1.040 of niet? Het gevecht over de lesurennorm op middelbare scholen gaat er steeds emotioneler aan toe, maar de hoeveelheid (spoed)debatten in de Tweede Kamer komt de helderheid niet bepaald ten goede. Want hoeveel uren moeten scholen komend jaar nu eigenlijk geven?
Tweehonderd scholen lappen inmiddels de urennorm aan hun laars – van vmbo tot gymnasium. Onder het motto ‘Kiezen voor Kwaliteit’ stralen ze heldhaftig uit een boete te verkiezen boven het ‘ophokken’ van hun leerlingen. Met het huidige budget kunnen ze de 1.040 uur per jaar sowieso niet geven, zeggen ze.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt (CDA) riposteert ondertussen net zo stoer dat op scholen de ‘terreur van de middelmaat’ regeert. Scholen die bij de inspectie een ‘voldoende’ scoren, hadden immers met wat meer lesuren ‘excellent’ kunnen zijn. Ze gaat bovendien, liet ze weten, dóór met de boetes. Resultaat: scholen boos, staatssecretaris gemangeld.
De strijd doet inmiddels zo veel stof opwaaien, dat woensdag na het zoveelste Kamerdebatje van de afgelopen weken totaal onduidelijk is welke norm Van Bijsterveldt het komend schooljaar gaat hanteren. Regeringspartijen PvdA en ChristenUnie deden een emotioneel appèl op de staatssecretaris om volgend jaar opnieuw coulance te betrachten, net als dit jaar: scholen krijgen pas een boete als ze met hun lesroosters 150 uur (6 weken) onder de norm zitten. Dat wil zeggen: niet 1.040 verplichte lesuren per jaar, maar 890.
Eind november had Van Bijsterveldt de urennorm in een deal met de schooldirecteuren van de VO-Raad ook al versoepeld: 40 lesuren werden vrij besteedbaar, 72 uren mochten worden afgetrokken voor de verplichte maatschappelijke stage, en door de vakantiespreiding mogen scholen hier en daar ook wel een uurtje missen. De staatssecretaris deed er 150 miljoen euro bij, en we zouden nergens meer over praten.
Maar hoeveel lesuren zijn het nou, die de inspectie volgend jaar gaat controleren? Fractievoorzitter Arie Slob van de ChristenUnie concludeerde woensdag fijntjes – en terecht – dat de staatssecretaris tussen de bedrijven door in feite een bandbreedte heeft geïntroduceerd. Geen strikte norm meer van 1.040 uur, maar een grijze zone waarbij 1.040 slechts nog de bovengrens is.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt zegde de Kamer woensdag bovendien blijmoedig toe ook volgend jaar ‘evenwichtig’ met het boetebeleid om te gaan, en zich coulant op te stellen. ‘Ik zal die 150 uur speelruimte niet in één keer schrappen’, verzekerde ze. En kort daarna: ‘890 uur is alleszins redelijk’.
Is de 1.040 uur, met andere woorden, verleden tijd? Het lijkt er wel op. En zo niet, dan is ook de gerezen onduidelijkheid winst voor de stakende scholen. Want hoe kunnen zij na zo veel politiek gehakketak nog weten aan welke norm ze zich moeten houden? Maak dat maar eens hard bij de rechter.
(Bron: Volkskrant)