Geef bedrijfsleven meer invloed op onderwijs

BNR, *Geef bedrijfsleven meer invloed op onderwijs*, 26 januari 2012.

“Leerlingen van het ROC zijn niet meer populair bij technische bedrijven. Daarom nemen veel ondernemingen het heft in eigen hand. De ondernemingen leiden zelf jongeren op en dat werkt, volgens de bedrijven, goed.”

“… Een reguliere opleiding voldoet vaak niet aan specifieke eisen van een bedrijf en daarom beginnen de ondernemingen een eigen vakschool. Is het een goed idee om bedrijven meer invloed op het onderwijs te geven?”

24 Reacties

  1. Dat is géén goed idee!
    Er is wat mij betreft niets op tegen dat bedrijven hun werknemers zelf opleiden. Er is wel wat op tegen dat bedrijven nóg meer eisen aan het gesubsidieerde onderwijs gaan stellen. Als ze het zelf betalen mogen ze, maar als de staat betaalt mag de staat ook eisen stellen. En (hoewel deze regering het tegengestelde suggereert) is het belang van een bedrijf niet 1 op 1 hetzelfde als het belang van de samenleving (die betaalt bij normaal onderwijs).

    – Het bedrijf heeft baat bij smal opleiden. Dat maakt de leerling afhankelijk van het betreffende bedrijf omdat er niet vaak een ander bedrijf is dat dezelfde behoefte heeft. Voorbeeld: je kunt een liftmonteur opleiden tot elektromonteur, of je kunt hem opleiden tot alleen maar liftmonteur. In dat laatste geval kan de betreffende leerling niet zo makkelijk een andere baan vinden. Als daar ook nog een concurrentiebeding bij komt zit de jongere ‘gevangen’.
    – Een bedrijf heeft er geen belang bij om jongeren hun rechten (en plichten) rondom arbeid bij te brengen. Als je ze wilt ontslaan is het het fijnst als ze direct ondertekenen. Ook is voorlichting over de vakbond niet bepaald iets wat je van een bedrijf mag verwachten.
    – Je zou je zelfs kunnen afvragen of een bedrijf er prijs op stelt dat jongeren Nederlands, Rekenen en Engels leren als dat voor het betreffende beroep niet direct noodzakelijk is. Toch kun je zonder die vakken nooit ‘hogerop’ komen.

    Kortom: het is een slecht idee: een héél slecht idee!

    • Zeker Hinke
      Het grote gevaar van dat gebeunhaas met cgo is oa dat zo’n idee dan aantrekkelijk lijkt.

    • niet investeren voor de concurrent
      Een bedrijf beschouwt een bedrijfsopleiding als een investering in het bedrijf zelf. Het bedrijf is inderdaad niet genegen te investeren voor de concurrent en leidt daarom ‘smal’ op (zoals Hinke terecht schrijft).
      Het algemeen onderwijs moet inderdaad verder kijken: de leerling moet niet direct worden vastgenageld aan een smalle opleiding. Daarom was de situatie voor de mammoetwet zo goed: de opleidingen waren breed (veel vakken) waardoor veel beroepsmogelijkheden nog open konden blijven.

      Maar als ‘het bedrijfsleven’ meer invloed wil, lees ik echter iets anders. Ik lees dan dat ‘het bedrijfsleven’ in het algemeen een gebrek aan basisvaardigheden constateert, en daar wellicht iets aan wil veranderen. Dan kan ik instemmen.
      Maar ‘het bedrijfsleven’ is veel te divers: hoe kan daar vandaan ooit een eenduidige wens worden geformuleerd.
      Mede daarom geef ik Hinke gelijk.
      Maar als ‘het bedrijfsleven’ klaagt over gebrekkige vaardigheden bij de beroepsopleidingen, moeten we m.i. wel luisteren.
      Van een beroepsopleiding mag een degelijke basis worden verwacht waar men in het beroep mee verder kan.
      Beroepsopleidingen moeten niet tevreden zijn met leerlingen die vooral zo fijn kunnen communiceren en vergaderen.

