List en bedrog, ook in het mbo

Hoe normaal is normaal?

Amarantisdoor Toon Rekkers (docent in het middelbaar beroepsonderwijs)

Het lijkt alsof het sinds het uitbreken van de financiële crisis in 2009 normaal is geworden dat er zowel in de publieke als in de niet-publieke sector door het hogere management naar believen gegraaid en gerommeld kan worden. Zo schikt Rabobank onlangs 774 miljoen euro in de Libor fraudezaak omdat het verantwoordelijke management de rentetarieven had gemanipuleerd en mag Rabo-baas Moerland, goed voor een jaarsalaris van haast 2 miljoen euro, de eer aan zich zelf houden. In de publieke sector is er gedoe met woningbouwverenigingen, onderwijskoepels als BOOR en Amarantis en nepopleidingen voor Polen. Als je er met je collega’s over praat, halen velen hun schouders op en verzuchten; ‘ tja, och het is crisis’, of, ‘wat kun je ertegen doen?’. Vandaag de dag lijkt het wel dat we dit als een soort ‘het hoort erbij’ zijn gaan beschouwen. Moeten we ons ook niet afvragen waarom frauderende scholieren van de Ibn Ghaldoen-scholengemeenschap wel vervolgd worden en in de cel dreigen te komen en een frauderende onderwijsbestuurder, die zich schuldig maakt aan onbehoorlijk bestuur, niet? Voorbeelden als de diplomafraude bij Hogeschool Inholland en de financiële onkunde bij bijvoorbeeld de Amarantisgroep, laten duidelijk zien dat er iets grondig mis is met het beroepsonderwijs in Nederland zowel in het hbo als in het mbo. Hoe hebben we het zover laten komen? Laten we deze vraag eens proberen te beantwoorden met wat er bijvoorbeeld in het middelbaar beroepsonderwijs speelt.

Het blije woord ‘roc’
Sinds 1992 is het middelbaar beroepsonderwijs gedwongen om de afzonderlijke scholen op te laten gaan in de zogenaamde grootschalige regionale opleidingen centra. Dit verschijnsel kwam voort uit het idee van Haagse bewindspersonen die eind jaren tachtig van de vorige eeuw meenden dat het bij elkaar vegen van kleine vakscholen, mts’en, meao’s en andere opleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs goedkoper en beter beroepsonderwijs zou gaan opleveren. Dit geveeg werd bekend onder de naam sectorvorming middelbaar beroepsonderwijs, de SVM-operatie.

In het begin van de jaren negentig, levert de PvdA een ambitieuze minister voor onderwijs, Jo Ritzen. Onder zijn bewind komt er een tweede fusiegolf, wordt het schaalvergrotingspROCes verder aangescherpt en mag in 1992 de voorzitter van de onderwijsvakbond ABOP (later AOb), Ella Vogelaar, het blije woord ‘roc’ wereldkundig maken. Deze omvorming tot roc’s zorgt ervoor dat het mbo wordt tot, een naar later blijkt, grote opvang- en vergaarbak van werkloze jongeren, van arbeidsmigranten van het laagste niveau tot en met iedere jeugdige die de boot gemist heeft in het voortgezet onderwijs. In het begin lukt het nog om de kwalitatief goed opgeleide mbo’ers op de arbeidsmarkt weg te zetten of door te laten stromen naar het hbo. Deze schaalvergroting heeft niet alleen geleid tot een grote massa ongemotiveerde en slecht presterende leerlingen, aan de bovenkant is er een overschot aan vooral ondermaatse schoolleiders ontstaan die in allerhande managementlagen ondergebracht werden.

De lumpsumfinanciering
Een derde ontwikkeling die minister Ritzen in gang zette is de financiering van deze kermis. Hij introduceert de lumpsumfinanciering in het mbo-veld. Ook het woord mbo verdwijnt en wordt vervangen door het begrip ‘beroeps- en volwassenen educatie’ (BVE). De meegefuseerde schoolleiders, die zich toen bestuursvoorzitter en college van bestuur mochten noemen, kregen de handen vrij om het geld bedoeld voor het onderwijs naar eigen goed dunken uit te geven. De opdracht vanuit Den Haag was en is, dat het vooral efficiënt aangewend moet worden. Waar het aan besteed werd is niet zo’n issue voor minister Ritzen. In het BVE-veld groeide steeds meer het besef, dat publieke gelden zonder enige verantwoording op mochten gaan aan bijvoorbeeld dure badkamers op een zolderverdieping van een ROC in Amersfoort of twee leasebakken voor een en dezelfde bestuurder, zoals bleek uit het Amarantis rapport van december 2012.

Maar ook vastgoed komt, doordat mbo-scholen gebouwen in eigendom mochten hebben, binnen handbereik. Zo bleken diverse ROC’s, onder andere Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Heerlen, Rotterdam en West-Brabant, zich te buiten te gaan aan onbesuisde bestedingen van publiek geld, handel in derivaten, projecten met te dure cruiseschepen, pompeuze nieuwbouw of de sponsoring van een professionele wielerploeg. Lange tijd leek het niet op te kunnen en groeiden de bomen tot in de hemel.

