Rekenen en taal op de PABO

Deze zomer kwam de PABO veelvuldig in het nieuws. De pedagogische academie voor het basisonderwijs suggereert in de naam al iets academisch te zijn. Niets is minder waar. Zomaar wat berichten uit de pers. Er zijn tien procent minder aanmeldingen dit jaar. Vijfentwintig procent van de eerstejaars studenten, laat ik ze dan toch maar student noemen, haalde de rekentoets niet en moest derhalve de opleiding verlaten of het eerste jaar opnieuw doen. Een draconische maatregel? Wel nee, een sanctie die wellicht al een decennium eerder getroffen had moeten worden.

Al heel lang heeft de PABO het adagium verlaten, dat de toekomstige meesters en juffen voor de klas gebaat zijn bij een hoop parate kennis en een grondige kennis van vooral rekenen en de Nederlandse taal. Nee, de juf en meester moet vooral sociale vaardigheden bezitten en leuk als begeleider van de leerling functioneren, die op zijn beurt zelf wel op zoek zal gaan naar kennis en vaardigheden. Het oeroude, mijns inziens foutieve gedachtegoed van Maria Montessori heeft stiekem zijn intrede gedaan in het gehele onderwijs. Een eerste aanslag op het Nederlandse kennisniveau.

Onlangs beschreef professor Heertje in De Volkskrant dat hetzelfde proces sluipenderwijs op de lerarenopleidingen heeft plaatsgevonden. Geen inhoudelijke kennis, want de docent in het voortgezet onderwijs is tot een begeleider verworden van de leerling die zijn eigen leerproces initieert. De leerling komt met een leervraag bij zijn begeleidend docent, die het vaak ook niet weet en zo helpen Google en Wikipedia hen samen op weg naar kennis en kunde. Kennis is onmacht, lijkt een modern parool geworden in ons vaderlandse onderwijs.

Terug naar de PABO en vooral die rekentoets. Sinds jaar en dag moeten beginnende studenten een nulmodule voor rekenen en taal afleggen, dus eigenlijk is er niets nieuws gaande. Daar werd echter zo mee gesjoemeld, dat er velen zijn, die op oneigenlijke wijze hun diplomering van de PABO behaald hebben. De goeden niet te na gesproken, natuurlijk. Ach, zei ooit een docent aan de PABO mij, over een studente die voor groep acht had uitgelegd dat werd geen t krijgt, als jij er achter staat, ze kan zo leuk met kinderen omgaan. In mijn ogen een dodelijke kwalificatie, voor het betreffende meisje.

Toen de overheid er eindelijk lucht van kreeg, dat er zulke lieden in het basisonderwijs voor de klas kwamen, kreeg die befaamde rekentoets plots een dwingend karakter. Waar hebben we het eigenlijk over? Een aantal sommetjes op het niveau van groep acht, die de goede leerlingen zo kunnen maken. Ik bagatelliseer echt niet. Waarom kunnen die potentiële onderwijsgevenden dat dan niet meer? Hebben ze het ooit wel gekund? Zijn mensen met een diploma HAVO blijkbaar niet in staat om op dat niveau te rekenen? En dan zwijgen we nog maar over de tallozen, die via de route VMBO en MBO voor de klas dreigen te komen.

Ik begrijp dat er ook een dwingende taaltoets is ingesteld aan de ingang van de PABO. Ik vrees ook dat daar onthutsend slecht op wordt gescoord. Zwaar selecteren voor mensen die aan de basis staan van de educatie in Nederland lijkt mij toch niet zo’n verdachte gedachte? Iets wat blijkbaar al jaren heel erg fout is gelopen, moet zeer spoedig hersteld worden. Je zou haast stellen met terugwerkende kracht. Ik begrijp, dat zoiets niet te realiseren is. Zou het zelfs geen optie zijn om van de PABO echt een academische opleiding te maken? Slechts een Vwo-diploma wordt een geldig entreebewijs? Er zijn landen waar dat zo is!

Dat de aanmeldingen dan teruglopen moet geen reden te zijn om hoge selectiecriteria aan te leggen. Integendeel; ik ben nu juist weer zo bang dat men weer gaat sjoemelen met die toetsen om zo die aanmeldingen weer op te krikken. Maak het vak aantrekkelijker. Dan heb ik het niet eens over het salaris, maar denk ik aan goed en minder management, structuur en orde op de scholen, carrièremogelijkheden voor goede docenten. En zo zijn er zonder moeite nog veel meer aantrekkelijke randvoorwaarden te bedenken.

