Start

Al een aantal keren zei een collega tegen me dat ik mijn visie op en mijn ervaringen met het onderwijs (en met leerlingen) moet gaan opschrijven. Misschien is een weblog daarvoor een geschikt middel.
Ik ben een vrouw van in de vijftig en werk pas sinds vier jaar als docent in het MBO. Technische afdeling, lage niveaus. Tot mijn verbazing vind ik het leuk: het lesgeven en de doelgroep. Maar ik vind het ook erg zwaar! Er zitten veel probleemleerlingen in onze klassen en ik voel me erg betroken bij hen.
Het lesgeven was voor mij een nieuw vak, al had ik veel ervaring met het ontwikkelen van lesprogramma’s voor vergelijkbare doelgroepen. Mijn manier om ‘overeind’ te blijven is zeer goed voorbereiden en veel structuur bieden. Dat blijkt prima bij onze leerlingen aan te sluiten.
Ik geloof voor onze leerlingen niet in competentiegericht leren. Wél denk ik dat er nog veel aan het MBO te verbeteren valt, vooral ook in de begeleidende zin. Dat moet door grondige analyse, voorzichtig proberen en evalueren. Dat moet NIET door een niet uitgetest vaag onderwijsconcept aan het gehele onderwijs op te dringen.
Nou, als eerste bijdrage is dit wel weer even genoeg.

16 Reacties

  1. Hoe ordenen we de onvrede?
    Het is al een hele tijd geleden dat ik her en der probeerde collega’s op te roepen om weerstand te bieden tegen veranderingen die ons van bovenaf worden opgelegd. Met de oprichting van de BON lijkt dat nu eindelijk gebeurd te zijn. Ik ben er blij mee.
    De meeste docenten willen graag zoeken naar verbetering van het rendement van hun onderwijs. Het is beslist niet waar dat docenten behoudend zijn en tegen verandering. Wij willen alleen veranderingen die ook verbeteringen inhouden. Of een verandering ook een verbetering is, dat moet voorzichtig uitgeprobeerd en geevalueerd worden. Precies daar zit hem nou net de kneep. Dat gebeurt niet. Er wordt een nieuwe ideologie over ons uitgegoten zónder dat er een fatsoenlijke analyse van de problemen en de mogelijke oplossingen is gemaakt.
    Ik probeer inmiddels op de website van de BON een beetje thuis te raken. De structuur is nogal onoverzichtelijk. Het lijkt of mensen niet op elkaar reageren, maar vooral hun hart willen luchten. Op die manier levert een discussie niet zoveel op. Er is een enorme veelheid aan onderwerpen in vele dimensies (onderwijsniveaus, positie van diverse belangengroepen, didactische kritiek, vakinhoudelijke zorgen, vragen rondom leerlingbegeleiding, de gewenste structuur van het onderwijs, wat moet het doel zijn van onderwijs?) Het zou mooi zijn als de discussies op den duur ook een goed onderbouwde gezamenlijke opvatting gaan opleveren. Ik denk dat de mensen op dit forum en in de diverse kringen op dit moment ook nog op veel punten met elkaar van mening verschillen.

    • Klopt Hinke, ik zit met
      Klopt Hinke, ik zit met dezelfde onvrede als jij. Onder het kopje “Wij zijn zielig” probeert Em70 iets concreets.
      Je hebt gelijk: BON is er niet om je ongenoegens te uiten, maar om het onderwijs te verbeteren, dat moet je met elkaar DOEN.
      Je hart luchten is natuurlijk ook goed: zo krijgen we veel feiten onder ogen, en weten we concreet waar de problemen liggen. Daar moet toch een prachtig manifest van kunnen komen? Ad en Marijke Verbrugge hebben een paginagroot stuk, dat staat als een huis, in het NRC weten te krijgen. Wordt het geen tijd om een beginnetje te maken met een manifest van BON, ondertekend door (tien?)duizenden leraren, en b.v. op de wijze van Em70 publiek gemaakt?
      En dan komt het grootste probleem: de meeste schoolmanagers er zo van overtuigen, dat ze een sta-in-deweg zijn voor goed onderwijs,dat ze spontaan een degelijke bijscholing tot docent aanvangen!

      • Em70?
        Hoi jzr
        Wat is Em70??

        [redactie: Em70 is de naam van een geregistreerde gebruiker van de B.O.N.-site. Zie hier.]

        • Naam of schuilnaam
          De redactie (zonder naam) schreef: “Em70 is de naam van een geregistreerde gebruiker van de B.O.N.-site”.

