Waarschijnlijk wil de regering volgend jaar extra gaan bezuinigen. Daar kun je van alles van vinden, maar waarom doen we onze parlementariërs niet collectief een bezuinigingssuggestie aan de hand waar het onderwijs naar snakt: het inkorten van de postdoctorale lerarenopleiding van 12 maanden of meer nu, naar 2 á 3 maanden zoals-ie oorspronkelijk ooit was.
Al het dode hout van het geklets in groepjes en dat belachelijke neponderzoek kan eruit, en de écht belangrijke dingen zoals logopedie, basistechnieken van orde houden en het wegwerken van vakdeficiënties blijven over. Naast dat dit op termijn geld uitspaart, is het een voordeel dat veel meer afgestudeerden dan nu nog even snel die eerstegraads bevoegdheid zullen gaan halen. Dat kóst weliswaar geld, maar dan heb je in ieder geval een grotere voorraad eerstegraders. En het allerbelangrijkste voordeel: de instroom in het onderwijs zal in ieder geval weer één nodeloze barrière minder kennen.
Hieronder geef ik jullie de tekst voor een voorbeeldmail (die je natuurlijk naar believen kunt aanpassen – wat zeg ik – publiceer hieronder een betere tekst); de mailadressen van de Tweede Kamerleden (in de praktijk natuurlijk vaak beheerd door hun medewerkers) kun je vinden via www.tweedekamer.nl. Bij de fracties van de regeringspartijen en de PVV-fractie maken we waarschijnlijk de meeste kans.
Smeed het ijzer als het heet is, en dat is nu!
===
Bezuinigingssuggestie die winst oplevert
===
Geachte …
Als er extra moet worden bezuinigd, heb ik een suggestie voor u: het inkorten van de postdoctorale lerarenopleiding van nu pakweg 12 maanden, naar 2 á 3 maanden zoals oorspronkelijk.
Dat postdoctorale jaar bestaat namelijk voor 80 procent uit dood hout: nepwetenschappelijk onderzoek en oeverloos geklets in groepjes waar je weinig zinnigs van leert. De opleiding kan zich in grote lijnen beperken tot logopedie, basistechnieken voor orde houden en het wegwerken van vakdeficiënties.
Groot voordeel hiervan is dat academici het behalen van de eerstegraads bevoegdheid niet meer als tijdrovend en stompzinnig strafcorvee zullen ervaren. Sommigen zullen een lesbevoegdheid gaan beschouwen als een handig extraatje om achter de hand te hebben, anderen die meteen docent willen worden kunnen goed toegerust en snel het onderwijs instromen. Aldaar leren ze het vak op de enige plaats waar dat kan: voor de klas.
Hopelijk wil uw partij deze winstgevende bezuinigingsmaatregel in overweging nemen.
Met vriendelijke groet,
===
Weg met
Weg met de inhoudsloze BVE-cursussen of de LC-cursussen met dezelfde kletskoek. Daarnaast vind ik het toch merkwaardig dat al deze cursussen in de baas zijn tijd worden gevolgd. Het lijkt me normaal dat je, als je hogerop wilt, een cursus in eigen (of deels eigen) tijd volgt.
Hier de e-mail adressen
Mee eens Hinke, maar laten we het makkelijk houden voor onze Kamerleden: één ding tegelijkertijd!
Hier heb ik nog wat e-mail adressen:
VVD: mevr. Lucas-Smeerdijk: a.lucas-smeerdijk@tweedekamer.nl
PvdA: mevr. Jadnanansing: t.jadnanansing@tweedekamer.nl
PVV: dhr. Beertema: h.beertema@tweedekamer.nl
CDA: dhr. De Rouwe: s.derouwe@tweedekamer.nl
SP: mevr. Smits: m.smits@tweedekamer.nl
D66: dhr. Van der Ham: b.vham@tweedekamer.nl
GL: dhr. Klaver: j.klaver@tweedekamer.nl
CU: mevr. Schouten: c.schouten@tweedekamer.nl
SGP: dhr. Dijkgraaf: e.dijkgraaf@tweedekamer.nl
PvdD: mevr. Ouwehand: esther.ouwehand@tweedekamer.nl
Bron: woordvoerders OCW
(maar misschien kunnen we het beter naar de woordvoerders Financiën sturen…)
Stuur maar mee
Stuur je dan meteen mijn opmerkingen mee?
Ik stuur niks mee!
Als je in je eigen opmerkingen gelooft, zul je zelf de moeite moeten nemen om ze op te sturen!
Herinnert u zich deze nog?
Volgend jaar gaan Engelse studenten 10.000 pond collegegeld betalen per jaar.
Daarom komen ze graag naar Nederland, want hier betalen ze 1.700 euro, krijgen beter onderwijs en meer een op een contact met hun docenten.
Maastricht werft actief studenten in het buitenland en heeft op dit moment met een percentage van 45 procent het grootste percentage buitenlandse studenten van ons land.
Op Engelse scholen hangen Nederlandse posters met de aansporing om in Nederland te gaan studeren.
Op iedere student legt de Nederlandse overheid 6.000 euro toe.
Met ander woorden: de Nederlandse belastingbetaler betaalt de studie van grote aantallen buitenlandse studenten.
Fout
Het is 9000 pond Hals (en dat is zo een 10.000 euro). Het is inderdaad schandalig dat sommige Nederlandse universiteiten hier munt uit proberen te slaan op kosten van de belastingbetaler.