Wij willen les!
Maar wat hadden de leerlingen en docenten daar aan? Een veel gehoord adagium was dat de leerling centraal stond in het mbo. Leerlingen werden tussen half negen ‘s morgen en vijf uur ’s middags met honderden in een open leercentrum gedumpt. Docenten mochten veelal niet meer klassiek lesgeven want die waren te duur en vooral te lastig. De Commissie Dijsselbloem bracht in 2008 al aan het licht, dat mbo-leerlingen in veel gevallen te weinig en vooral ondermaats onderwijs werd voorgeschoteld. In de uitzending ‘Wij willen les’, (21 maart 2010) van het televisieprogramma Zembla vertelde een directeur, gezeten in lederen fauteuil op zijn kantoor aan de Amsterdamse Zuidas, dat hij niet wist of zijn leerlingen nu wel of geen les kregen. Ook Zembla zond op vrijdag 11 mei 2012 de documentaire ‘Ondergang van een onderwijsgigant’ uit. In deze uitzending werd de ondergang van Amarantis wereldkundig gemaakt. Op de website van Zembla stond als beschrijving bij deze documentaire het volgende te lezen:

Maar Amarantis verdwijnt en wordt opgedeeld in vijf afzonderlijke onderdelen. 250 medewerkers worden ontslagen. Hoe kon het financieel zo misgaan? Waar was de Raad van Toezicht? Waar was de Onderwijsinspectie en waar was de minister van Onderwijs? En hoe kon bestuursvoorzitter Molenkamp vertrekken met een beloning van 250.000 euro, terwijl hij Amarantis met een miljoenenschuld achterliet?

Maar niet getreurd, Molenkamp werd weer bestuursvoorzitter bij een ander ROC. Het was voor de politieke partij SP aanleiding om dit gekonkel met een motie aan te pakken. In december 2012 werd er een keihard rapport (bron NOS) gepresenteerd over Amarantis. Gerommel, financiële malversaties, zelfverrijking, machtswellust, kortom haast alles wat God had verboden, leek er te hebben plaatsgevonden en de leerlingen werden getrakteerd op geen of slecht onderwijs. De Nederlandse belastingbetaler mocht ten slotte ook nog meebetalen aan een onderzoek van de Commissie- Halsema (14 februari 2013), die bij hoog en bij laag beweerde dat er juridisch niets verkeerd is gedaan, want ‘er waren geen wetten overtreden’.

Nepopleidingen en belastingontduiking
Leek het er op dat het middelbaar beroepsonderwijs de ergste schandalen wel achter de rug zou hebben, niets was minder waar. Op zaterdag 24 augustus 2013 publiceerde De Volkskrant onder de kop ‘Miljoenen verdienen aan nepopleidingen voor Polen’ de resultaten van een onderzoek naar nepopleidingen en misbruik van de ’Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering’(WVA). Met de WVA wordt het voor werkgevers aantrekkelijk gemaakt om hun personeel op cursus te sturen. Per werknemer kunnen werkgevers zo een belastingvoordeel van 2700 euro claimen.

In dit goed uitgevoerd onderzoek van De Volkskrant lazen we hoe werkgevers en betrokken ROC’s tientallen miljoenen belastingvoordeel opstreken aan ondermaatse cursussen van voor het overgrote deel laagopgeleide arbeidsmigranten. Veelal was een paraafje van de deelnemers voldoende en kregen ze niet of nauwelijks les en vervolgens aan het eind een diploma dat niets waard was. Voor docenten die hieraan niet mee wilden werken, was er een dreiging van ontslag op staande voet. De cursussen werden vaak uitgevoerd door aan de betrokken ROC’s verbonden bv’s Het personeel in die bv’s krijgt meestal een flexcontract of het zijn zzp’ers. Waren er geen, of te weinig cursisten dan kon het ROC heel simpel de contracten van deze medewerkers en zzp’ers met onmiddellijke ingang beëindigen. De revenuen uit die bv’s verdwenen richting ROC. Zo’n ROC had bij dergelijke trajecten vaak meerdere bv’s en stichtingen onder zich. In een dergelijke constructie is het ROC een holding die lusten opsnuift en de lasten afschuift op de bv’s. De cashflow was het kader van de WVA is in de onderzochte gevallen meestal zo dat de werkgever per werknemer 2700 euro opstreek uit de publieke middelen en de bv van het ROC ontving gemiddeld tussen de 1000 en 1250 euro per geparafeerde cursist. De marktleiders op het gebied van dergelijke opleidingen waren Global Academy van ROC Twente en P3transfer van ROC West-Brabant. Aanleiding voor dit grootschalige onderzoek, bij in totaal 6 ROC’s, was een inval van de belastingdienst bij de bekende wasmachinefabrikant Miele uit Vianen, waarbij bleek dat het bedrijf zijn servicemonteurs op cursus stuurde bij P3transfer in Etten-Leur. Dat was een merkwaardig verschijnsel omdat P3tranfer oorspronkelijk bedoeld was voor de training en scholing van werknemers in de groensector, vooral Poolse werknemers.

