Onderwijs vooruit?

Column Desanne van Brederode 10 december in Buitenhof

Goddank is er in deze donkere decembermaand het Sociaal Cultureel Planbureau, dat met zijn juichende rapport over de stand van Nederland, de bekende kreet ‘Laten we blij zijn met elkaar!’ van een onderbouwing voorziet. Het overgrote deel van onze bevolking noemt zichzelf gelukkig, en ook de toekomst oogt rooskleurig.
Het onderwijs heeft eindelijk het intellectuele toptalent ontdekt en biedt dit tal van extra’s. Het aantal eindexamenkandidaten gymnasium groeide de laatste jaren, en ongeveer tienduizend taalwonderen volgen tegenwoordig een tweetalige VWO-opleiding. Daarnaast zijn er vijf technasia bijgekomen, die meer aandacht aan onderzoek en techniek besteden, soms in nauwe samenwerking met een universiteit. Prachtige cijfers, maar wat zeggen ze over het onderwijsniveau zelf? Als tweetalig onderwijs ten koste van lessen in andere vreemde talen gaat, en van literatuuronderwijs, is er geen sprake van vooruitgang. Als leerlingen van de technasia wel al hun eerste onderzoekjes doen, maar daarbij een vak als geschiedenis laten vallen, dan plaats ik vraagtekens bij hun denkkwaliteiten. Op de dag dat de Volkskrant een samenvatting van het rapport publiceerde, berichtte het achtuurjournaal dat het op het VWO met de vakken Wiskunde en Nederlands zo slecht is gesteld, dat eerstejaarsstudenten met een cursus op de universiteit zelf moeten worden bijgespijkerd.

Al in mijn eigen studietijd werd er geklaagd over het niveau van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs – en mijn moeder verbaasde zich er tijdens huiswerkoverhoringen over dat de eindexameneisen van mijn VWO zelfs lager waren dan die van de MULO waaraan zij in 1948 haar diploma haalde. Had zij achteraf bezien nou eigenlijk toch VWO, of mocht ik in 1990 met mijn MULO-niveau gewoon naar de universiteit? Zou het succes zoals in kaart gebracht door het SCP niet net zo’n naamgevingskwestie zijn?

Als men vandaag onder taalwonderen en toptalenten slechts goede cijfers najagende leerlingen verstaat, in plaats van originele en naar brede verbanden reikhalzende geesten, dan staan we simpelweg stil. Of erger: dan sjokken we langzaam achteruit.

SCP directeur Paul Schnabel schrijft enthousiast: ‘Er wordt thans bijna met verlangen naar meer vertrouwen uitgekeken.’ Je snapt wat hij bedoelt, maar het blijft belabberd geformuleerd. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die ergens zonder verlangen naar uitkeek, of die naar iets verlangde zonder ernaar uit te kijken En waar kijken we volgens Schnabel naar uit? Naar ‘een toekomst met meer vertrouwen’. Op grond van de lesjes tekstverklaring die ik op het VWO kreeg, durf ik wel te stellen dat mensen die naar meer vertrouwen uitkijken, thans kennelijk geen of weinig vertrouwen hebben. Waarom zou je er anders naar uitkijken? Hoe is dit uitkijken bovendien te rijmen met het geluk dat nu reeds wordt ervaren? Wonderlijke logica. Ja, ook ik kijk inderdaad vaak verlangend uit – naar de dag waarop statistieken niet meer met even wollige als duistere taal wordt toegelicht. Natuurlijk heeft een hoog opgeleide jeugd de toekomst, maar ik wil wel weten wat er met ‘hoog’ wordt bedoeld. Misschien kan iemand de oude schoolrapporten van de opstellers van het rapport erop na slaan, misschien moeten ze bijles van een logicus en een taalkundige krijgen – want zover is de inflatie van het kennisniveau al toegenomen, dat er op ondermaatse wijze over onderwijs en kennis wordt gedacht en geschreven. Wanneer we zo doorgaan, is er straks ook nog eens niemand over die dat ziet.

4 Reacties

  1. Technasia
    Ik heb enorm van devoordracht van Desanne van Brederode genoten.
    Toen ze zei: “Als leerlingen van de Technasia wel al hun eerste onderzoekjes doen, maar daarbij een vak als geschiedenis laten vallen, dan plaats ik vraagtekens bij hun denkkwaliteiten” dacht ik echter dat ze op het gevaar van oppervlekkigheid binnen het vakgebied van de Proefjes wilde gaan wijzen. De tijd die je gebruikt voor oppervlakkige proefjes op bèta-gebied kan ten koste gaan van verdieping in de natuurwetenschappen. Helpen die proefjes om de theorie die aan latere proeven ten grondslag ligt beter te begrijpen? Anders moet men de juiste volgorde in acht nemen.

    • Terechte achterdocht jegens Tech…tech…t..
      Ik heb het vermoeden dat het werk op die instituten die zich ’technasium’ noemen nogal sterk de kant uitgaat van handenarbeid.
      Heeft er hier op het forum iemand informatie, of zelfs ervaring op zo’n technasium? Graag een reactie!

      Ik heb zelf experimentele natuurkunde gedaan. De experimentele kant werd pas echt stevig aangepakt nadat er een stevig theoretisch fundament was gelegd.
      De ‘handenarbeid’-component van mijn vak is maar heel klein.

        • Exit technasium
          Dank u wel, ik heb het gezien. Het is me duidelijk.
          Vroeger noemde je die technasia gewoon MTS of LTS (voor de niet-bejaarden onder u: Middelbare Technische School of Lagere Technische School).
          Heel leuk dat ze meer kinderen de techniek in willen duwen, maar dit hoort niet thuis op het VWO of het HAVO. Leuk praktisch bezig zijn doe je bij lagere opleidingen.
          Als je op deze manier je Civiele Techniek moet halen dan zal je je toch geen Ir. of Ing. mogen noemen.

Reacties zijn gesloten.