Mordicus tegen
Dit is een gevaarlijke oproep.
Op dit moment worden talloze studenten (weg)gepest op de lerarenopleidingen omdat ze hun kostbare tijd moeten verdoen met onnozele competenties. Ik ken verschillende veelbelovende mensen die voortijdig zijn afgehaakt. De opleidingen zijn voor een deel in handen gevallen van onderwijskundigen (met een eigenaardige opvatting over onderwijskunde) en uit handen geroofd van vakdidactici.
Op dit moment breng ik in kaart wat een student op een lerarenopleiding moet kennen en kunnen. Ik kan je verzekeren dat daar een stevig jaar -zonder al die onzin – voor nodig is. Bovendien moeten die studenten begeleid worden door vakdidactici (wat mij betreft met een halve baan als leraar en een halve als vakdidacticus) die tijd nodig hebben om studenten te bezoeken op stagescholen en daarnaast de broodnodige na- en bijscholingen moeten ontwikkelen voor de laatste tiental jaren afgestudeerden die het aan alles ontbreekt.
Dus geen verkorting naar drie maanden, maar vakdidactiek in handen van vakdeskundigen en onderwijskunde (bv voorlichting over het onderwijssysteem, de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs) tot het strikt noodzakelijke terugbrengen.
Ook al zou het waar zijn
Ook al zou het waar zijn dat de gemiddelde Mastergediplomeerde minstens een half jaar nodig heeft om een goed docent te worden en al ben je als als lerarenopleider in staat dat jaar zodanig met lessen en stages te vullen dat de docenten in spe tenslotte vinden dat ze een heel jaar lang zinvol bezig zijn geweest, dan nog ben je niet goed bezig om het tekort aan bevoegde eerstegraadsdocenten op te lossen. De salarissen voor eerstegraders zijn nu eenmaal niet zo riant dat extra studieschuld en een jaar inkomstenverlies daarmee gemakkelijk gecompenseerd kunnen worden. Te veel masterafgestudeerden zullen daarom waarschijnlijk besluiten om dat extra jaar niet te doen. Een lerarenmengsel van een paar eerstegraders met één jaar vakdidaktiek en verder onbevoegden en onderbevoegden is schadelijker voor de bovenbouw dan veel eerstegraders met maar drie maanden vakdidaktische studie.
Seger Weehuizen
Het kerkhof
Onderwijskundigen hebben niet alleen grote schade toegebracht aan het onderwijssysteem; het ontbreekt deze beroepsgroep ook aan een essentiële wetenschappelijke grondhouding: Zelfevaluatie en Zelfkritiek. Vanuit ivoren torens sturen ze oekases het veld in en hooghartig verwijten ze onderwijzers en politiek hun eigen falen. Om den brode heeft ze de strontkar steeds verder de modder ingereden.
Nu het handelen van enkele frauderende hoogleraren het aanzien van de hele wetenschap in diskrediet brengt dient ook de pseudo-wetenschap onderwijskunde tegen het licht te worden gehouden. Schuldigen zullen waarschijnlijk op het kerkhof worden gezocht, maar aan kwakzalvers en farizeeërs is geen gebrek.
Te kort door de bocht
Je kunt zelfs onderwijskundigen niet over één kam scheren. Dat is te gemakkelijk. Ik heb ooit kennis gemaakt met een onderwijskunde waarvan je als docent zeer veel plezier kunt hebben. Jullie hebben het hier uitsluitend over de modieuze onderwijskundigen
– die spreekt over competenties in plaats van over kennis, houding en vaardigheden
– die beoordelen beschouwt als een peiling in handen van de omgeving (vgl. de ‘stemmingen’ bij Idols-achtige tv-programma’s)
– die -al of niet oprecht- gelooft in zelfontdekkend leren
– die meer waarde hecht aan informatie dan aan kennis, of zelfs het onderscheid tussen die twee niet kent
– die meer waarde hecht aan internet dan aan deskundigheid van een goede docent
– die geen andere werkvormen kent dan in groepjes wat uitzoeken
– die ontkent dat overdracht van kennis méér oplevert
– die geen enkele rekening houdt, nog mededogen heeft met jongeren die in zijn ‘onderwijs’ niet mee kunnen komen: jongens, taalzwakken en kinderen uit achterstandsmilieus.
Maar om dit te zien als de onderwijskunde getuigt van weinig oordeelsvermogen en veel ressentiment.
Ja, ik chargeer
Maar dat doen ook de onderwijsgoeroe’s en hun adepten.
Kijk maar weer eens naar het ontluisterende voorbeeld van Luc Stevens.
Fundamenteel probleem: wie beoordeelt onderwijskundigen?
Het is een herhalend onderwerp hier op het forum: de kwaliteit van (sommige) onderwijskundigen.
Ik denk dat niemand iedereen over een kam zou willen scheren. Toch helpt het niet om over het onderscheid tussen modieuze en andere onderwijskundigen te spreken. Als dat onderscheid bestaat, dan diskwalificeert dat toch de gehele wetenschap? Als een groot deel van de beoefenaren zich door allerlei modes mee laten slepen, dan zegt dat toch alles over het wetenschappelijk gehalte van die onderwijskunde? Ik heb niets tegen mode, iedereen mag zich daar aan overgeven, maar laten we het dan beperken tot kleding, de inrichting van de huiskamer of de top 40. Zodra een wetenschap mee gaat met de mode, is dat geen wetenschap meer.