      • Tja
        In de vorige eeuw hadden bedrijfsscholen een uitstekende naam: Stork, Philips, Leiden.
        Wat je daar leerde had waarde voor een hele bedrijfstak. Via het leger kon je worden opgeleid tot universitair niveau. Daarnaast was er een scala aan avondopleidingen waar je kon “doorleren”. Impliciet werden zo de echte talenten en doorzetters geselecteerd.
        Waar komt het idee vandaan dat de fundamenten alleen maar in het reguliere dagonderwijs kunnen worden gelegd? Waar komt de nadruk op CAO-rechten vandaan?
        Ook in arbeidsrelaties gaat de kost meestal voor de baat uit.

      • Alweer eens!
        Als bedrijven klagen over gebrekkige basisvaardigheden moeten we daarnaar luisteren. Vergeet echter niet dat juist het bedrijfsleven heeft aangedrongen op competenties; de rest zouden ze zelf wel onderwijzen op de werkvloer.

        Laten we het erop houden dat er gewoon niet dezelfde belangen spelen. Daarom kun je als onderwijs wél luisteren, maar moet je toch bij je eigen geweten (en de subsidieleverancier) te rade gaan om te beslissen hoever je je oren wilt laten hangen naar ‘het bedrijfsleven’ (dat overigens onderling zeer verdeeld is) net als ‘de leerling’ en ‘de ouders’ en zelfs ‘de managers’.

        • Competenties
          wilden de bedrijven bovenop de vakmatige opleidingen; niet in plaats van.
          Ze komen nu op de koffie omdat ze die stilzwijgende vooronderstelling niet voldoende duidelijk hebben gemaakt.

    • een geschiedenisflitsje
      Wanneer ik goed ingelicht ben wildem de bijdrijven die vroeger en masse ongeschoolde buitenlanders naar ons land lieten komen absoluut niet dat deze arbeiders Nederlands en andere zaken leerden. maar toen de Marokkaanse en Turkse arbeiders besloten om in Nederland te blijven zat de maatschappij daar maar mooi mee.
      Seger Weehuizen

  2. Wat is het probleem?
    Ik begrijp de vraag niet. Het staat bedrijven toch geheel vrij om zelf een opleiding te beginnen als daaraan behoefde is. Wat is daar mis mee?

  3. Onderwijs en bedrijfsleven
    Het bedrijfsleven hééft invloed op het onderwijs. In Europees verband is de *European Round Table of Industrialists* (ERT) een belangrijk lobby-orgaan. Vergeet niet *Business Europe* (NL: VNO-NCW*), en *TransAtlantic Business Dialogue* (*TABD*).

    Denk bij ERT aan het concurrentievermogen van de EU via *Europa in 2025*, aanbevelingen 2025-beleid (barometers), Lissabon-agenda*, ‘Lifelong learning’, Bologna* [en*ook*], aandacht voor wiskunde, (natuur)wetenschap en technologie*. Ook*.

    Europa 2025: “Partnership between education, business and government.”

    Education and European Competence, 1989: “This ground-breaking report, …, originated from a survey of training practices in ERT companies and called for an accelerated revitalistion of education and curricula throughout the education system to better equip citizens to live and work in the 21st Century. In particular it stressed the need for greater co-operation between industry and educational institutions, as well as the importance of technical and professional education and lifelong learning.”

    *Publicaties* o.m. ‘Education for Europeans – towards the learning society’ (1995); ‘Lifelong learning’ (1992); ‘Education and European competence’ (1989).

  4. Onderwijs en bedrijfsleven (2)
    ERT, *Investing in Knowledge* – The Integration of Technology in European Education’, Katholieke Universiteit Leuven en ERT, februari 1997

    “However the role of the teachers will change fundamentally for we are moving from a teaching to a learning model.” (B. Teachers, p. 9)

    “The educational software market presents a significant opportunity for economic growth with resulting benefits for employment and social progress. The growth of this new industry will involve new partnerships both at national and European-wide level between teachers and software producers which governments at all levels should seek to foster.” (Technical and Financial Issues, A. Software, p. 13)

    “Teachers will act as helpers who will lead the child through the learning process.” (p. 20 Link I Education Chain – Pre-school education; Kindergarten).