Waarom gaat het mis?
Vanaf het schooljaar 2004-2005 groeiden de bomen bij P3transfer en ook bij ROC West-Brabant tot in de hemel. Met de hulp van een directeur van woningbouwvereniging Sint Laurentius in Breda, tot 2005 zelf de voorzitter van het college van bestuur van ROC West-Brabant, werd er luxueuze en pompeuze nieuwbouw gepleegd in onder andere Etten-Leur (Trivium) en in de provincie Zeeland. Met de commerciële poot van het ROC, P3tranfer, opgericht in 2005, gaat het zo goed dat er zelfs een professionele wielerploeg wordt gesponsord zodat P3transfer in 2008 aanwezig is in de Ronde van Vlaanderen. Na afloop laten de wielrenners op Twitter weten dat ze P3transfer hiervoor erg dankbaar zijn. P3tranfer en Global Academy gaan dankbaar in op het aanbod van bedrijven die hun werknemers met gebruikmaking van de WVA op cursus stuurden. Er worden geen eisen gesteld en de werknemers leveren het toeleverende bedrijf 2700 euro belastingaftrek per werknemer op. De commerciële instituten die deze nepopleidingen verzorgen, hielden er ook een leuk bedrag per cursist aan over.

Maar dan gaat het mis. In het voorjaar van 2012 werd de voormalige ROC-baas van ROC West- Brabant gearresteerd. Dagblad BN De Stem kopt op 24 mei 2012 dat deze oud-ROC-baas in zijn hoedanigheid als projectontwikkelaar, woningbouwvereniging Sint Laurentius in Breda voor miljoenen had benadeeld. Bij ROC West-Brabant werd men in die tijd ook geconfronteerd met een miljoenenverlies en de begroting voor het volgende jaar liet een rampzalig gat van ettelijke miljoenen zien. Inmiddels waren ook de Belastingdienst en de Onderwijsinspectie gealarmeerd en klaagden cursisten bij hun bazen over de slechte kwaliteit van het geboden onderwijs. Als begin 2013 de FIOD een inval doet bij wasmachinefabrikant Miele in Vianen, slaat de paniek toe. Het management van P3transfer was voor niemand meer bereikbaar. Een onderzoek van Deloitte, op verzoek van ROC West-Brabant bij haar commerciële poot P3transfer, toonde aan dat P3tranfer niet meer te redden was. In het regionale dagblad BN De Stem verschenen in april 2013 de eerste berichten over het faillissement van P3transfer. ROC West-Brabant probeerde met een ontkennend persbericht de kop in het zand te steken, maar er was geen houden meer aan. Medio mei 2013 werden de ongeveer negentig medewerkers in de aula van het pompeuze Trivium in Etten-Leur, tot hun stomme verbazing (zie ook de Volkskrant van 24 augustus), verteld dat P3transfer failliet was en dat zij op straat stonden. De vele zzp’ers die onder contract stonden bij P3transfer kregen eind juni een briefje met de mededeling dat ‘er geen gebruik meer gemaakt zou worden van hun diensten’.

In zijn gepubliceerde jaarverslag 2012 schrijft ROC West-Brabant helder over het gebeuren, dat het onder verscherpt toezicht van de Onderwijsinspectie kwam te staan en werd er beterschap beloofd. Wat niet veranderde, was de hoeveelheid bv’s en stichtingen die gehandhaafd bleven en gebruikt werden om met zoveel mogelijk flexibel personeel te blijven werken en dus het gevaar van het volgende financiële debacle weer gewoon op de loer lag. Wat ook duidelijk werd, was dat het in stand houden van dergelijke ‘Amarantisconstructies’ buitengewoon schadelijk is voor de kwaliteit en de goede naam en faam van het Nederlandse middelbaar beroepsonderwijs. Verder moeten we niet vergeten dat Belastingdienst en Onderwijsinspectie pas heel laat wakker leken te zijn geworden. Beide diensten hadden de WVA-constructie in combinatie met ondermaatse nepopleidingen voor Polen, jarenlang getolereerd. Tot slot wil ik pleiten voor een verbod op het oprichten en in stand houden van besloten vennootschappen door onderwijsinstellingen met het kennelijke doel om wet- en regelgeving te ontwijken, het afschaffen van de lumpsumfinanciering, een verbod voor onderwijsinstellingen om publieke middelen anders in te zetten dan voor het primaire onderwijspROCes en een ‘span of control’ van onderwijsinstellingen die wel democratisch te controleren is. Het wordt de hoogste tijd voor een parlementair onderzoek naar deze gang van zaken.

Laat een reactie achter

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.


*