Dat er ook verstandige mensen zijn die onderwijskunde hebben gestudeerd is iets anders en dat je daar als docent soms je voordeel mee kunt doen, dat lijkt me ook mogelijk. Maar het blijft wringen dat ik, als onderwijskundige leek, moet beoordelen of zo’n persoon verstandig is. Je kunt van niet vakmensen toch ook niet verwachten dat ze kunnen oordelen over de (on)mogelijkheid van deeltjes die sneller gaan dan het licht. Om daarover te oordelen hebben we nu net die wetenschap!
Eh….en de wiskunde dan 2010?
Diskwalificeert het feit dat ook goede wiskundigen, zoals wijlen professor Freudenthal, het rekenonderwijs realistisch willen maken de gehéle wiskunde als wetenschap?
Nee: wiskunde en onderwijskunde zijn in die zin onvergelijkbaar
Er zijn nauwelijks echte wiskundigen betrokken geweest bij het realistisch rekenen. Ook is de didatische aanpak van rekenen op de basisschool bepaald geen core business van de academische wiskundepraktijk. Daarmee is er dus iets geheel anders aan de hand dan bij onderwijskunde.
Je zou gelijk hebben als academisch wiskundigen zich hoofdzakelijk zouden bezighouden met didactiek en daarbij de mode zouden volgen. Academische wiskunde gaat over de ontwikkeling van de wiskunde, niet over de ontwikkeling van de wiskunde- of rekendidactiek.
Je kunt de wiskundigen wel verwijten zich onvoldoende te hebben verzet tegen de realistische ontwikkelingen: men was niet geinteresseerd. Dat is overigens in zichzelf al een aanwijzing dat de vakgebieden in de praktijk nogal verschillen en daarmee de vergelijking tussen wiskunde en onderwijskunde die jij maakt onterecht is.
Wellicht kon je Freudenthal verwijten dat hij bijbeunde als onderwijskundige of didacticus en daarbij bepaald de verkeerde conclusies trok. Ook hij heeft zich overgegeven aan constructivistische gedachten. Niet vreemd overigens gezien de betrokkenheid van zijn vrouw bij het Jenaplan onderwijs dat zij uit Duitsland importeerde.
Eigen woorden
Toen ik begon (met realistische wiskunde) konden ze goed optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen, (machtsverheffen, worteltrekken). Nu (dank zei de realistische wiskunde) kunnen ze zelfs dat niet meer.
Dit zegt alles over de didactiek (van de wiskunde) en niets over wiskunde als wetenschap.
Het is onbegrijpelijk dat dit fiasco tot op de dag van vandaag verdedigd wordt door het FI.
Re: Mordicus tegen
> Op dit moment breng ik in kaart wat een student op een
> lerarenopleiding moet kennen en kunnen. Ik kan je verzekeren
> dat daar een stevig jaar -zonder al die onzin – voor nodig is.
Maar waarom kon dat vroeger dan wél zonder noemenswaardige
of onoverkomelijke problemen in twee à drie maanden?
Het enige wat ik me kan voorstellen is dat twee à drie maanden niet
genoeg is om alle vakdeficiënties weg te werken. Een deel van
de vakdeficiënties wegwerken kan er dus eventueel bovenop komen.
Verschillende redenen
Niet alleen deficiënties in vakinhouden, maar ook de vele nieuwe eisen die aan leraren gesteld worden, spelen mee.
Er zijn veel meer methodieken in omloop. De ict, waarmee leraren om de oren worden geslagen, daagt hen uit om te bekijken wat er op dit gebied mogelijk is en onmogelijk is.
De lesprogramma’s en bijbehorende methoden zijn veelvuldiger. Die moeten worden geanalyseerd op uitgangspunten, en op hun uitwerkingen.
De toetsmethoden zijn veelsoortiger geworden: het kost veel voorbereiding om daar enigermate in deskundig te worden en loze aanpakken door te prikken.
De samenstelling van de leerling populaties is een nieuwer item, dat vroeger niet zo meespeelde.
Het nog recente onderzoek op het gebied van leren en bewustzijn heeft genoeg stof aangedragen om te onderzoeken wat daar de consequenties van zijn op vakgebied.
Ik schud zomaar wat uit de losse hand.
Maar pas een vollediger overzicht geeft pas helder aan wat er aan tijd nodig is.
Daarnaast zullen er aan universiteiten (hogescholen) – ook op basis van onderzoek, en dat is flink achtergebleven bij die ontwikkelingen – zinvolle cursussen moeten worden ontwikkeld om bij- en nascholing (die verplicht moet worden voor onbevoegden) te ontwikkelen en uit te voeren. Daar zijn meer vakdidactici voor nodig. Die kunnen de ruimte overnemen die mislukte onderwijskundigen nu innemen.
Overigens las ik nog onlangs in een van de kwaliteitskranten dat de PvdA scholen een jaar de tijd zou geven om onbevoegden hun achterstanden te laten inhalen. Er is dus haast bij.
Vaksectie
Wat doe je met ICT, welke boeken gebruik je, welke toetsen gebruik je? Zijn dat niet vragen waar je binnen de vaksectie het antwoord op zoekt? Een vaksectie bestaande uit de nieuwkomer en (naar we mogen hopen) ervaren collega’s.
Mijn ervaring met vakdidactici is niet goed: vaak willen ze vooral hun eigen mening opdringen aan alles en iedereen.