    “I am always willing to learn, however I do not always like to be taught”. Winston Churchill (p. 33).

    • Onderwijs en bedrijfsleven (3)
      De ERT* zag de digitalisering reeds in 1995 zitten. Boeiend dat rond 1996 het concept van Het Nieuwe Leren – Lifelong Learning* – in de EU ingang vond. In 2002 kwam de SER met Het nieuwe leren: advies over een leven lang leren in de kenniseconomie*. De ‘Internet Society’ had toen al ‘Navigeren op de informatie-oceaan’* gepubliceerd.

      Robert-Jan Simons* (UU, Didactiek in digitale context), ‘New learning : implications for life long learning’*, paper presented at the Conference of the European Life Long Learning Initiative (ELLI), ‘the joy of learning’, Helsinki (Finland, June 16-20 1996) of *via J.2*. Zie ook *European Lifelong Learning Indicators (ELLI)*.

      “Learning, however, can have different qualities. We need criteria then, in order to be able to distinguish better and worse forms of learning. The idea of ‘new learning’ is described as a beginning way to develop these criteria. After reaching the conclusion that there are many obstacles to learning, I will propose some solutions: different forms of life long learning will have to be taught and where-else can this been done than in schools? Process-oriented instruction, the proposed answer, will be described. Finally, some implications for workplace learning and the role of technology will be sketched.”

      • Een leven lang leren – geschiedenis
        *Geschiedenis* (ongeautoriseerd):

        “In 1972, *UNESCO* released the *Faure* report titled “Learning To Be”. In this report, *UNESCO* outlines *their vision* of what they titled “education permanente”, or permanent (i.e. lifelong) education, as encompassing the whole life span, being inclusive of different social sectors, occurring across different formal and informal settings (home, communities, workplaces), and addressing a broad range of social, cultural, and economic purposes ..”

        “The *UNESCO’s* “Learning the Treasure Within”, 1996 (or *Delors*) report represented a major shift in the focus of lifelong learning. This *report* claims that *lifelong learning* is based on *four pillars*: learning to live together, learning to be, learning to know, and learning to do … The concepts of “learning to live together” and “learning to be” attempt to address social goals such as civic participation, social cohesion and democratic processes. On the other hand, the concepts “Learning to know” and learning to do” address economic imperatives such as building a highly skilled and competitive workforce . These last two “pillars” were given the most emphasis in the UNESCO report.”

      • Een leven lang leren – geschiedenis (2)
        K. Rubenson , *Adults’ Readiness to Learn: Questioning Lifelong Learning for All*, 1998, Canada of *via*.

        “Policy documents from various nations, as well as reports from intergovernmental organisations e.g. the European Union, OECD, and UNESCO, uniformly promote lifelong learning as the foundation for adult educational and training policy. In 1994, *UNESCO* chose Lifelong Learning for All for its midterm strategy covering the period 1996-2001. In the same year, the *OECD* conference of ministers of education proposed that member countries adopt “making lifelong learning a reality for all” as a priority for the ensuing five year period.”

        “Driven by a different ideology with different goals and dreams the idea reappeared. in the latter part of the 1980s. Judging from national policy documents as well as those coming from *intergovernmental organizations* like EU, OECD and UNESCO it is evident that lifelong learning has become the New Jerusalem by promising to solve some of the economic and social problems facing the industrialized world. The discourse on the second generation of lifelong learning is, at its core, almost exclusively structured around an “economistic” world view. … Instead the concerns are with accountability, standards, relevance to the needs of the economy and cost effectiveness.”

