Een komkommerbericht in Spits: dat jongens niet beter in wiskunde zouden zijn dan meisjes wordt hier haarfijn en met de nodige humor ontleed.
Naast het ontbreken van variantie argumenten, er wordt in de studie kennelijk vooral over het gemiddelde gerept, wordt bezwaar gemaakt tegen de opgaven die bij de tests gebruikt zijn die sommetjes hadden nauwelijks iets met wiskunde te maken en waren van erg laag niveau (waar doet me dat nu aan denken?)
Aardig is de gevonden “formule”: PC=-IQ (PC= de maten van politieke correctheid), al zou ik eerder opteren voor PC=1/IQ, en de uitspraak dat als de dames (de onderzoekers zijn vrouwen) iets dergelijks zouden willen aantonen, dat ze er dan wel voor moesten zorgen zelf net zo goed te kunnen rekenen als de heren
Namaak wetenschap
Het kan geen kwaad om Richard Feynman aan te halen:
“There are big schools of reading methods and mathematics methods, and so forth, but if you notice, you’ll see the reading scores keep going down — or hardly going up — in spite of the fact that we continually use these same people to improve the methods. There’s a witch doctor remedy that doesn’t work. It ought to be looked into; how do they know that their method should work?
—
Yet these things are said to be scientific. We study them. And I think ordinary people with commonsense ideas are intimidated by this pseudoscience. A teacher who has some good idea of how to teach her children to read is forced by the school system to do it some other way — or is even fooled by the school system into thinking that her method is not necessarily a good one.”
Vakdidactische beslissingen komen de leraar toe
Precies daarom acht ik het de veiligste manier – in de zin dat Grote Collectieve Vergissingen worden vermeden – om de keuze voor welke didactiek dan ook niet op een centraal niveau te nemen, maar op het individuele niveau van de leraar.
Dan heb ik het natuurlijk wel over adequaat opgeleide, verstandige leraren.
Juist omdat het zo moeilijk is om de wetenschappelijke vinger te krijgen achter ‘wat werkt’ in de (vak)didactiek (ook als je vandaag nog alle vakdidactisch onderzoekers ontslaat en vervangt door natuur- en wiskundigen, sorry jongens), juist daarom dus geeft het geen pas om een soortement wetenschappelijk verantwoorde ofwel ‘evidence-based’ status te verlangen van de didactiek. Leraren zijn, in Feynmans termen, ‘ordinary people with commonsense ideas’.
Dat neemt niet weg dat in vakdidactisch onderzoek interessante verschijnselen worden bestudeerd, en dat daarvan te leren valt. Maar de pretentie daarvan kan vooralsnog niet zijn dat er voor iedere leraar hetzelfde van te leren valt, en dat de bevindingen daarom kunnen worden “geimplementeerd”.
De keuze voor de ‘reading method’ of welke vakdidactische keuze dan ook komt dus de leraar en zijn sectie toe. Niet dat die zich nooit vergissen, maar liever 30% zich vergissende leraren dan 100% leraren die zich uitgeleverd zien aan een beslissing waar zij part noch deel aan hebben (maar voor het effect waarvan zij wel persoonlijk verantwoordelijk gehouden worden).
Gelukkig komen vakdidactische beslissingen praktisch gezien vrijwel altijd de leraar en zijn sectie toe. Laten we deze omstandigheid koesteren.
Lees ook de relevante entry op wonderijs.volkskrantblog.nl
Commensense people with ordinary ideas
Didactici dicteren wel de lesmethoden en heulen met management en politiek om hun koopwaar te slijten. Zo is een keuze voor iets anders dan “realistische wiskunde” vrijwel onmogelijk geworden. Didactici blijken zeer succesvol in het verkopen van hun onbewezen paradigmata en het opleiden van volgelingen in hun leer. Daarmee hebben ze een forse medeplichtigheid aan de niet geslaagde onderwijsvernieuwlingen en de verlaging van het onderwijspeil. Als didactici niet neerdalen uit hun theoretische bolwerken en naast de docent gaan staan in plaats van erboven, blijft fundamenteel wantrouwen op zijn plaats.