De sectie
Niet iedere sectie is goed toegerust. En secties die bestaan uit veel nieuwelingen missen überhaupt het overzicht, de vakkennis om het koren van het kaf te onderscheiden.
Daarnaast is het hard nodig dat vanuit de vakken bekeken wordt wat er voor waardevolle zaken ontwikkeld kunnen worden. Daar hebben de docenten op de scholen te weinig tijd voor.
Inderdaad zijn er rare vakdidactici. Daarom mijn voorstellen om een groepje vakdidactici te vormen, die ieder stuk voor stuk ook nog (halve weken) aan scholen verbonden zijn en daar lessen geven. Die vakdidactici krijgen dan een stevig programma voor de kiezen. Hoe de kwaliteit daarvan gegarandeerd wordt, moet nog bezien worden. Maar ik zou me kunnen voorstellen dat de coöperatie groepen aanstelt die daarop toezien. Aan de universiteiten zelf zijn er te weinig mensen die vanuit de schoolpraktijk kunnen denken.
In elk geval is dat een stap vooruit met nu. Ik merkte niet zo heel lang geleden een “nieuwe leren”-onderwijskundige op die een studente aardrijkskunde kwam beoordelen in haar stage op mijn school. Ik kende hem, een omhoog gevallen leraar die het niet kon bolwerken. Nadat hij vertrokken was, vroeg ik de stagiaire en haar lerares hoe het bezoek bevallen was. “Totale verspilling”, zeiden ze in koor. De man wist absoluut niet waar hij het over had, hij wist niets van het vak aardrijkskunde. Hij gaf allemaal onzinnige aanwijzingen.
Wat we nodig hebben zijn door de wol geverfde (lees: door de schoolpraktijk geïnspireerde) vakdidactici, die ook de tijd hebben om hun studenten te bezoeken.
Re: verschillende redenen
> De ict, waarmee leraren om de oren worden geslagen, daagt hen
> uit om te bekijken wat er op dit gebied mogelijk is en onmogelijk is.
En daar moet je apart een opleiding voor volgen?
Zelf zou ik zeggen: trek gemotiveerde, in hun vak geïnteresseerde,
hoogopgeleide mensen over de streep die gewoon datgene in
huis hebben om dat lekker zélf uit te zoeken, in plaats van ze weer
in de zoveelste marionettentouwtjes proberen te hangen. Je lokt
goeie mensen niet met betutteling; je lokt ze door ze het hen zelf
te laten uitproberen in hun werk. Mensen die zich niet kunnen verweren
tegen een jaar van wat ik vooral als betutteling zie, gaan gaan zich als
onervaren docent ook echt niet verweren mét vakdidactische kennis
tegen waar ze op een school mee om de oren worden geslagen.
Wat je wilt is zelfbewuste mensen die vanuit zichzelf weerbaar zijn.
Met zo’n jaar als marionet stoot je die bij voorbaat af.
> De toetsmethoden zijn veelsoortiger geworden: het kost veel
> voorbereiding om daar enigermate in deskundig te worden en
> loze aanpakken door te prikken.
Wat doe jij als je een nieuw digitaal fototoestel koopt: de hele handleiding
doornemen en uit je hoofd leren, en dán pas foto’s gaan nemen, of
gewoon maar beginnen en af en toe de handleiding erbij pakken als
je er zelf niet meer uitkomt?
Hoeveel toestellen van een bepaald merk en type zouden er nog
verkocht worden als je ‘m pas in handen krijgt nadat je geslaagd bent
voor het reproduceren van de inhoud van de handleiding?
Niet veel als je ook voor een ander toestel kunt kiezen, en dát is
dus hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.
> De samenstelling van de leerling populaties is een nieuwer
> item, dat vroeger niet zo meespeelde.
Volgens mij hebben we al sinds de jaren 60 een fliinke instroom
van arbeidsmigranten in Nederland, als je dat bedoelt. En wat
moet ik daarover dan gaan leren in dat jaar?
> Het nog recente onderzoek op het gebied van leren en bewustzijn
> heeft genoeg stof aangedragen om te onderzoeken wat daar
> de consequenties van zijn op vakgebied.
Stof die goeie, ervaren docenten grotendeels allang ondervonden
hadden, en die wetenschappers nu bevestigen.
> dat de PvdA scholen een jaar de tijd zou geven om onbevoegden
> hun achterstanden te laten inhalen. Er is dus haast bij.
Volgens mij zit de PvdA nog even niet in de regering, dus ik weet
niet of daar zoveel haast bij is. Nog even los van hoe de PvdA zich
dat voorstelt: bij een lerarentekort en toch al veel te hoge werkdruk
docenten een jaar “de tijd geven” om achterstanden in te halen.
Onderdelen
Wat je hier noemt zijn elementen. Niet het hele programma.
En om op het laatste punt nog even in te gaan. De structurering van de stof in samenhangende begrippenapparaten ontbreekt bij veel vakken. De omwerking van de programma’s in die richting vereist de inzet van vele vakdidactici en studenten.
Tenslotte. Het gaat om een motie van de PvdA die deze week aangenomen zou zijn in de Tweede Kamer. Ik kan dat niet verifiëren, want die krant heb ik niet meer bij de hand.
H. Philippens ex-vakdidacticus aan UVA, Erasmus en VU.
Kamerstuk
Het relevante kamerstuk is hier te vinden. De toelichting is:
Met dit amendement wordt het aantal onbevoegden voor de klas in de toekomst fors
verminderd. De huidige wetgeving laat veel ruimte aan de werkgevers in het onderwijs
af te wijken van de bevoegdheidseisen. Het aantal onbevoegde docenten in het
voortgezet onderwijs is gestegen tot 18,2%.