        • een wereldwijd streven?
          Dat is zwaar ontmoedigend. Als de VN in naam der wereld dergelijke wensen heeft.
          Zou ‘levenslang’ leren levenslange gevangenschap betekenen?
          Of zou het betekenen dat we ons in het PO en VO niet zo druk moeten maken: de rest komt dan wel tijdens dat ‘levenslange’ leren? Wie niet heeft kunnen leren rekenen in het PO, leert dan waarschijnlijk wel op z’n 30ste, 40ste, 50ste, 60ste, dankzij internet?
          Politieke wensen interpreteren is niet altijd gemakkelijk.
          Ik herinner mij een premier Kok die niet wist met een computermuis om te gaan, maar die wel steeds het ‘levenslang’ leren verkondigde. Al die mensen verwarren m.i. hun toenemende kennis van het gebruik van de PC en internet, met het echte leren.
          Echt leren is zwoegen.
          Echt leren is afzonderen.
          Echt leren is discipline.
          Echt leren is herhalen en alweer herhalen.
          Echt leren is oefenen en oefenen.
          Echt leren is afzien van tijdelijke genoegens.

          Gek, maar ik denk dat men met ‘levenslang’ leren juist dit niet bedoelt.
          Het lijkt een zeer holle kreet, gebruikt om politiek gewin.
          Het publiek knikt al gauw ‘ja en amen’ als de politicus bezwerend spreekt over levenslang leren.
          Het klinkt namelijk zo voor de hand liggend: we leren immers elk jaar weer bij? En ‘dus’ zal die politiek (tot de VN aan toe) wel gelijk hebben.
          De EU in dienst van de VN, en de staat der Nederlanden weer in dienst van die EU? Waarna u als burger natuurlijk aan de beurt bent: u bent in dienst van Nederland en daarom in dienst van de EU en de VN.

          Dat soort globalisme kan m.i. gemist worden als kiespijn.
          Opvallend, dat juist die anti-globalisten vooral tegen het internationale bedrijfsleven protesteren.
          Het politieke globalisme verwelkomen zij daarentegen, grofweg gesproken.
          Ziedaar hun agenda.
          Verwarrend voor Jan Burger.

          (N.B.:dit is een persoonlijk inzicht; niet noodzakelijk dat van BON)

        • geruststellende smoes
          In mijn zwartste momenten denk ik dat zo’n verhaaltje als ‘levenslang’ leren, Jan Publiek gerust moet stellen. “Maakt u zich geen zorgen: dat wat uw zoon/dochter niet leert op PO en VO, leert het later wel bij.”
          Waarbij tevens wordt gesuggereerd dat de stof van PO en VO al snel achterhaald zal zijn; zoonlief en dochterlief zal zich voor niets hebben ingespannen, maar zal vooral moeten leren zich op toekomstige veranderingen voor te bereiden.
          Gevestigde kennis hindert alleen maar dat voorbereid zijn op toekomstige veranderingen.
          De sprong naar voren: de toekomst zal heel anders zijn en daarom is het hedendaagse leren niet langer zo noodzakelijk.

          Seculieren die zich op een toekomst baseren om degelijk onderwijs af te schaffen: moerassiger kan de grond niet zijn.
          Waardoor je al gemakkelijk gaat vermoeden dat die seculiere toekomstvoorspellers vooral toewerken naar een door hen gewenste toekomst.
          Ik zou niet weten waarom elke juf of meester zich voor dit karretjes zou moeten laten spannen.

          • Studiehuis – 1998
            Het studiehuis – al dan niet formeel ingevoerd 😉 – is een voorbeeld van dit denken (HNL, LLL enz.). Van de hogere echelons op ons Nederlands landschap neergedaald, echter niet zonder enige stofwolken achter te laten. Wat is een beleidsmaker zonder beleid? Een toekomst zonder verleden? Een onderwijskundige zonder nieuwe trends? Een leraar zonder krijtje? 😉

            *Overheid verantwoordelijk voor studiehuis, niet de scholen* of *via*. Zie *ook*.

            *Wet* van 2 juli 1997 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs); opgenomen in *WVO*; iwt 1 augustus 1998.

            Achtergrond: *25168*; *verwant*; *documenten*; 14 december 1996.

