Bij deze de tekst van mijn eerder toegezegde afscheidsspeech, uitgesproken op de afsluitende algemene personeelsvergadering, toen ik vorig jaar vertrok van mijn toenmalige school. Mijn vertrek was niet vrijwillig: ik heb een conflict gekregen met de schoolleiding over mijn aanstelling, maar uiteindelijk draaide het gewoon om de opgelegde onderwijsvernieuwingen waar ik niets van moest hebben. Ik heb de speech geanonimiseerd om het wat moeilijker herleidbaar te maken naar mij en de betreffende school.
===
Een paar weken geleden vroeg een collega aan mij: “Ben je eigenlijk blij dat je weggaat?” Die vraag vond ik moeilijk om te beantwoorden met een eenvoudig ja of nee, maar ik kan hem wel beantwoorden met deze korte toespraak.
Het is inmiddels drie jaar geleden dat ik nog als computerprogrammeur werkzaam was bij een internetbedrijf. Doorgaans zat ik acht uur per dag achter een beeldscherm om mee te bouwen aan allerhande websites en intranetten van grote bedrijven. Het werk had me steeds meer geld opgeleverd, maar was me ook steeds slechter gaan bevallen. Het zou niet lang meer duren voordat ik de stap zou gaan nemen om een langgekoesterde wens te gaan realiseren: leraar worden.
Toen ik eenmaal een school had gevonden en dit aan mijn collega’s kenbaar had gemaakt, waarschuwden die collega’s, althans díe collega’s die mij toen níet meteen voor gek verklaarden, dat het wél erg zwaar zou worden. Ze voorspelden me onhoudbare ordeproblemen, die zouden worden geflankeerd door geestdodende contacten met vergrijsde en verzuurde docenten. Zelf kon ik er ook nog wel de nodige problemen bijverzinnen: overspoeld worden door een combinatie van tijdverslindende lesvoorbereiding, te veel eisende ouders en eindeloze stapels nakijkwerk. De problemen leken me zo groot: het kon eigenlijk alleen nog maar meevallen.
In die eerste drie jaren, waarvan de laatste twee hier op deze school, ben ik voor mijn eigen gevoel ook redelijk door die de branding van problemen heengekomen. [nu bedank ik een aantal mensen en tenslotte het sectiehoofd:] Hij deelde me vorig jaar deze tijd tot mijn grote schrik mee, dat hij me elke week minstens een uur intensief wilde gaan begeleiden. Maar tot mijn grote opluchting heeft hij mij lekker mijn gang laten gaan. Maar vooral bedank ik je voor de steun die is uitgegaan van je onafhankelijke, onomwonden en ongeëvenaarde kritische houding. Ik ben dus bepaald niet blij ben dat ik moet vertrekken; het verlies [dus o.a. aan contacten met collega’s] is groot.
Aan de andere kant, terugkijkend op de afgelopen drie onderwijsjaren, zijn zich problemen gaan voordoen die ik vooraf niet had kunnen bedenken. Van leerlingen kan ik veel hebben. Of ze nou lui, druk, traag van begrip, leugenachtig of onbeleefd zijn; hier krijg je nu eenmaal mee te maken als je leraar wordt, en ik kan er vaak ook wel de humor van inzien. Maar waar ik niet tegen kan, is als ik in mijn werk en ontwikkeling te maken krijg met onnodige bemoeienis van bovenaf.
Dat ik leraar was, en geen werk liever wilde gaan doen dan lesgeven, wist ik al bij de vele omwegen die ik in mijn leven heb gemaakt. Ik wist het al toen ik zestien jaar geleden koos voor een universitaire studie in plaats van voor de lerarenopleiding. Ik wist het al toen ik koos voor de informatica-gerichte, in plaats van een onderwijsgerichte afstudeervariant. Ik wist het al gedurende het jaar dat ik als onderzoeksmedewerker in een ver buitenland belandde, en ik wist het al gedurende al die jaren dat ik, acht uur per dag, programmeercode zat te schrijven achter de computer. Ik heb al die tijd geweten wat ik wilde en hóe ik het wilde, en er is op heel de wereld geen onderwijskundige, geen onderwijscursus en geen onderwijsmanager te vinden die me daar vanaf kan brengen. Het werk dat mij dierbaar is, doe ik óf op míjn manier, óf anders liever helemaal niet. Het werk dat mij dierbaar is, doe ik óf zelfstandig, óf anders liever helemaal niet. Het werk dat mij dierbaar is, doe ik óf onder een leiding door wie ik me vertrouwd voel, óf anders liever helemaal niet.
Met die uitgangspunten in mijn hoofd, leek het me aanvankelijk niet gemakkelijk om een nieuwe, passende school te vinden. In personeelsadvertenties lees je tegenwoordig vaak zinnen als “binnen de uitgezette didactische lijn is veel mogelijk” en “van kandidaten verwachten we volledige inzet bij het realiseren van de ingezette onderwijsvernieuwingen, die wij onomkeerbaar achten”. In de loop van dit schooljaar ben ik me gaan verdiepen in de sluipende onderwijscrisis die zich in heel Nederland aan het voltrekken is. Ik wilde begrijpen hoe het allemaal zo ver heeft kunnen komen. Maar te lang heb ik gedacht dat het aanvoeren van goede argumenten tegen deze ontwikkeling zinvol was. Met de gloedvolle verzetsbetogen die ik ook in deze school heb zien langskomen, was ik het grotendeels van harte eens, maar wat leveren ze op? Mijn persoonlijke inschatting is, dat zolang docenten alleen blijven argumenteren, klagen en mee-overleggen, de situatie in het Nederlandse onderwijs steeds verder zal blijven verslechteren.
Gelukkig heb ik een school gevonden die het wel een jaartje met mij wil proberen. Het kon overigens nog wel eens een druk jaar worden, want inmiddels ben ik actief lid geworden van de vereniging Beter Onderwijs Nederland, of kortweg BON. Deze vereniging, waarvan niet alleen docenten, maar ook ouders, scholieren en studenten voor maar tien euro per jaar lid kunnen worden, zie ik als één van de weinige effectieve instrumenten om het tij te keren.
Ben ik blij dat ik weg ga? Zoals gezegd, voor een groot deel dus niet, maar velen van jullie zullen begrijpen, en het me hopelijk vergeven, dat ik ook opgelucht ben.
Collega’s, het ga jullie goed.
===
Van mijn collega’s kreeg ik een applaus en veel lof; de twee belangrijkste schoolleiders op de betreffende hoofdlocatie hebben niet eens meer de moeite genomen om afscheid van me te nemen; had ik zelf overigens ook niet meer zo’n behoefte aan. Inmiddels heb ik van een ex-collega vernomen dat het betreffende sectiehoofd overspannen is geraakt en er dit jaar een hoop docenten vertrekken naar andere scholen.
Mooie toespraak
EM70.