De huidige wet kent uitzonderingsbepalingen op de bevoegdheidseis. Wanneer er
geen bevoegd docent beschikbaar is kan een onbevoegd docent worden ingezet of
benoemd. Dat kan iemand zijn zonder enige onderwijsbevoegdheid of een docent met
een andere onderwijsbevoegdheid, maar niet voor betreffende vak. In deze situaties kan een onbevoegde docent telkens voor een jaar worden ingezet en dit kan onbeperkt
worden herhaald. Ook zijn er geen scholingseisen. Met dit amendement kan een
onbevoegde docent maximaal één jaar worden benoemd. Wanneer na dat jaar
verlenging nodig of gewenst is, dan moet de docent binnen twee jaar de bevoegdheid
halen. In uitzonderlijke gevallen kan die termijn van twee jaar eenmalig met twee jaar
worden verlengd, net als de termijn voor zij-instroom. De Inspectie zal toezien op de wijze waarop deze verlengingsmogelijkheid wordt gebruikt.
Blijkbaar is de wet nu zo (of denkt de kamer dat dit zo is) dat onbevoegde alleen ingezet kan worden wanneer er geen bevoegde docent beschikbaar is. We kennen allemaal voorbeelden waarin dit met voeten getreden wordt…..
En met de voorgestelde regelgeving kan iemand dus nog steeds 5 jaar onbevoegd voor de klas.
Bevoegdheid en kinderopvang
Ik ken de precieze regelgeving niet, maar de column van Malou van Hintum lijkt er op te duiden dat ze in de (gesubsidieerde) kinderopvang strenger zijn in bevoegdheidseisen handhaven dan in het onderwijs….
Niet overtuigend
Beste Seger,
Natuurlijk moeten de bevoegdheden aangescherpt en nageleefd worden.
Bovendien kan een deel van het masterprogramma onder vakdidactiek vallen: er hoeven dus geen extra kosten te worden gemaakt.
Belangrijker is het om, voor we nagaan hoeveel tijd voor de lerarenopleiding nodig is, eerst te bekijken wat een goede leraar in huis dient te hebben.
Die moet met de nodige kennis gewapend een kritische blik op de programma’s kunnen werpen, kunnen analyseren wat de sterke en zwakke kanten zijn van de eindtermen, de methodieken en met kennis van zaken als een zelfbewust leraar onzin van zinvolle kennis onderscheiden. Daar is een stevig programma voor nodig.
Nu de scholen denken dat ze verplicht zijn op een rvt-cvb-model over te gaan, krijgen een- en tweepitterscholen oppermachtige collega’s van bestuur (lees: eenzame rectoren) die nog meer dan vroeger hun stempel op de school kunnen zetten. Behalve in de mammoetscholen zijn er ook in kleine scholen op die manier top-down modieuze leren-leren en nieuwe-leren-methodieken opgedrongen aan de leraren. Daar horen goed ingewijde vakkundige leraren een tegenwicht tegen te kunnen bieden. Dat lukt niet met een flinterdunne voorbereiding.
Als in BON verschillende mensen meekijken wat een leraar moet kennen en kunnen, en we gezamenlijk kunnen vaststellen wat in zo’n programma hoort, kunnen we pas aan de volgende stap toekomen en bekijken hoeveel tijd daarvoor nodig is. De jonge leraren die ik sprak klaagden over het feit dat ze inhoudelijk en didactisch zoveel tekort kwamen en zoveel tijd verloren met de speeltjes van de onderwijskundigen.
Eerstegraads leraren
Waren dit eerstegraads universitair opgeleide leraren die klaagden dat ze inhoudelijk tekort kwamen? Dus mensen die een volledige academische studie in het betreffende vak hebben gedaan? Dat is de categorie (aanstaande) leraren waar EM70 het over heeft.
De 2e graads lerarenopleidingen en de 1e graadsopleidingen gericht op 2e graads bevoegden (die dus geen academische studie in het vak hebben gedaan) is een ander verhaal.
Re: Niet overtuigend
Je schrijft:
> Daar horen goed ingewijde vakkundige leraren
> een tegenwicht tegen te kunnen bieden
Maar mensen die tegenwicht kunnen bieden, mensen dus
van enig kaliber, komen er alleen als ze én behoorlijk
betaald worden, én na hun studie niet een heel jaar in hun
maag gesplitst krijgen waarnaast ze ook nog eens
moeten lesgeven terwijl dat, anders dan bij welke
andere baan dan ook, in het begin toch alleen maar
parttime op een zinvolle manier kan.
Dus je kunt wel een heel jaar bedenken met allemaal
“nuttige” dingen, maar als maar heel weinig mensen
dat jaar gaan doen omdat het een jaar duurt, dan
schiet je er nog niks mee op: dan gaan afgestudeerden
dat traject links laten liggen, en terecht.
Bovendien: methoden en toetsen leren beoordelen,
eindtermen analyseren: hoe moeilijk kan het zijn als je al
een universitaire studie hebt afgerond?
Wat een leraar naast vakkennis vooral in huis moet
hebben is motivatie, en wat basale wapening op het
gebied van wat ik dan maar lichaamstaal zal noemen.