          • Staatsexamen toont de onzin van het studiehuis aan.
            Ik heb met afgrijzen het verhaal “ Overheid verantwoordelijk voor studiehuis, niet de scholen” van de onderwijspsycholoog Willem Smit gelezen. Het afgrijzen betreft geenszins de auteur die een heldere analyse gegeven heeft maar het wangedrocht dat hij ontleedt.
            Het feit dat de docent is verplicht zich te voegen naar het schoolconcept breekt radicaal met het verleden en legt de beslissing over de didactiek bij de schoolleiding c.q bestuur die getrouwe uitvoering van overheidsbesluit relateert aan meer subsidie. Het feit staat ook diametraal tegenover het gebod van BON dat zeggenschap over de inrichting van het onderwijs binnen de instituten moet liggen bij leraren en docenten en tegenover de traditionele rol van de docent als koning dirigent van een klas. Nog opvallender is dat de kwaliteit van een school niet bepaald wordt aan de hand van wat de leerlingen bewijsbaar opgestoken hebben. De reden daarvan is het grote aantal onderwijsdoelen dat zich niet voor het testen op een centraal schriftelijk eindexamen leent. Toch kunnen nog steeds mensen op grond van wel goed meetbare toepassingen van opgedane kennis tot de universiteiten en hogescholen worden toegelaten, namelijk door het afleggen van een staatsexamen VWO of HAVO. Zo belangrijk zijn die nieuwe moeilijk te evalueren vaardigheden die de leerlingen op de bovenbouw moeten oefenen blijkbaar niet. Mensen die staatsexamen willen afleggen hoeven geen bewijzen te overleggen van voldoende oefening in leren leren e.d.. Hieruit blijkt wel de belachelijkheid van de nieuwe eisen voor de bovenbouw. Wat zouden de universiteitsdocenten in vrijheid antwoorden als je ze zou vragen of bovenbouwleerlingen niet beter meer energie in betere beheersing van deze cognitieve vakken zouden kunnen stoppen dan zich te trainen in vaardigheden?
            Seger Weehuizen

          • Studiehuis – 1998 (2)
            “Wat de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en de scholen voor hoger algemeen voortgezet onderwijs betreft, vermeldt het *schoolwerkplan* bovendien de wijze waarop in de periode van voorbereidend hoger onderwijs het onderwijs met inachtneming van de artikelen 12 tot en met 15 wordt ingericht, waaronder in elk geval de onderwijsvoorzieningen voor de leerlingen in het in schooltijd verzorgd onderwijsprogramma.” (zie onder H.*).

            Artikelen 10* (kwaliteit onderwijs); 12* (schoolplan)* WPO
            Artikelen 23a* (kwaliteit onderwijs); 24* (schoolplan) WVO.

            “De *Inspectie van het Onderwijs* controleert hoe scholen het schoolplan, de schoolgids en de klachtenregeling toepassen.” (zie ‘schoolplan’ hiervoor) “Het criterium dat het onderwijs onder verantwoordelijkheid van een *bekwame leraar* moet worden verzorgd, komt in de *nieuwe* wettelijke vereisten te vervallen.” Zie* ook*.

            Voorbeeld van schoolplan via ‘Google’ te vinden.

        • re een leven lang leren 1 en 2
          Beste Sympa,
          Je maakt de fout woorden als leven lang leren op hun inhoud te beoordelen. De boven ons gestelde nieuwe managers en bestuurders en hun organisaties maken die simpele fout al lang niet meer. Die hebben de uitvoering van hun qualispeak-processen naar de werkvloer verwezen. Je houdt zo zelf de handen vrij en de politiek te vriend of op afstand. De mannetjes en vrouwtjes van de werkvloer werken zich intussen een slag in de rondte en ze moeten ook nog checklijsten afvinken voor een smak virtuele en verschuivende indicatoren . Is dat democratie aan de basis of niet?
          We staan machteloos. We denken misstanden te bestrijden maar we bestrijden woorden. Woorden die niets betekenen.

          Bedankt voor enige onthutsende links. Er komen elke dag organisaties bij. Het is bij de levenslang zelfstandige en actieve konijnen af.

          Willem Smit

          • From certified skills to personal competence
            Beste Willem,
            Heb je het nieuwste wapenfeit al gelezen? “Het criterium dat het onderwijs onder verantwoordelijkheid van een bekwame leraar moet worden verzorgd, komt in de nieuwe wettelijke vereisten te vervallen.” (zie Studiehuis 2). Neem de tijd om dit op je te laten inwerken en reageer als je bijgekomen bent.
            **
            De rapporten zijn wèl zinvol! 🙂 – zeker voor de ondersteunende bureaus.

