TU’s voegen lerarenopleiding samen

De drie technische universiteiten van Delft, Eindhoven en Twente starten samen een opleiding tot eerstegraads leraar en wetenschapsvoorlichter. Die vervangt de huidige lerarenopleidingen.
De universiteiten gaan de tweejarige masterstudie ‘science education and communication’ alledrie aanbieden. Grote delen van het curriculum zullen hetzelfde zijn, maar de drie universiteiten bieden verschillende keuzemogelijkheden. De richting ‘wetenschapscommunicatie’ kun je bijvoorbeeld niet in Eindhoven volgen.

De 3TU werkt samen met hogescholen om de instroom vanuit de hbo-lerarenopleidingen te vereenvoudigen. Met vereende krachten hopen ze meer ingenieurs voor de klas te krijgen en meer deskundige wetenschapsvoorlichters te kweken. Momenteel studeren er slechts 28 studenten aan de opleiding tot eerstegraads leraar in Delft, 29 in Eindhoven en 24 in Enschede.

De kwaliteitsbewakers van de NVAO en het ministerie van onderwijs hebben al toestemming gegeven voor de nieuwe opleiding. In september begint de eerste lichting. Het is de vijfde masterstudie die de drie TU’s samen aanbieden.

(Bron: Ublad online)

17 Reacties

  1. Competentiegericht?
    En wat zullen deze nieuwe ingenieurs/schoolmeesters voor didactische methode aangereikt krijgen?

  2. Dat ziet er niet goed uit
    Lerarenopleidingen moeten dicht bij de faculteiten staan en niet losgezongen worden van de vakinhoud die vertaald moet worden.
    Als grote delen van het curriculum overeenkomen, zoals ik lees, gebeurt dat laatste daar dus niet.

  3. Geen vis meer in de fuik
    Bij de twee eerste reacties maakte de eerste reagent zich druk over het didaktische aspect en de tweede zich over het vakinhoudelijke aspect. Wat ik goed aan de opzet vind is dat de opleiding niet alleen opleidt tot het leraarschap. Het begrip marktconforme honorering wordt is met betrekking tot de nieuwe masters heel duidelijk. Als de scholen hen willen aantrekken voor de bovenbouw HAVO/VWO zullen ze daarvoor een flink stuk van hun lump sum moeten gebruiken. Als ouder verheug ik mij op de kwaliteitsverhoging die daarvan het gevolg zou moeten zijn.
    Seger Weehuizen

  4. Docent is een academisch beroep
    De lerarenopleidingen moeten niet losgekoppeld blijven van de universiteiten, maar moeten daarin weer worden geïntegreerd. Docenten moeten als regel weer academisch gekwalificeerd zijn.

    • Dat lijkt bij MSc E&C zo te zijn.
      “Delft” spreekt van een opleiding tot MSc Science Education & Communication. Niet van een lerarenopleiding. In die opleiding wordt, hopelijk op hoog niveau, veel aan communicatiewetenschappen gedaan. Daar kan ook lesgeven in de bovenbouw onder vallen en dat doet het blijkbaar ook. Wil jij dat wat betreft het vak waarvoor de onderwijsbevoegdheid gehaald wordt de kennis over het vak even uitgebreid is als als bij een master in dat vak? Dat een MSc Science Education & Communication tevens een volwaardige Master in Natuurkunde of in wiskunde of in scheikunde etc. is? Dan zou de opleiding voor MSc Science Education & Communication langer moeten duren.
      Seger Weehuizen

      • “Zijn”en “behoren”
        Wat is en wat behoort te zijn is niet helemaal hetzelfde, maar ik houd vast aan de verplichte academische kwalificatie van docenten. Ondanks, of juist door, de praktijk waarin veel docenten die academische kwalificatie moeten ontberen…

        • Fifty-fifty in time. And in level??
          Msc programme

          The Master’s programme in Science Education and Communication introduces you to educational and communication theories as well as specific subjects within your own discipline. As a Master of Science Education and Communication you will be completely up-to-date in your own field of technology as well as being an expert in the theory and practice of science education and communication.