Die motivatie moet je niet de bodem inslaan met een
lang, duur, gortdroog en onnodig zwaar jaar.
Bevoegdheid
Bevoegdheid is gekoppeld aan afstuderen in de lerarenopleiding. Die kan niet gepasseerd worden.
Waarom is het programma bij voorbaat: “lang, duur, gortdroog en onnodig”?
Ik ben op drie universiteiten vakdidacticus geweest toen het programma een jaar duurde. Mijn studenten hebben dat zeker niet zo ervaren.
Re: Bevoegdheid
Die bevoegdheid kan juist prima gepasseerd worden:
1) omdat schoolleiders als hen dat zo uitkomt, of omdat ze met hun rug tegen de muur staan (nood breekt wet) gewoon onbevoegde mensen aannemen en in dienst houden;
2) doordat afgestudeerden denken: “Minimaal een heel jaar extra voor een onderwijsbevoegdheid en dan ook nog eens een karig salaris en al die andere problemen die je kunt verwachten in het onderwijs? Mij niet gezien; toedeloe: ik ga me liever op iets anders richten.” Terwijl als het maar twee/drie maanden duurt, je toch in ieder geval die bevoegdheid op zak hebt; kan altijd nog van pas komen. En wie weet komt zo van het één het ander.
Ik neem zo van je aan dat jouw studenten dat inderdaad niet zo ervaren hebben, en dat is een mooi resultaat. Maar dat is ook logisch: zíj hebben ervoor gekozen. Heb je ook gevraagd aan de afgestudeerden die _niet_ voor dat jaar kozen waarom zij dat jaar links lieten liggen? Bovendien: wat bewijst alleen jouw goeie ervaring? Misschien ben jij wel een uitzonderlijk goeie vakdidacticus, en vertekent dat het beeld.
En wat lang en duur betreft: een heel jaar studeren is duur: het betekent een jaar langer extra kosten en een jaar langer weinig inkomsten. Twee à drie maanden is te overzien; een jaar is een heel ander verhaal.
Zonder gedegen kennis van het leervak gaat hetzelden goed
Als het gaat om lessen in wiskunde of in natuurwetenschappen dan moet de taak van de docent zijn het efficiënt overdragen van kennis van en inzicht in een gedeelte van zijn leervak. Dat houdt ook in dat de leerlingen in staat moeten zijn om die kennis probleemoplossend te gebruiken. Bij de natuurwetenschappen gaat het meestal om toepassingen bij geïdealiseerde omstandigheden, bij voorbeeld op een volkomen glad vlak of in afwezigheid van de zwaartekracht. Verdere voorbeelden zijn het uitrekenen van een bepaalde integraal en het uitrekenen hoeveel arbeid een expanderend IDEAAL gas op zijn omgeving uitoefent. Het gebeurt ook wel eens dat je van niet ideale omstandigheden uitgaat en de ideale omstandigheden probeert te benaderen: b.v. het trekken van een rechte lijn door een puntenwolk als je weet dat die wolk ontstaan is door een groot aantal onafhankelijk van elkaar werkende storingen. Het is onwaarschijnlijk dat een leraar zijn taken goed kan vervullen als hij van het te doceren onderwerp te weinig afweet. Omdat je er bij wijze van spreken “99,9% zeker” van kan zijn dat een leraar die te weinig van zijn vak afweet niet veel van zijn lessen zal bakken kun je goede kennis van het leervak als harde eis handhaven voor een aanstelling als leraar. Als zo’n leraar dankzij gedegen kennis een helder verhaal kan vertellen en inziet wat voor sommige leerlingen moeilijk zou kunnen zijn kan hij een goed leraar zijn zonder verder veel aan didaktiek te hebben gedaan. Een leraar die met succes aan leerwilliger leerlingen les geeft moeten we niet plagen met didaktiek.Seger Weehuizen
Eerste en tweedegraads
Beide categorieën.
Door de specialisaties in de studies, blijken ook universitair docenten vaak de kennis te missen die nodig is voor hun schoolvak. Zij hebben dus behoefte aan extra ondergrond.
De tweedegraders hebben nog veel grotere lacunes.
kennistekort bij WO-ers?
Serieus? Voor mijn studie geloof ik dat niet zo. Ook degenen die kiezen voor een niet-talige afstudeerrichting als archeologie hebben in de basisopleiding zoveel grammatica- en tekstvakken gevolgd dat ze echt wel een zesde klas Latijn kunnen geven.
De lerarenopleiding let er ook op: “Wil je docent klassieke talen worden, dan moet je in zowel de bachelor- als de masteropleiding voldoende ’talige’ studiepunten hebben behaald.”
Natuurlijk spreek ik nu alleen voor mijn studie. Geen idee hoe het bij andere studies is.
(En natuurlijk redden hoge instroomeisen aan de classici die de lerarenopleiding gaan doen het onderwijs in de Klassieke Talen niet, wanneer landelijk meer dan de helft van de Latijnlessen in klas 2 en 3 gegeven wordt door mensen die geen Klassieken hebben gestudeerd, laat staan de lerarenopleiding Klassieken hebben gedaan. Maar dat terzijde.)
Wiskunde
Bij wiskunde lijkt het me ook onmogelijk dat er vakinhoudelijke problemen zijn (al ben ik inmiddels meer dan 5 jaar weg uit Nederland en je weet het maar nooit….). Maar ook hier: er zijn bijna geen jonge leraren wiskunde die een universitaire opleiding wiskunde gedaan hebben, ook veel lessen in de bovenbouw van het VWO worden gegeven door docenten die hun diploma’s op een hogeschool behaald hebben.