Daar wordt aan gewerkt
Rondom de aangekondigde rekenconferentie op 22 November vinden allerlei activiteiten plaats. Zo zijn er mensen aan het werk om straks voor basisscholen een aanbod te hebben van rekenmateriaal dat niet realistisch is. Er is nog een lange weg te gaan, maar op veel plaatsen broeit er wat.
Basisscholen
zijn totaal (nog) niet geinteresseerd in al of niet realistisch rekenen.
Wel in minder werkdruk voor juffen (en enkele meester). Bijvoorbeeld, door kinderen met ernstige gedrags/cognitieve problemen, niet toe te laten tot het reguliere PO. Op te vangen op speciale scholen. Daarna komt de interesse voor rr vanzelf.
Neerdalende pseudogeleerden
Hendrikush heeft het over didactici die moeten neerdalen uit hun theoretische bolwerk. Na het citeren van dat mooie stuk van Richard Feynman vind ik ‘neerdalen’ en ’theorie’ veel te veel eer. Je kunt beter spreken van opstijgen uit een beerput van illusies.
Dat klinkt onaangenaam en zo is het ook bedoeld. Misschien is een deel van het probleem wel dat de echte wetenschap de pseudo-wetenschap teveel met rust gelaten heeft. Een duidelijke grens tussen beide lijkt immers moeilijk te trekken. Toch geeft Feynman in zijn stuk daarvoor prima aanknopingspunten: herhaalbaarheid, falsificeerbaarheid en volledige opening van zaken.
de belangen van pseudowetenschap
Het zal voor een deel inderdaad zo zijn dat de echte wetenschap de pseudowetenschap te veel de gang heeft laten gaan. Maar (echte) wetenschappers zijn geobsedeerd door hun eigen onderzoek en hebben geen enkele interesse in het corrigeren van een overvloed aan pseudowetenschappers. Hoeveel beta hoogleraren zijn er in Nederland? Hoeveel gamma/maatschappij wetenschappers zijn er? De verhouding is zeer scheef, denk ik. Daar komt bij de maatschappijwetenschappers uit de aard van hun domein veelal direct maatschappelijk relevant zijn, de maatschappelijke invloed is per wetenschapper dus groter. Daarmee zijn ook hun belangen groter.
Daar komt bij dat maatschappij wetenschappers heel goed gebruikt kunnen worden voor politieke doelstellingen. Het is toch hartstikke handig meegenomen als criminologen zeggen dat zwaarder straffen niet helpt als je criminelen vooral als slachtoffer ziet. In principe hebben de slachtofferrol en het niet helpen van strengere straffen niets met elkaar te maken, maar beide uitgangspunten ondersteunen bepaalde politiek en worden daarvoor dus ook gebruikt. Vergelijkbaar de lithanie dat meer wegen niet zou helpen tegen files. Dat is nooit geprobeerd, maar het komt sommigen wel goed uit.
Terug naar het onderwijs: daar ondersteunt de onderwijskundige visie dat samenwerken in heterogene groepen voor zowel de slimme als de zwakke leerling goed zou zijn het gelijkheidsideaal dat zo kenmerkend is voor de socialistische politiek van de afgelopen 40 jaar.
Kortom: we kunnen het de “echte” wetenschappers niet verwijten. Zij hadden noch de taak, noch de interesse, noch de tijd, noch de macht om de zweefliegers (gejat van Jeronimoon) te bevechten.
Enkele drakendoders
Toch bestaat er een vereniging tegen de kwakzalverij, er bestaat een KNAW met een zekere Dijkgraaf aan het hoofd, er bestaan allerhande accreditatie-organisaties, er bestaan mensen die leerstoelen instellen en hoogleraren benoemen en er bestaat een organisatie met de naam onderwijsinspectie. Sommige dragen wellicht al een steentje bij, anderen zouden veel meer kunnen doen. De laatste organisatie moet eerst opgeheven worden en kan daarna, volledig gezuiverd van oplichters en hun handlangers, nog veel goed werk doen.
