Licht op de β-discriminatie

Het raadsel van de slecht verdienende β is op deze website al eerder ter sprake gekomen.  Ad Lagendijk, die zowel universiteitshoogleraar als hoogleraar is, lijkt daar een geloofwaardig antwoord op gevonden te hebben . Bedrijven blijken aan dezelfde ziekte te lijden als schoolbesturen en zorginstellingen. Hij schreef vandaag in de NRC:  “Het is in Nederland ondenkbaar voor de manager – van hoog tot laag – dat er technici in zijn afdeling zouden werken die meer verdienen dan hij. Om deze gevreesde oplossing te omzeilen, worden politiek, overheid en maatschappij, opgezadeld met het personeelstekort; wordt het technische personeel uit het goedkopere buitenland gehaald; lobbyt VNO-NCW zich in Den Haag en Brussel suf voor soepelere visa; laten politici van die ondoordachte ballonnen op als vermindering van collegegeld voor technische studies. Het doel is dat we met zijn allen het bedrijfsleven helpen aan goedkope technici”. Op scholen zien we dat terug in de weerstand om eerstegraders een traditioneel eerstegraadssalaris te geven.  “In de vrije tijd een studie rechten in Leiden volgen, moet koste wat kost tot de best betaalde functies blijven leiden. Daar mag geen techneut – zelfs niet één met een negenjarige academische opleiding, zonder ooit een bijbaan te hebben gehad – tussenkomen”. En dat is niet omdat een rechtenstudie voor een techneut te hoog gegrepen zou zijn. Het is eerder andersom. Normaal bepaalt de wet van vraag en aanbod het salaris. En dat geeft normaal intelligente mensen een groot voordeel boven de minder intelligente. Maar “De leiding van bedrijven wil wel marktwerking, maar niet als het haar eigen positie aantast”. “Dit land zit in de wurggreep van managers”.

De oplossing voor het tekort aan β’s ligt dus niet in het faciliteren van β-studies maar de aanpak van de managersmacht en managerscultuur in de bedrijven. “Tot die tijd kan de jeugd beter bedrijfskunde studeren aan de Nyenrode Business Universiteit”, ook als je om te beginnen veel geld in een financieel florissante toekomst moet steken.

Het tekort aan β’s door de stiefmoederlijke bedeling ervan levert nog een gevaar op. Het outsourcen van research en het kopen van patenten. Goed voor de aandeelhouders van de bedrijven maar slecht voor het merendeel van de Nederlandse bevolking.

In Duitsland is de discussie gevoerd “Kinder oder Inder”. Ik geloof niet dat men toen daarbij diep ingegaan is op het feit dat de Duitse bevolking krimpt en dat juist binnen de gezinnen waarvan de kinderen traditioneel gingen studeren de geboorte-afname het grootst was. Pas recent heeft men daar maatregelen genomen om financiële prikkels voor meer kinderen te vervangen door prikkels van andere aard. Voor Nederland gaat dat in mindere mate op maar niet in een mate waarbij een voldoende hogere-β aanwas voor de toekomst gegarandeerd is. Het zal daarom best nuttig zijn wat Burgemeester van Gijzel namens de gezamenlijke directies van de grote ondernemingen in “de Brainportregio” schrijft. Maar het moet verworpen worden zo lang zo’n oplossing gebruikt wordt om in bedrijven job en reward reservation voor een kaste van business school alumni en vergelijkbaren in stand te houden.

Aanleiding tot dit artikel waren de pro/contra bijdragen over import van hoogopgeleide β’s op 17 sept. j.l. in de NRC “De overheid moet regelen dat er meer bèta’s komen/kies toch vooral geen technische opleiding” waarbij de eerste opinie op ’s lands economie betrekking had en de tweede in de eerste plaats de Nederlandse jeugd opriep om zich door aansporingen om β-opleidingen te volgen niet in de luren te laten leggen.

3 Reacties

  1.  

     

    Zie ook de artikelen Plasterk wil dat technische studies gratis worden en Industriepolitiek is altijd een slecht idee op de Dagelijkse Standaard.