          The MSc programme Science Education and Communication offers many possibilities to tailor the programme to your own interests. The programme consists of two parts of 60 ECTS each. One part contains courses and research that fit the scientific background of the student. The other part is focused on either communication or education, depending on the track of choice.

          1. Scientific discipline component (60 ECTS)
          The objective of this part is to enrich and broaden the knowledge of your scientific discipline.

          2. Science Communications/Education component (60 ECTS)
          The objective of this part is to gain relevant knowledge, skills, insights and attitudes to assure that you are able to use your abilities as a science communications or education expert independently and to their full potential.
          Het onderscheid tussen communicatie en educatie betekent jammer genoeg dat je op het tijdstip waarop je je diploma krijgt toch weer gespecialiseerd bent dus zwakker op de arbeidsmarkt staat.
          Seger Weehuizen

        • Behoren alle docenten academici te zijn?
          Ik kan me toch voorstellen dat in bijvoorbeeld VMBO en de lager klassen van Havo en VWO niet-academici even goed of zelfs beter zouden kunnen zijn dan wel-academisch gevormde leraren, misschien juist omdat zij een andere belangstelling en “drive” hebben. Om bijvoorbeeld de rijtjes “mit nach nächst näbst samt” er in te stampen, lijkt mij geen academische vorming vereist.

          Voor de hogere klassen ligt dat duidelijk anders. Dan is het belangrijk dat een leraar het vak waarin hij lesgeeft echt beheerst, en er meer over te vertellen heeft dan wat er in de lesboekjes staat. Bij mijn kinderen kon ik aan hun verhalen over de leraren opmaken welke leraren academici waren en welke niet.

          Groet,

          Paul Huygen

          • Inzake Stämpen
            Ik heb duidelijk te weinig gestampt; dat rijtje ken ik helemaal niet. Näbst? samt? Zijn dat Duitse woorden? Toch even schrikken dat je nog maar zo weinig weet.
            Met wat Paul daar zegt ben ik het ten dele wel eens, maar ik vind dat een leraar ALTIJD een stuk beter moet zijn opgeleid dan zijn leerlingen. Is dat niet het geval geweest op het voortgezet onderwijs, dan toch op een vervolgopleiding.

          • Gelukkig ben ik geen leraar Duits.
            > Näbst? samt? Zijn dat Duitse woorden? Toch even schrikken dat je nog maar zo weinig weet.

            “Näbst” moet natuurlijk “nebst” zijn.

            (en ik was er al zo trots op dat ik fatsoenlijke umlauten kon produceren)

            Groet,

            Paul.

          • Natuurlijk niet
            Natuurlijk hoeven niet alle docenten in het voortgezet onderwijs een academische opleiding te hebben. (Alhoewel: een academische opleiding stelt tegenwoordig weinig meer voor, een HBO-opleiding nog minder!)

            Alleen in de bovenbouw van het VWO (e.v. ook van de HAVO) is het wel beter als er academici zitten. Niet alleen omdat zij (hopelijk) de stof beter beheersen, maar ook omdat het VWO voorbereidt op wetenschappelijk onderwijs. Zij beschikken (hopelijk) over het enthousiasme dat nodig is om leerlingen voor hun vak te interesseren en voor de wetenschap in het algemeen. Daarnaast beschikt een academische docent (hopelijk) ook nog over liefde voor de leerling en didactische vaardigheden, plus de bereidheid om zich druk te maken over de leerresultaten van hun leerlingen.

            Op de lagere niveaus ligt het accent anders. Hoe meer vakkennis hoe beter, maar hier wordt veel extra’s gevraagd aan liefde voor leerlingen en didactische vaardigheiden. Ook van de bereidheid om je druk te maken over (het uitblijven van) leerresultaten wordt meer gevraagd. Docenten bij de lagere niveaus hebben daarnaast veel vaker te maken met ontwikkelingsproblemen, gedragsproblemen en probleemsituaties buiten de school (thuis, op straat). Omdat deze wel degelijk belemmerend zijn voor het behalen van goede leerresultaten moeten docenten bij de lagere niveaus zich daar ook wel mee bemoeien. Verwijzen naar ‘andere instanties’ (wat helaas velen doen) is zinloos. In de eerste plaats zijn die instanties er meestal niet (die grijpen hoogstens in als het al veel te laat is) en bovendien kun je als docent van grotere betekenis zijn omdát je de leerling al kent.