          Beestje en naampje. ‘Em70′ is niet de naam van een geregistreerd gebruiker, maar een schuilnaam. Hinke Douma en Michel Couzijn zijn echte namen van geregistreerde gebruikers. Een open vizier heeft z’n voordelen. Persoonlijk vind ik het niet prettig als een gesprekspartner een vermomming draagt.

          • Paranoide?
            “Ik mag dan wel paranoide zijn, maar dat betekent nog niet dat ik ongelijk heb”.
            Ik vrees dat niet alle schijnbaar paranoide verschijnselen ten onrechte zijn. Vreselijk jammer, maar naiviteit kan consequenties hebben.

          • GVerhoef schreef: “Ik mag
            GVerhoef schreef: “Ik mag dan wel paranoide zijn, maar dat betekent nog niet dat ik ongelijk heb”.

            [ tekst verwijderd: pedant. Netjes en inhoudelijk discussiëren, graag – red. (Mark Peletier) ]

            Ik beweerde niet dat EM7o paranoide is. Ik beweerde alleen dat EM70 geen naam is, maar een schuilnaam. En ik liet weten dat ik het vervelend vind als mensen zich van een schuilnaam bedienen.

          • Schuilnaam
            Natuurlijk heeft een open vizier voordelen. Maar om een vermomming op deze site persoonlijk op te vatten gaat mij wat te ver. Het schrijven onder een schuilnaam zie ik meer als een symptoom van de ernstige toestand waarin het onderwijs in Nederland is terecht gekomen. Kennelijk ziet de redactie van deze site het ook zo. Het verkondigen van je mening staat de laatste jaren in Nederland hoog aangeschreven maar is voor de werkers in het onderwijs niet zonder risico wanneer deze mening haaks staat op die van de schoolleiding. Ik zelf ben, al wel heel lang geleden, ontslagen op een middelbare school omdat ik lid was van de Kritische Leraren. Zeg maar de BON van de jaren ‘70. Ik was bevoegd docent natuurkunde. In die tijd was hier een groot tekort aan. Toch werd ik ontslagen. Nu was dat voor mij niet zo’n groot probleem want door het grote tekort kreeg ik toch weer redelijk snel een baan. Maar dat gebeurde pas toen ik had afgeleerd bij het sollicitatiegesprek iets over mijn opvattingen te vertellen. De situatie in het onderwijs is tegenwoordig heel wat ongunstiger. De laatste 20 jaar heb ik in het HBO gewerkt. De enorme bezuinigingen op de lesuren, dus docenten, moeten wel leiden tot ontslagen. Een docent die kritiek heeft, loopt meer kans om ontslagen te worden. Al zal sympathie met de BON natuurlijk niet als ontslagreden gegeven worden. Iedereen kan voor zichzelf het beste uitmaken of het verstandig is openlijk voor zijn kritiek op het huidige onderwijsbeleid uit te komen. En laten zij die denken een risico te lopen vooral hun vizier gesloten houden. Wij hebben strijders nodig om het onderwijs weer goed te krijgen, geen slachtoffers. Wat mij betreft mogen er duizenden leden met gesloten vizier bij komen. Al heeft het natuurlijk ook wel voordelen wanneer er hier en daar een vizier geopend is.

          • Nogmaals schuilnamen
            Ik heb geen principieel bezwaar tegen schuilnamen. Er *kunnen* goede redenen zijn waarom iemand zich van een schuilnaam bedient. Daarbij is het voor mij bijzaak. Niettemin blijf ik het vervelend vinden niet te weten met wie ik precies te maken heb, net als bij telefonisch verkeer, een briefwisseling, of een gesprek in de docentenkamer of een café.

            Daar komt bij dat bij het schrijven onder een schuilnaam *sommige* lieden onder minder scrupules gebukt gaan dan anders. In dit forum valt dat mee. Elders niet altijd.

            Dat iemand louter en alleen om een overtuiging wordt ontslagen, geloof ik niet zomaar. Pas als die overtuiging de kwaliteit van het werk aantast, heeft de werkgever een punt. Uiteraard is het aan de werkgever te
            bepalen welke kwaliteit acceptabel is.