Archeologie en oude talen
Vandaag sprak ik met een zeer gerespecteerde lerares oude talen. Zij bestreed dat je het leraarsvak met een cursus van 3 maanden zou moeten beginnen.
Archeologie? Zeker niet, zelfs als een student een bepaalde tak van Italiaanse archeologie heeft gedaan (waarin veel romeinse teksten moesten worden bestudeerd), mist die nog altijd veel inhoudelijke kennis. “Als leraar moet je boven de stof staan, zodat je allerlei problemen kunt overzien en je leerlingen adequaat kunt helpen als ze met vragen komen”. Daarom is voor dit studenten archeologie een flink stuk vakinhoudelijke extra nodig, te meer omdat studenten niet instromen vanuit gymnasia en zelfs die basis gemist hebben.
Archeologie en klassieke talen is bijzonder
Dit is natuurlijk wel een heel specifieke situatie. Archeologie is natuurlijk geen universitair equivalent van het schoolvak latijn. Dat is toch anders voor bv wiskunde, Engels of ook geschiedenis. Bij dat laatste is (was?) er zelfs elk(?) jaar een heel ander onderwerp dat voor het eindexamen moest worden bestudeerd, ook zal er wellicht bijscholing georganiseerd zijn, maar dat is iets anders dan dat nieuwe docenten met een academische opleiding in het vak dat ze gaan geven onvoldoende vakkennis hebben en daarom nog, vóór hun bevoegdheid, extra vakkennis moeten opdoen.
Maar de onderwijswereld is uitermate vreemd. Zo hoeven (veelal buitenlandse) studenten bijvoorbeeld geen toets Engels af te leggen als ze 2egraads leraar Engels willen worden. In die situatie is simpelweg niet voorzien omdat alle Nederlandse leerlingen Engels op de middelbare school hebben gehad. Ook was wiskunde in het vakkenpakket/profiel niet nodig om 2egraads leraar wiskunde te worden. Wellicht is die situatie nu veranderd, en in de praktijk worden dergelijke keuzes niet gemaakt, maar toch.
archeologie
Wacht, wacht, ik heb het niet over de studie archeologie, maar over de afstudeerrichting archeologie binnen de studie Klassieke Talen (waarvan het verplichte deel bestaat uit 2/3 taalvakken, 1/3 cultuurvakken). Met archeologie als studie kun je bij mijn weten hooguit een bevoegdheid krijgen voor KCV, niet voor Latijn/Grieks.
Exact uitzoeken
Onder deze misleidende titel wil ik nog even vermelden dat ik met ‘archeologie’ antwoordde aan Historica, twee items naar boven. Dat kwam wat ongelukkig terecht, zodat het verband niet duidelijk was.
ik matig me niet aan per schoolvak vast te stellen of er vakinhouden ontbreken. Dat hangt van het vak af. In mijn vak komen er altijd wel deficiënties voor. Als een student of een bijscholende leraar zich op dat gebied uitstekend heeft ingewerkt, zijn er geen extra eisen nodig. Maar dat moet precies worden uitgezocht.
Los daarvan is de ‘vertaling’ naar leerinhouden een studie apart.
Omdat de leraren-opleidingen ook de taak hebben efficiënte legitieme vertalingen te ontwikkelen en aan de leraren (oa via zinvolle! bijscholingen) aan te bieden, is het goed als de vakdidactiekafdeling daar met haar studenten aan werkt. Daar is tijd voor nodig.
Die tijd had ik niet in mijn opleiding, toen ik een drie maanden-cursusje deed. Ik heb mijn vak dan ook tijdens vele tropenjaren, naast een intensieve baan, moeten uitvinden. Maar mijn eerste lichtingen leerlingen hadden beter verdiend.
Leerlingen hadden beter verdiend
In het vak dat ikzelf geef, aardrijkskunde, zijn vakdeficiënties normaal. Sociaalgeografen (de overgrote meerderheid) moeten hun fysische geografie bijspijkeren, en andersom. Ik heb dat zelf als zeer nuttig ervaren; het had wat mij betreft zelfs wel wat uitgebreider gemogen.
Philippens schrijft:
> Ik heb mijn vak dan ook tijdens vele tropenjaren, naast een
> intensieve baan, moeten uitvinden. Maar mijn eerste lichtingen
> leerlingen hadden beter verdiend.
Dat gevoel is herkenbaar, zelfs mét een eerstegraadsbevoegdheid op zak, maar ik denk dat ik dat gevoel net zo goed met een jaar lang gevuld met veel meer vakdidactiek had gehad.
Bovendien: wat schiet je ermee op als de opleiding een jaar blijft duren en veel te veel afgestudeerden ‘m dan maar links laten liggen, en daarmee in veel gevallen ook een baan in het onderwijs niet uitproberen? We weten allemaal wat voor types de leerlingen dán vaak voor hun neus krijgen. Ook die leerlingen verdienen beter.
Een echte oplossing is natuurlijk alleen: veel minder lesuren voor met name onervaren docenten zónder dat dat ten koste gaat van hun salarisomvang. Maar dát zal onder meer gezien het tekort aan goedopgeleide docenten niet snel gebeuren; het zou de krapte alleen maar groter maken. Voorlopig is het terugbrengen van de opleiding naar 2 à 3 maanden dus sowieso het beste alternatief.