    Ik citeer mezelf uit de reacties daar:

    De meeste mensen die echt werk verrichten worden onderbetaald; daartegenover zitten overal blahblah-kundigen aan de geldkraan, die zij openen ten gunste van zichzelf.
    Echt werk doen bijvoorbeeld: stratemakers, bouwvakkers, politieagenten, verpleegkundigen, artsen, docenten, ingenieurs, computerprogrameurs, beta-wetenschappers.
    Blahblah-kundigen zijn bijvoorbeeld: bankdirecteuren, managers, juristen, politiecommissarissen, beleidsambtenaren, politici, leden van de SER en WRR.
    In Duitsland was gold vroeger een wet die de salarissen van managers beperkte; zij mochten niet meer verdienen dan ingenieurs, zo vertelde een Oosterbuur mij vorige maand. Kohl heeft die wet zo'n 25 jaar geleden afgeschaft. Sindsdien wordt ook in Duitsland steeds meer geblahblahd.
    (…)

    Ene Dirkse reageerde daarop:

    In de achterliggende decennia zijn zeer veel jongeren economie en bedrijfskunde gaan studeren. Management dichtte zichzelf een dermate hoog abstractieniveau toe dat het niet meer uitmaakt of je de aardappelenhandel hervormt of een ziekenhuis bestuurt. Intussen hebben de mensen met hun vingers aan de geldpomp zich veel macht toegeeigend. De wetenschapper (AIO, post-doc) is thans zijn leven niet meer zeker. Onderzoeken hangen af van de gunsten van degenen die de pot met geld beheren maar niet de vakkennis bezitten.

    Dat is ook een goede reden om niet exact te kiezen: die afhankelijkheid van wetenschappelijke kneuzen, dat ongewisse geswitch van het ene naar het andere onderzoek.

    Verder heeft menigeen het wat te hoog in de bol. In de vakantie bezoek ik graag kasteeltjes. Die oude vorsten wisten wel met geld om te gaan. Hun hofhouding was tevens innovator als het ging om kunsten, mode, wetenschap, architectuur. Ze konden naar hartelust vakmensen aantrekken. Dat willen de jongeren ook wel: vakmensen inhuren, dus centen (van een ander uiteraard) uitdelen maar wel met de eer gaan strijken. Mensen aansturen ipv zelf een vak leren. Zo zit het land vol met managers, beleidsmakers, coaches. Zie die parasieten maar weer kwijt te raken. Misschien brengt een flinke landelijke elektriciteitsstoring uitkomst, want dan zie je duidelijk aan wie je iets hebt.

     

    • Een debugging party?

      Ook ik zie graag dat managers die meer kwaad dan goed doen als zodanig uit de samenleving verdwijnen en dat in sterkere mate wanneer zij daarvoor veel geld krijgen. Hetzelfde geldt voor overbodige coaches en brokkenmakende beleidsmakers. Al zou hun werk op zichzelf niet schadelijk zijn maar alleen maar overbodig dan zijn ze toch schadelijk want zij onttrekken tijd en daarmee geld aan de organisatie, te beginnen met hun eigen salaris. Maar ik zie ook niet veel vordering in de restauratie van het onderwijs en denk dat BON ten onrechte apolitiek gebleven is. Behalve dat BON met een of meer politieke partijen die hun 10 geboden willen opnemen in hun verkiezingsprogramma vriendschap zou hebben kunnen uitwisselen zou zij natuurlijk ook een politieke partij voor sanering en restauratie van het onderwijs (PASAREON) kunnen oprichten. Maar een one issue party mist ook kiezers die het met haar eens zijn maar ook nog andere wensen koesteren. Een debugging party die alle managers, beleidmakers en coaches die hun geld niet waard zijn opsporen en proberen te verwijderen heeft betere kansen. Uiteraard behoort wat onderwijs betreft ook tot haar programma de realisatie van de 10 geboden van BON of haar delta-programma. Als we pech hebben hebben we voor het oprichten van een debugging party daar 4 jaar de tijd.

      Seger Weehuizen

Reacties zijn gesloten.