          • waarmee meet je kwaliteit, wat is kwaliteit?
            Je zegt:
            “Uiteraard is het aan de werkgever te
            bepalen welke kwaliteit acceptabel is”. Het is, vrees ik, wat ingewikkelder. Wat is de meeteenheid waarin we kwaliteit meten? Is het redelijk die meeteenheid en daarmee het begrip kwaliteit anders vast te stellen en wat doe je met docenten die volgens de “oude” meeteenheid veel kwaliteit hebben maar nadat de meeteenheid is veranderd in het volume van gebakken lucht onvoldoende kunnen aantonen de juiste hoeveelheden gebakken lucht te kunnen produceren?

          • Veranderende opvattingen over kwaliteit
            Anno 1900 werd anders gedacht over ‘kwaliteit van het onderwijs’ dan anno 1950 of anno 2000. En ongetwijfeld zullen we er in 2050 weer anders over denken. Dat besef hoeft wat mij betreft niet tot nihilisme te leiden; het betekent gewoon dat we nooit ontslagen worden van de verantwoordelijkheid na te denken over wat we precies willen met ons onderwijs, en dat elke tijd z’n eigen opvattingen toekomen.

            Honderd jaar geleden was onderwijs op de burgerschool minder egalitair (gelijke-kansen-bevorderend) en minder toepassingsgericht dan vandaag te dag. Het veranderen van deze ‘meeteenheid’ (eigenlijk: dimensie) betekent een andere inhoud van ‘onderwijskwaliteit’; en zo’n verandering in meeteenheid lijkt mij alleszins redelijk.

            Wat te doen met docenten wie het moeilijk valt door de school gewenste veranderingen in de kwaliteit te realiseren? Ik denk dat je zelf die vraag goed kunt beantwoorden. Stel dat een school, bijvoorbeeld onder invloed van BON, besluit weer ‘ouderwets goed les te geven’, alles docent-centraal, geen onzinnig groepswerk, alleen schriftelijke toetsen met de nadruk op ‘kennis stampen’ – en stel nu dat een deel van de ex-generatie nieuwlichters die verandering niet kan bijbenen – wat zou er dan met hen moeten gebeuren, vind je?

          • finaal: schuilnaam/pseudoniem
            Laten we op deze site geen discussies over het al dan niet gebruiken van een schuilnaam voeren. Iedereen bepaalt voor zich of er gebruik wordt gemaakt van een pseudoniem of niet. Blijkbaar ligt dat voor iedereen anders.

            De webmasters (Mark Peletier en Ralph Hanzen) kunnen iedere geregistreerde gebruiker per e-mail bereiken. Deze gegevens worden niet aan derden verstrekt.

            Wat mij betreft is de discussie hierover nu gesloten.

          • kwaliteit
            Ik ga niet in op de schuilnamen, alleen op de laatste zin: ‘Uiteraard is het aan de werkgever te bepalen welke kwaliteit acceptabel is.’.

            Dat vind ik best in een commercieel bedrijf zonder publieke taak. Ik vind het helemaal niet best als het gaat om de elektriciteitsvoorziening, of de dienstregeling van de treinen. In deze situaties hebben we ook afspraken (die van mij nog harder zouden kunnen zijn, overigens) tussen het bedrijf en de staat over wat kwaliteit is. Niks werkgever, wij, de gemeenschap, bepalen wat kwaliteit is. En dat is maar goed ook, zoals alle problemen met verzelfstandiging en privatisering laten zien.

            Onderwijs is ook een publieke dienst, en daarvoor geldt hetzelfde: kwaliteit overlaten aan de werkgever is uitermate gevaarlijk. Zie het eindniveau van de HBO-opleidingen in Nederland. In het VO hebben we nog een CSE, en die moeten we vooral handhaven!

          • Kwaliteit, werkgevers en de samenleving
            Daarin geef ik je groot gelijk, Mark. Natuurlijk is de werkgever niet de *enige* die moet bepalen welke gerealiseerde onderwijskwaliteit acceptabel is. Het is belangrijk dat daarover ‘namens de samenleving’ afspraken worden gemaakt. Al gaat het dan om een te garanderen minimumniveau, waarboven scholen gerust mogen uitstijgen. Wat dat laatste betreft zijn criteria en normen aan de school (ergo de werkgever) ter bepaling.

            De te ver doorgeschoten ‘globalisering’ van de examenprogramma’s havo en vwo per 2007 zie ik dan ook met lede ogen aan. Onder het mom van ‘ruimte voor de docent’ zijn er in de examenprogramma’s (afspraken, per slot van rekening, over wat de opleiding aan kennis en vaardigheden moet opleveren) van sommige vakken hooguit wat vaagheden en platitudes overgebleven. De minister hoeft zich aldus voor weinig meer verantwoordelijk te voelen, de CEVO heeft meer macht dan ooit bij het kiezen van inhouden voor de centrale examens, en de scholen hebben alle ‘ruimte’ om van de schoolexamens een potje te maken. De ‘afspraken met de samenleving’ zijn aldus flink vager geworden.