  5. Evenwicht
    In de jaren 80 was een academisch diploma meteen een eerste graad bevoegdheid. Daarna was een didactische aantekening nodig waarvoor je zo’n 300 uren moest studeren. Daarna is het vreselijk uit de hand gelopen, didactiek kwam op de eerste plaats en bijvoorbeeld in het hbo werd de eerste graad vakdocent een docent 1. De inhoud werd hiermee volkomen ondergeschikt aan deze twijfelachtige didactiek, een didactiek die slechts berust op een geloof.
    Laten we hopen dat bij deze nieuwe opleidingen de verhoudingen weer recht getrokken worden. Wetend dat de secretaris van BON erbij betrokken is en dat het de universiteiten zijn die het doen heb ik daar wel vertrouwen in, zij zullen doen wat op dit moment maximaal haalbaar is.
    Het belang van de eerder gedane oproep van Mark Peletier om als bonner actief te zijn in de besluitvormingsorganen en ontwikkelgroepen wordt hiermee nogmaals onderstreept. Zolang als minister Plasterk nog niet echt heeft kunnen doorbijten is dit de methode. We gaan overal inzitten met het doel bij te sturen wachtend op Plasterk.
    Corgi

    • Didactiek kwam op de eerste plaats
      Toen ik student was in de ‘sixties’ begon die discussie.
      Ik hield hem met een medestudent, die vond dat nieuwe docenten voor 90 procent didactisch geschoold moesten zijn en voldoende hadden aan 10 procent vakinhoud.
      Ik was het daar dus niet mee eens en verdedigde de omgekeerde stelling.
      Iedereen begrijpt dat ik BON vijftig jaar vooruit was, maar mijn medestudent begreep de tijdgeest die komende was en heeft zijn zin gekregen.
      Overigens is ook hij nú op zijn schreden teruggekeerd.

      • Vakinhoud belangrijkste
        Het proces van vakinhoud naar didaktiek heeft een nog kwalijker verloop gekregen dan toen, in de sixties, verwacht kon worden.
        Destijds hadden alle leraren, van lagere school tot universiteit, een fikse inhoudelijke kennis. Begrijpelijk dat er soms gevraagd werd om meer didactische kennis. Het gaat dat om weten wat je in welke volgorde moet uitleggen, weten dat je kinderen tijdens je verhaal moet bevragen, stellen van zinvolle vragen etc. Allemaal didactiek die redelijk dicht tegen het vak aan lag.
        Maar terwijl de aandacht voor didactiek toenam begon didactiek zich te bemoeien met de vaklinhoud en met pedagogische en maatschappelijk doelen.
        Tegelijkertijd werd de vakinhoudelijke kennis van de beoogde leraren minder.

        Ik vind de pabo altijd een mooi voorbeeld hier. Daar wordt nauwelijk vakinhoudelijke kennis aangeboden. De reden is een aardige variant op drogredenen: een basisschoollleerkracht moet van zoveel markten thuis zijn, dat het ondoenlijk is om die stof in 4 jaar pabo te behandelen. Echt eerlijk waar. Ik lieg niet. Ik heb het heel vaak gehoord.
        Dus omdat er veel kennis nodig was, werd geen kennis verstrekt.

        De vlucht naar voren. Slappe hap mentaliteit. Kinderen kunnen geen staartdelingen meer… en je zegt dat dat niet nuttig is want… We kunnen in NL onze agrarische sector, de scheepvaart industrie, niet meer behouden, dus zeg je dat je dat als NL beter ook niet kunt doen (kennisland, dienstenland etc).
        Telkens als “we” ergens verliezen kiezen we ervoor om te zeggen dat dat toch niet belangrijk is en vluchten we naar voren. Totdat vluchten niet meer kan. Zou niet weten waar naartoe. Een enkeling verzint dan Iederwijs, maar dat loopt te veel in de smiezen dat dat lukkoek is. Uitgevlucht.

Reacties zijn gesloten.