Zuur
Ik vind het wel aardig zuur voor al die collega’s die het in eigen tijd en op eigen kosten met een drukke baan ernaast hebben moeten doen.
Krijg je ondertussen ook nog verwijten. Jongeren die zelf tot hun 22e of langer, op school zitten vinden dat de profiterende babyboomers maar langer moeten werken.
Hinke, vind jij vijf en zes
Hinke, vind jij vijf en zes jaar dan te lang voor een serieuze universitaire studierichting? Op grond van welke argumenten bepaal je wat de juiste studieduur is?
Ik zou bij god niet weten hoe je ingenieurs in minder dan 5 jaar vormt: zij moeten eerst een basis in wiskunde en basiswetenschappen opdoen, vervolgens moeten ze algemene ingenieursvakken krijgen en dan kunnen ze eindelijk eens voorzichtig beginnen met zich te specialiseren terwijl ze ondertussen niet alleen theorie moeten verwerken maar ook nog eens tal van technische vaardigheden en andere beroepsvaardigheden moeten aanleren en aan projecten moeten werken. Ik zou niet graag naar een arts gaan die vier jaar heeft gestudeerd, niet voor niets is het bij die opleidingen al volstrekt normaal om 40 uur per week met de studie bezig te zijn, en dan spreek ik over de normale studenten, niet over de harde werkers.
In verhouding tot de 45 jaar dat je vervolgens nog gaat werken lijkt mij 5 of 6 jaar studie toch zeker niet lang. Het kost nu eenmaal tijd en dus ook geld om iemand goed op te leiden. Een simpel ´sommetje` leert dat de investering 1/8ste periode bedraagt van de periode dat de investering rendeert. Niet slecht.
Een geheel andere discussie is ofdat het gewenst is dat zoveel mensen studeren en dat bepaalde opleidingen zoveel studenten/leerlingen aantrekken.
Re: Zuur
Hinke, ik begrijp niet goed wat je bedoelt.
Bedoel je dat, als de postdoctorale (postmaster schijnt het tegenwoordig te heten) lerarenopleiding wordt teruggebracht naar 2 à 3 maanden, dat het zuur is voor degenen die er een jaar over hebben moeten doen?
Dat ís het wellicht voor een aantal mensen ook, maar voor mij persoonlijk overheerst het gevoel dat ik mijn toekomstige collega’s een betere opleiding gun dan ikzelf heb gehad, waarbij ik daarvan ook nog de vruchten pluk in de vorm van bijvoorbeeld meer en betere sollicitanten bij vacatures op mijn school, en uiteindelijk dus betere collega’s en een beter functionerende school; ook nog eens goed voor de onderwijskwaliteit.
Nog veel zuurder lijkt het mij juist als we contraproductief blijven doorgaan met een opleiding van 12 maanden met 80 procent dood hout.
We moeten redeneren en keuzes maken vanuit het algemeen belang en gericht op de langere termijn, niet vanuit het eigen belang van bepaalde groepen mensen en gericht op de korte termijn.
En als je in jouw ogen onterechte verwijten krijgt van jongeren, zou ik daar vooral blij om zijn: dan verwachten ze kennelijk nog dat het zin heeft jou die verwijten te maken, en hebben ze nog niet door dat ze er zich zullen moeten organiseren en er actie voor zullen moeten voeren, of hebben ze daar geen zin in, en vinden ze het kennelijk toch niet belangrijk genoeg. Overigens vanochtend op de radio: langer doorwerken kan qua gezondheid relatief probleemloos voor een behoorlijk aantal beroepsgroepen, uitgezonderd twee sectoren, waarvan er één het onderwijs was.
Verkeerd geformuleerd
Kennelijk heb ik niet duidelijk geformuleerd wat ik bedoel.
– Tot voor kort werd je als nieuwe leraar gewoon in het diepe gegooid. Volle baan is 29 lesuren, nieuw of niet. Vond je dat te zwaar, dan moest je maar part-time gaan werken. Inwerken op eigen kosten dus. Voor de nieuwere lichtingen worden er diverse maatregelen genomen: betere begeleiding, extra cursussen en vooral: minder lesuren en extra taken. Allemaal heel lief en terecht, maar het is zuur om te zien dat de ouderen dit allemaal zelf hebben moeten oplossen.
– Dat geldt nog in steviger mate voor de lerarenopleidingen. Dat kunnen vele collega’s tegenwoordig in korte tijd én op kosten van de school doen. Zelfs de cursussen voor een hogere salarisschaal (LC) gaan op kosten van en in tijd van de school. Alle oudere collega’s die hogerop wilden moesten in eigen tijd en op eigen kosten een hogere bevoegdheid halen.
Een zéér schrijnend geval is de technische lerarenopleiding. Zeven jaar lang (echt waar!) twee of drie avonden per week PLUS zelfstudie moest je ervoor over hebben om leraar techniek te worden. Tegenwoordig rol je na je eigen MBO-opleiding in een baan en je haalt in één jaar je BVE-bevoegdheid en met nog één jaar extra heb je salarisschaal LC (voorheen 11).
De verschillen tussen oud en nieuw zijn wel erg groot en erg voordelig voor de nieuwe lichting. In de ogen van vele collega’s krijgen ze het gewoon cadeau, terwijl ze er zelf veel opoffering voor hebben moeten leveren. Daarnaast kun je nog twijfelen over de kwaliteit van die opleidingen, maar dat is hier niet bedoeld.