            Ook de wijze waarop scholen tonen zich aan deze afspraken te houden, is ondoorzichtig en loopt sterk uiteen tussen scholen. Durf jij te stellen dat twee scholen met een gemiddeld SE-cijfer van 6,3 dezelfde kwaliteit leveren? Of dat ze zich voldoende houden aan hun ‘afspraken met de samenleving’?

          • SE en CSE
            Verschillende examendelen hebben verschillende functies.

            Het CSE is een uniforme maat van wat de leerling kan, onafhankelijk van school en docent. Dat is belangrijk voor (a) externe waardering van de leerling, en (b) externe waardering van school en docent. (Uiteraard niet het enige, bla bla … )

            Het SE is een school-afhankelijke maat. Scholen kunnen inhoud en didactiek van dit deel vaak zelf bepalen, en hierin onderscheiden ze zich van elkaar. Ze bieden daarmee een meerwaarde boven de CSE-basis, en die kan nogal van school tot school verschillen. Het SE-cijfer is daarom wat mij betreft naar buiten toe niet zo belangrijk; net als de proefwerken onderweg heeft het vooral een rol in de organisatie en sturing van het leerproces, en de school is vrij om dat naar eigen believen in te richten.

            Ik neem hier een extreem standpunt in, dat niet de huidige situatie is, en door de meesten niet wordt gedeeld. Overigens wel door het hoofdredactioneel commentaar van het NRC, vandaag …

          • De waarde van SE en CE
            Het CE zou moeten functioneren als uniforme maat, maar:
            – die maat verschilt van jaar tot jaar en mag niet zomaar tussen cohorten worden vergeleken om voor- of achteruitgang vast te stellen (de ’thermometers’ zijn daartoe onvoldoende geijkt);
            – bij een aantal vakken heeft de docent grote invloed op de beoordeling (een leerlingwerk dat op de landelijke examenbespreking aan de aanwezige docenten wordt voorgelegd, wordt steevast zeer uiteenlopend beoordeeld (van 20 tot 30 punten, waarbij de cesuur op een punt of 25 ligt).

            Wil het CE zich waarmaken als uniforme maat, dan zal de kwaliteit moeten toenemen.

            Het SE is de facto al een school-afhankelijke maat. Het SE moet minstens dat deel van het (vage) examenprogramma toetsen dat niet door het CE wordt afgedekt. Hoe groot dat deel is, verschilt van vak tot vak (bij Nederlands bijvoorbeeld driekwart van het examenprogramma!). Dan vind ik het niet in de haak dat inhoud en toetsvorm van het SE volstrekt ondoorzichtig zijn en zozeer uiteen kunnen lopen tussen scholen, dat een ‘6’ voor het SE inhoudeljik geen enkel niveau garandeert. Het is onmogelijk vast te stellen of er wel van een ‘meerwaarde’ sprake is, want het instrument dat die ‘waarde’ moet opleveren, is onbekend: een black box waar langs magische weg het cijfertje ‘6’ uit rolt (of 8, of 4).

            De huidige praktijk, waarin het gewicht van SE en CE gelijk is, levert een ondoorzichtig eindresultaat op dat voor een examinering niet deugt.

            Overigens is het zeer de vraag of beperking van de examinering tot één CE-zitting per vak wel een voor selectiedoeleinden voldoende valide en betrouwbare toetsing oplevert. Ik zie meer perspectief in het verplicht gebruik van gestandaardiseerde toetsen in het SE, voor vakonderdelen die onder voorwaarden door de school zelf aan te wijzen zijn. Dat strookt met jouw wens om de scholen verantwoordelijkheid te geven voor ‘inhoud en didactiek’ voor SE-onderdelen.

          • door naar andere thread
            Ik vind dit allemaal erg interessant. Kunnen we hier een gezamenlijk standpunt van smeden, en mogelijk (uiteindelijk) tot een onderbouwd BON-standpunt maken?

            De commentaarblokken worden een beetje smal hier. Tijd om een nieuwe thread te openen: Vormgeving toetsen. Laten we daar verder praten!

Reacties zijn gesloten.