CPB: extra taallessen mbo hebben geen effect

Het Centraal Planbureau heeft onderzocht (pdf) wat de effecten zijn van het taalonderwijs op het mbo. Het betreft een driejarig onderzoek bij ROC Zadkine onder drie verschillende cohorten eerstejaars leerlingen van mbo niveau 3 en 4. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de invoering van de referentieniveaus taal (en rekenen).

CPB: "Het onderzoek laat zien dat het taalniveau zich in een jaar tijd nauwelijks ontwikkelt en dat er geen effecten zijn gevonden van de extra taallessen. Een kanttekening bij deze bevindingen is op zijn plaats. Het feit dat er geen effecten zijn gevonden, suggereert dat de extra taallessen niet zijn aangeslagen bij de mbo-studenten. Echter, ook andere factoren kunnen een rol hebben gespeeld, hoewel niet valt te ontleden in welke mate. De lage motivatie onder mbo-studenten voor het vak Nederlands, en het ontbrekend belang van de lees- en schrijftoetsen voor de studievoortgang lijken belangrijke factoren te zijn. Daarnaast kan het aantal gegeven interventielessen te laag zijn geweest om effecten te sorteren en heeft mogelijk de bevoegdheid van de docenten een rol gespeeld. Ongeveer een derde van de docenten had geen directe eerste-, of tweedegraadsbevoegdheid voor het vak Nederlands. Verder is uit dit onderzoek gebleken dat experimenteel onderzoek doen in het mbo (en in het onderwijs in het algemeen) complex is."

Een opmerkelijke zin in het rapport is: "De gekozen benadering van de interventie, met de nadruk op strategiegebruik, heeft dus niet tot de gewenste vooruitgang in lees- en schrijfprestaties van mbo-studenten geleid."  Onder strategie verstaat men dan plannen, monitoren en evalueren. Het is lastig om hieruit betrouwbare conclusies te trekken, maar de vraag dient gesteld of een leertraject gebaseeerd op strategie wel de juiste keuze is. De genoemde strategieën zijn weinig specifiek voor schrijven of zelfs voor taal en passen, zo lijkt het, in de gedachte dat leren leren belangrijker is dan leren. Zou het niet simpeler en effectiever zijn geweest om gewoon taallessen te geven in plaats van strategie-lessen?

Goed taalonderwijs is, zoals elk goed onderwijs, een serieuze zaak. Niet zomaar wat extra lessen door docenten die toevallig toch tijd over hebben, maar een serieus programma dat serieus meetelt in de beoordeling en dat gegeven wordt door vakmensen. Maar voor politici, beleidsmakers en schoolbestuurders zijn losse projecten vaak veel aantrekkelijker dan solide onderwijs: er is een feestelijke aftrap, er is een vastgestelde eindige hoeveelheid geld en het opent de mogelijkheden om later, bij een ander onderwerp, opnieuw een sexy project af te kondigen. 

3 Reacties

  1. Om ze een beetje op weg te

    Om ze een beetje op weg te helpen:

    1. niet meerekenen van toetsen,

    2. lage motivatie leerlingen,

    3. (opleidings-)niveau docenten,

    4. motivatie docenten.

    Mijn bankrekening zal ik op verzoek doorgeven.

  2. Ook bureau ICE heeft twee

    Ook bureau ICE heeft twee jaar geleden onderzoek gedaan. Het is niet zo negatief als wordt gesuggereerd. In de eerste plaats is gebleken dat het startniveau van alle MBO-ers bij Taal in de afgelopen jaren gemiddeld een half niveau is gestegen. Dat heeft toch echt te maken met de op handen zijnde positie van Nederlands bij de diplomering. Dat is al een gunstig effect.

    Daarnaast hangt taalontwikkeling op 16-jarige leeftijd van veel factoren af:

    – hoeveel lesuren aangeboden worden (1 lesuur van 45 minuten is de standaard, daarin kan je niet veel doen)

    – de kwaliteit van de docent (een vakbevoegdheid wil best wel eens helpen)

    – de attitude van het betreffende opleidingsteam t.o.v. het vak Nederlands.

    Dat laat onverlet dat het gevraagde BASIS-niveau al op het basisonderwijs en het VMBO al had moeten worden bereikt. Taal op het MBO zou vooral moeten dien om het niveau op peil te houden én als ondersteuning van de beroepslessen. Het is naïef te verwachten dat je met één lesuur in twee jaar veel vorderingen kunt maken.

    Dat is overigens juist het probleem met het taalniveau van niveau 4. Daar moet inderdaad een heel niveau extra worden ontwikkeld (VMBO=2, MBO-4 = 3) om gelijk te komen aan het HAVO-niveau, welke weer nodig is om het recht op doorstroming naar HBO ook realistisch te laten zijn.

    Ik blijf er maar op hameren dat het MBO de mogelijkheid zou moeten krijgen om ook diploma's zonder doorstromingsrecht naar hogere niveaus uit te reiken. Dan ben je af van de niveauverlaging die nu automatisch steeds plaats vindt (toegelaten leerlingen wil de school alleen met een diploma wegsturen, ook een financiële kwestie). Het geeft jongeren die écht niet kunnen (of willen) voldoen aan de Taal- en Rekeneisen toch de mogelijkheid om een elementair beroepsdiploma te behalen.

     

  3. Mijn zoon gaat volgend jaar
    Mijn zoon gaat volgend jaar vanuit een 4-havo klas binnen het speciaal onderwijs naar een mbo-4 opleiding. Als laatste opdracht moest hij een sollicitatie-brief schrijven. Die was niet best, noch qua uitvoering, noch inhoudelijk, en hij kreeg een 4. Daar stopte het: de brief belandde in een hoek en er was geen vervolg waarin door schaven en schuren aan een beter eindproduct werd gewerkt, hoewel de docent de brief wel keurig had becommentarieerd. Zet direct een 4 op een werkstuk en je weet wel zeker dat een leerling er niet meer naar kijken wil. Een gemiste kans lijkt mij. Het is mijn indruk dat leerlingen te weinig schrijven en onvoldoende worden uitgedaagd om hun schrijfproducten te verbeteren totdat er een fatsoenlijk eindresultaat ligt. Er moet veel meer een schrijf- en verbetercultuur komen op de scholen.

Reacties zijn gesloten.