Wat de wegen en de files betreft: die vergelijk ik graag met computergeheugen en computerprogramma’s. Na 25 jaar PC-gebruik zijn computers nog steeds even sloom in het gebruik; niet vanwege de verbeterde hardware (de verbrede wegen) maar vanwege het inefficiënte gebruik ervan (het volstrekt onnodige autoverkeer). Maak je de wegen breder, dan kopen meer mensen een tweede SUV en ze gaan er vaker mee op visite bij hun schoondochter.
gammele vergelijking
Inderdaad: computers lijken niet sneller geworden, maar 25 jaar geleden deed ik alleen de zakelijke dingen met een computer. Nu gebruik ik het ding ook voor muziek en allerlei neiuwe leuke mooie zinnige dingen. Dat was 25 jaar geleden echt onmogelijk.
En een auto van 25 jaar geleden verschilt nauwelijks van de auto van nu. Ik geloof ook niet dat mensen schoondochters gaan opzoeken. Zeker niet smorgens om 8 uur in de file. In de file rijden mensen die dat voor hun werk of woon-werk verkeer doen.
Maar.. wie weet is er wel een zekere correlatie. Ik zeg alleen dat de stelligheid waarmee er wordt gezegd dat meer wegen tot (veel) meer autogebruik leidt net zo onwetenschappelijk is als de stelligheid dat leerlingen beter gaan leren als ze zelf mogen sturen.
Inderdaad: er zijn KNAW (inspectie heeft heen taak hier) en accreditatie organisaties, maar die zijn niet in staat om onderzoek te beoordelen. Dat kunnen alleen peer-wetenschappers. Onderzoek is per definitie op de rand van de kennis en er is dus niemand die kan controleren of de heren en dames hun werk wel goed doen.
Het systeem van peer reviews werkt in de exacte studies ook best goed, maar in de andere gebieden… tsja…
Niet gammel
De vergelijking is niet zo gammel. Mensen gaan bijvoorbeeld verder van hun werk wonen als de files korter worden. Het lijkt dat mensen bereid zijn een bepaalde tijd aan woon-werkverkeer te besteden: als je dus gemiddeld harder kunt rijden, dan ga je verder van je werk wonen (want daar is het groener, zijn huizen goedkoper etcetera).
Bericht ook in…
…*Sciencenow*
*NRC Handelsblad*
*Science*, toegankelijk voor abonnees.
Sceincenow
“Among students with the highest test scores, the team did find that white boys outnumbered white girls by about two to one. Among Asians, however, that result was nearly reversed. Hyde says that suggests that cultural and social factors, not gender alone, influence how well students perform on tests”. Een meer voor de hand liggende conclusie zou zijn: Dit is enigszins in overeenstemming met het verschijnsel dat sexueel biphormisme onder Aziaten geringer is dan onder blanken
De uitspraak “the boys tend to be a little more idiosyncratic in solving problems, the girls more conservative in following what they’ve been taught.” komt goed overeen met het idée dat meisjes braaf en oppassend zijn.
The using of a four-level rating scale, with level one being easiest as in the tests of the No Child Left Behind law has no challenging level-three or -four questions on most state tests. Dat maakt een mogelijk grotere σ bij de IQ verdeling voor jongens slecht zichtbaar.
ιδιοσυγκρασία, idiosunkrasia (met spiritus lenis)= eigen vermenging, an individualizing quality or characteristic of a person, group or symbol, persoonlijke reactie op een geneesmiddel, een persoonlijke interpretatie van een symbol,
ιδιος, idios = “van de gemeenschap afgezonderd”, afzonderlijk, persoonlijk, eigen
(ιδιωτης, idiootès = gewoon burger, particulier, individu, leek)
συν, sun, syn = samen met, ook versterkend
(συγ)κρασίς, krasis = vermenging, verbinding, vereniging
(κρατηρ, kratèr = mengvat, vooral om water en wijn te mengen))
Seger Weehuizen