            Ik heb ontdekt dat de kiem voor de overweldigende competentiefilosofie al in 1996 werd gelegd met het Delors – u weet wel – rapport van de UNESCO: ‘Learning to do’, i.e. de tweede zuil na ‘learning to know’. De zuilen ‘learning to live together’ en ‘learning to be’ moeten dan nog volgen, respectievelijk de derde en vierde. Of moeten we terug naar de niet-industriële variant: ‘informal learning’?

            “Undoubtedly, sport, club membership and artistic and cultural activities are more successful than the traditional school systems at providing this kind of training. The discovery of other societies through study and travel may encourage such behaviour. From this point of view in particular, a great deal may be learned by observing the economies of developing countries.” (zie de auteurs van dit baanbrekende rapport – via het pregnant rode pijltje linksonder de vier pilaren te vinden) – “All things considered, the new forms of personal competence are based on a body of theoretical and practical knowledge combined with personal dynamism and good problem-solving, decision-making, innovative and team skills.”

            Humor zie ik niet als één van de ‘skills’, terwijl die het meest nodig is.

          • re From certified skills to … (1)
            Beste Sympa,
            Ben blij dat jij deze bestuurlijke- en beleidstukken uitpluist. Het betekent dat je in blakende gezondheid verkeert. Mijn artsenteam heeft het mij ten sterkste ontraden. Het is een Sisyphusarbeid: er komt echt geen eind aan, en zoveel onzin bij elkaar is deprimerend en je wordt nijdig als je bedenkt dat deze kapitalen ook aan iets veel beters hadden kunnen worden besteed

            Maar dankzij jouw aansporing weet ik nu dat Jasper van Dijk, samen met Smits, 2 motie’s heeft ingediend over een cryptische formulering in het wetsvoorstel, nl. dat het onderwijs onder verantwoordelijkheid van een bekwame leraar moet worden verzorgd. Goed van Jasper, “verzorgd onder verantwoordelijkheid van” is niet hetzelfde als “onderwijs gegeven door”. Daar weet een nieuwe manager wel raad op.
            Ook las ik dat Mevrouw Ortega-Martijn, wie kent haar niet van Dijsselbloem toen ze tijdens een verhoor moeiteloos door Simons werd uitgepoetst, een motie heeft ingediend om de haalbaarheid te laten onderzoeken van invulling van lesuren met uitdagend en inspirerend onderwijs. Niet vanwege het hoge shit gehalte maar uit zorg over de financiele haalbaarheid.
            Misschien begrijp ik het goed als ik zeg dat “dit uitdagende en inspirerende onderwijs” de formulering is die “onder verantwoordelijkheid van een bekwame leraar” gaat vervangen. In dat geval zal de motie van Van Dijk wel worden teruggenomen. Overigens betreffen deze moties academische kwesties gezien de actuele kwaliteit van de leerkrachten, die nooit slechter was en nog daalt.
            wordt vervolgd

            Willem Smit

          • re From certified skills to … (2)
            Hoe vreemd trouwens dat “het uitdagend en inspirerend onderwijs” weer opduikt. Wie krijgt dat nog uit zijn bek? Even triest is het dat de scholen zelf de verantwoordelijheid daarvoor gaan dragen. De wetgever levert de shit en de scholen mogen er mee werken. Die scholen krijgen meer eigen verantwoordelijkheid en moeten dus ook meer formele verantwoording afleggen aan alle belanghebbenden (stakeholders), speciaal leerlingen en ouders. Maar ook aan de Onderwijs Inspectie uiteraard en dan is het beleidskringetje rond. Alweer een toezicht dat zelf het probleem oplevert dat het toezicht nodig heeft om te kunnen groeien.
            Ik las dat de OI bij de jaarlijke risico-analyses kijkt naar:
            1. Opbrengsten. Dit zijn de resultaten van leerlingen en hun voortgang in ontwikkeling.
            2. Jaarstukken. Informatie van de school over personeel, leerlingen en de financiële huishouding.
            3. Signalen. Klachten van ouders en berichten in de media.
            Hoe bedenken ze het. “Voortgang in ontwikkeling” is weer zo’n cryptische beschrijving waar je veel kanten mee op kunt. Vooral de kant van OCW en de OI is nog steeds hun vijfde kolonne. Op de drie actiepunten afgaand hoeven ze voor hun Judaswerk de deur niet meer uit. Dat doen ze pas als de risico-analyse onvoldoende uitpakt.

