat is een heel ander argument
      Maar dat is een heel ander argument (en een stuk genuanceerder). Wat mij altijd is voorgehouden is dat het didactisch niets uitmaakt hoe groot de klas is. Eerlijk: er zijn vrij veel mensen die zeggen dat het niet uitmaakt of een les wordt gegeven aan 12 mensen of aan 22 of aan 32. Want: als je een klas van 12 leerlingen hebt neemt altijd wel iemand de rol van onruststoker op zich. Dat verandert niet door klassengrootte, want heeft te maken met … (pas op , volgt naar woord): groepsdynamica (je was gewaarschuwd!)
      Overigens hebben ze mij nog nooit de keus geboden tussen een hoger loon of een kleinere klas. Wat dacht je van een lager loon en (inclusief!) een grotere klas?

      • Grote of kleine klassen 2
        Didactisch gezien maakt het zeker wel uit hoeveel leerlingen je in een klas hebt. Mensen die dat niet inzien zijn echt heel dom. Kijk eens naar de extremen (altijd een goede didactische zet): laat je op een klas van 1 leerling dezelfde didactiek los als op een klas van 1000 leerlingen? Ik mag hopen van niet. Wat jij zegt over onruststokers is overigens meer pedagogisch en niet didactisch…

        Aan de Amerikaanse universiteit waar ik werk mag je kiezen of je een grote of een kleine klas wilt (het omslagpunt ligt overigens bij 200 studenten…). Een grote klas (met 200 studenten of meer) telt hetzelfde als twee kleine klassen (van meestal 100 leerlingen elk). Dit is overigens alleen zo voor 1e jaars vakken waar we per vak een aantal duizend studenten per jaar hebben (en dus heel veel parallelklassen). De hogerejaarsvakken zijn allemaal klein (ook hier in Amerika is wiskunde slechts voor de fijnproevers).

        • Enorme klassen
          Wat is de keuze: 2 x 100 of 1 x 200? -Of 1×100 en minder loon? (Overigens: als die pedagogen gelijk hebben kun je dus beter een groep van 200 ll hebben dan een groep van 2 ll: 1 onruststoker op 200 man valt minder op dat 1 op 2 man. Er is dus niets zo zwaar als een kleine klas.)

          Maar ik ben nieuwsgierig: je hebt het over collegezalen? Maakt het dan nog veel uit of je aan 100 of aan 200 mensen les geeft? Lijken me zowiezo al enorme aantallen!

          Het punt is dat lesgeven aan een wat kleinere Havo 4 klas inderdaad nog steeds erg lastig kan zijn en de regel van de pedagogen (grootte maakt niet uit) in de praktijk wel bewaarheid wordt. Punt is dat je het voordeel pas in praktijk kunt merken als je eens -systematisch- over de gehele linie kleinere klassen zou krijgen (lijkt me heerlijk). Dat heb ik nooit meegemaakt. Er was altijd sprake van een incidenteel klein klasje: dat hoefde dan niet per definitie de gemakkelijkste klas te zijn.

          • Enorme klassen
            Eerst uitleg over de keuze. Per jaar moet je in principe 4 vakken geven (naast het doen van onderzoek, het is immers een universiteit). Omdat het geven van een vak aan een klas van 200 leerlingen of meer voor 2 telt kan dit als volgt: 4 kleine klassen per jaar, 2 grote klassen per jaar of 1 grote klas en 2 kleine klassen per jaar.

            Je kunt ook salaris inleveren. Dat werkt als volgt. Subsidieverstrekkers geven hier ‘zomersalaris’. Als het je lukt om zo een subsidie te krijgen dan kun je dat bij je salaris optellen (min of meer zoals ‘vakantiegeld’ of ‘dertiende maand’ in Nederland). Je kunt je ook vrijkopen van onderwijs: 1 vak minder geven kost je 1/9 van je ‘normale’ salaris. Dat mensen zich voor 1 of zelfs 2 vakken vrijkopen is heel normaal. Ook bijvoorbeeld de voorzitter van de afdeling krijgt vrijstelling voor 2 vakken omdat hij voorzitter is en tijd vrij moet maken voor bureaucratische dingen.

            Het gaat inderdaad om collegezalen. Het maakt wel uit of je 100 of 200 studenten hebt. Tijdens de rit kun je die 100 studenten enigzins leren kennen, 200 is te veel. Ook worden de studenten verdeelt over discussiesecties van ongeveer 30 man die geleid worden door een promovendus. Het aantal secties -en dus promovendi- dat je moet coordineren neemt toe met het aantal studenten in je collegezaal. Verder zijn er hier in Amerika ‘office hours’: studenten kunnen gedurende bepaalde tijden bij je langs komen voor hulp. Met 200 studenten kost dit je evenveel tijd als dat je kwijt bent met het voor de collegezaal staan, met 100 studenten kost het je minder tijd.

            Daarnaast zijn de hogerejaarsvakken (die leuker zijn om te geven) per definitie kleine klassen. Er zijn mensen die er voor kiezen om 2 grote klassen per jaar te geven (en dus alleen 1e jaars vakken te geven). De meesten kiezen echter voor 1 groot en 2 klein.

            Overigens is het collegegeld $25.761 per jaar voor mijn universiteit. Zelfs met dat budget moeten we de 1e jaars colleges echter in grote groepen geven.

  4. Concrete eisen aan klassegrootte
    Als we praten over het voortgezet onderwijs en het MBO moeten we denk ik gewoon concrete aantallen noemen. Aantallen waarbij WIJ, de deskundigen bij uitstek, de situatie prettig, productief en werkbaar vinden. Ik doe een voorzet:
    Normale klassen maximaal 22, liever 20 leerlingen
    Klassen met laag niveau/probleemleerlingen, maximaal 15, liever 12 leerlingen

Reacties zijn gesloten.