Tot slot. Mijn overtuiging is, dat elke leerkracht in het basisonderwijs een goed reken- en taalniveau dient te bezitten. Een juf die om de zin “zeg maar” bezigt, heeft dat niet. De stagiaire die in groep acht de leerlingen wijsmaakte dat honderd gedeeld door drie als antwoord dertig had, ook niet. “Ik wordt later” zag ik een juf uit groep drie boven wat tekeningen in de schoolkrant zetten. De rillingen joegen over mijn rug. De stagiaire die met het antwoordenboek in haar hand rekenen in groep acht gaf, is het onheilspellende beeld dat ik in de titel reeds schetste.

6 Reacties

    • Het beroep moet niet aantrekkelijker, het onderwijs moet beter!
      Nou ja… natuurlijk moet het beroep wel aantrekkelijker, maar dat is geen doel op zich. Het doel is en blijft om het onderwijs te verbeteren. En als je dat beter wilt hebben, dan lijkt WSNS afschaffen een stap in de goede richting. Maar wat mij betreft niet persé de eerste of de belangrijkste stap.
      Stel het hypothetische geval dat het onderwijs inderdaad verbeterd is. Dwz dat er gestructureerd onderwijs gegeven wordt en die tientallen projectjes en thema’s aan de kant geschoven worden. Gewoon degelijk onderwijs waarbij de docent leidend is en er meer interactie is tussen de docent en de kinderen, dan tussen de kinderen onderling. Dan zullen veel kinderen die nu als onhandelbaar te boek staan misschien wel van hun adhd af geholpen zijn. Niet alle kinderen natuurlijk. Echt onwerkbare kinderen horen niet in het reguliere basisonderwijs, maar de werkvormen, de leuke groepjes en de projectjes zorgen voor een onrustige sfeer die mn voor kinderen die het toch al lastig vinden om geconcentreerd te blijven, versterken de problemen.
      Dát moet veranderen. Dan merk je vanzelf dat een aantal kinderen zullen opbloeien. Zijn er dan nóg die onhandelbaar zijn, dan zal daarvoor extra aandacht moeten zijn. Wellicht in het speciaal onderwijs.
      Als het onderwijs beter is, zullen meoilijke kinderen beter werkbaar zijn en zal het beroep aantrekkelijker worden. Dat is voor mij de functionele volgorde. Daarbij kan het geen kwaad sommige zaken gelijktijdig aan te pakken, mar WSNS is niet de voornaamste oorzaak van de problemen en wsns weg is dan ook niet de panacee om het op te lossen.

      • Aantrekkelijker beroep
        Natuurlijk is beter onderwijs het doel. Het beroep van onderwijzer aantrekkelijker maken is waarschijnlijk een noodzakelijk middel. Ook als je de projectjes en thema’s afschaft blijf je onderwijzers houden die niet kunnen rekenen en spellen. Onderwijzer moet weer een aantrekkelijk beroep worden voor de slimmeren in de maatschappij. Dan moet je hen ook aanspreken op hun cognitieve kwaliteiten en hen niet op opzadelen met allerlei probleemgevallen.

        • probleemgevallen
          Juist in het basisonderwijs heb ik de wellicht ietwat te optimistische gedachte dat er met veel kinderen wel degelijk goed te werken is. Dat er wellicht veel minder probleemgevallen zijn dat men nu denkt, dat die probleemgevallen voor een deel zelfs veroorzaakt worden door het huidige onderwijs.
          Ik heb nogal wat vertrouwen in jonge kinderen. In hun aanpassingsvermogen en in hun leergierigheid. Ik heb zoveel (ook moeilijke) kinderen in het PO gezien die zo vreselijk graag hun antwoord aan de juf wilde vertellen, die zo vreselijk graag wilden leren en laten zien wat ze geleerd hadden.
          Verder denk ik dat die probleemgevallen die er natuurlijk wel degelijk zijn, dat die kinderen binnen het huidige PO het veel en veel zwaarder hebben dan nodig. Meer structuur is juist ook voor hen goed.

          Overigens zijn we het denk ik helemaal niet oneens, het gaat om de weging avn de verschillende factoren. En waar je in het VO met heel moeilijke kindern vaak echt niets meer kunt (pubertijd en al een langdurige verwaarlozing), zijn kinderen van het PO nog wel te redden. Daarom ben ik ook zo voorzichtig met een kreet als “weg met wsns”. Natuurlijk heeft WSNS problemen verergert, maar adaptief onderwijs, rumoerige klassen en matige onderwijzers hebben veel meer invloed op de verslechtering gehad. Die kinderen zijn niet verantwoordelijk, het onderwijs (dat is iets anders dan de individuele onderwijzer) wel. Laat het onderwijs dan ook veranderen.

Reacties zijn gesloten.