            Interessant was je verwijzing naar ELLI, de European Lifelong Learning Indicators. Dat zijn hele dure speeltjes voor hele dure intercontinentale werkgroepen, Sjoerd Slagter zou willen dat hij in zo’n werkgroep zat. Komt nog wel.

            Het gaat nog steeds de verkeerde kant op. We moeten de Verelendungstheorie maar eens reanimeren, je weet wel, zelfs onhoudbare toestanden moeten eerst verslechteren voordat het beter kan worden. Dus: nog minder bekwame leraren die voor nog grotere klassen de competenties uitdagend en inspirerend voordoen tijdens nog meer uren tegen een nog lager loon, onder het dag en nacht wakende oog der nieuwe schoolmanagers en van de Inspectie.

            Willem Smit

          • Geen tijd
            Sjoerd Slagter heeft geen tijd voor ELLI…

            “During the annual council meeting, in June 2010, of the International Confederation of Principals* (ICP) Sjoerd Slagter was elected European representative to the Executive Board. Mr. Slagter is President of the Secondary Education Council in the Netherlands (VO‐Raad – a founding member of ICP and a member of EFEE*). From a global perspective ICP contributes to the quality of education for all children, worldwide. Leadership and professionalism play an important role in achieving this goal and will be the main issues that Mr. Slagter will promote in his new role.” (denkt hij in zijn belangrijke rol ook aan het onderwijs aan Nederlandse kinderen?)

            Momentum 2012* – “Van ‘waarom’ ( zomer 2013) naar ‘wat’ (2014) en ‘hoe’ (de scholen zelf): Iedereen ontwikkelt zich op zijn eigen manier, in zijn eigen tempo. Dus is elk kind op een ander moment toe aan het leren van bijvoorbeeld de tafels, de Franse grammaticaregels of de gevolgen van de Krimoorlog. Dat feit maakt dat deze dialoog genuanceerd en zo vrij mogelijk gevoerd moet worden. We nemen er daarom ook graag de tijd voor. Voor de zomer van 2013 willen we antwoord hebben op het ‘waarom’. Daarna ontwikkelen we een jaar lang het ‘wat’. Vervolgens richten de scholen zich vanuit hun eigen identiteit op het ‘hoe’.” (ben je ook nu pas toe te vernemen van de gevolgen van de Krimoorlog? De tafels komen nog wel… 😉

          • 2012: het onderwijs wordt uitgevonden
            Tot die tijd rommelde iedereen maar wat aan; had men geen idee van iets als onderwijs. Maar met momentum 2012 gaat dat allemaal veranderen. Eerst ontdekken we in een jaartje het ‘waarom’ (tot heden hebben wij leerkrachten geen enkel benul gehad waarom we iets deden in die klaslokalen), het jaar daarop wordt het ‘wat’ uitgevonden (een jaar lijkt me wel kort voor de uitvinding van de lesinhoud) want die leraren die deden tot dusver maar wat, om na drie jaar (mooi getal) het ‘hoe’ te realiseren (hadden leraren ook al geen flauw benul van).

            Dan zijn we drie jaar verder, en zitten de vergaderaars zich te vervelen. Worden er ongetwijfeld weer nieuwe ‘discussiestukken’ bedacht: de bezinning op de nieuwe Europese mensch b.v. en de duizend bloemen die we in EU-verband gaan laten bloeien; misschien zit er wel een culturele omslag in het verschiet?.

            “Meester, de Krim-oorlog, daar ben ik echt nog niet aan toe hoor.”
            “Geeft niet jongen, kijjken we volgend jaar wel of je er dan misschien aan toe bent.”
            “Lijkt me stug, meester.”

Reacties zijn gesloten.