“Geef competentiegericht onderwijs een kans, laat het niet mislukken” schrijft de HBO-docent Dick Haster in zijn betoog in TROUW op 23-10-09 onder de naam “Oudere is ten onrechte tegen nieuw onderwijs”. Zijn betoog is in de eerste plaats een appel aan de oudere MBO-docenten om mee te werken aan de omschakeling van het traditionele onderwijs naar het CGO. Hij vergelijkt daarbij die omschakeling met de invoering van het studiehuis. “Ook daar zijn veel middelbare scholen de mist in gegaan maar hebben uiteindelijk geleerd van hun ervaringen”. “Zoals alle veranderingen zal het minstens vijf tot acht jaar duren voordat het competentiegericht onderwijs de juiste vorm gevonden heeft. Die tijd moeten we ons gunnen”. Het is hoogst merkwaardig dat Haster de problemen bij de invoering van een verandering die nog steeds niet door de meerderheid der docenten als een verbetering ervaren wordt als argument aan te voeren om stug vol te houden met de introductie van CGO. Het merkwaardige is dat hij er zo van overtuigd is dat CGO, ontdaan van zijn uitwassen, goed is dat hij niet pleit voor voorafgaande experimenten. Ik denk niet dat BON daartegen zou zijn al zou ze aan de goede uitkomst van dit experiment niet geloven. En als er slachtoffers vallen dienen die gecompenseerd te worden. Ik heb op een TV-uitzending gezien dat beginnende MBO-leerlingen van het Frieslandcollege 3 maanden lang niks geleerd hebben en de directeur als het ware suggereerde dat ze pech hadden gehad maar het doel de middelen heiligde. “Er werd hard aan gewekt”. Eén jaar lang bestonden naast elkaar scholen die voor een bepaalde jaargang wel en niet met de gereformeerde bovenbouw VWO werkten. Alle leerlingen legden voor Latijn en Grieks hetzelfde eindexamen af. De resultaten van de eerstgenoemde scholen op het gebied van klassieke talen bij het eindexamen waren zeer slecht. Na het aanpassen van de normen voor die eerste groep zag je daar niets meer van. Maar de leerlingen die Latijn en Grieks wilden leren waren natuurlijk wel degelijk gedupeerd. Dat refereren van Haster aan de introductie van het studiehuis verzwakt zijn betoog juist.
Curieus is de zin “Je pompt hen niet vol met kennis waarvan jij als docent vindt dat ze nodig hebben maar helpt hen de kennis te krijgen die ze moeten hebben om de taken uit te voeren waarvoor ze worden opgeleid” het gaat hier blijkbaar om dezelfde kennis (‘die ze nodig hebben” versus “die ze moeten hebben” maar je mag niet vol pompen” doch “helpt hen”. Natuurlijk moet je kennisoverdracht doseren maar het lijkt me toch dat je de leerlingen betrouwbaarder aan de verwachte benodigde kennis kunt helpen door te sturen (pompen) dan en passant (bij het rijzen van vragen). In het laatste geval gebruik je een gedeelte van de kennis van de leraar niet, namelijk zijn kennis van wat je weten moet en wat overbodig is. Zonde!
Haster is in de verdediging want hij probeert de oudere docenten (de vergrijsde docentenpopulatie) er zelfs van te overtuigen om eerlijk te zijn over en te erkennen als probleem dat het verschil tussen hoe je zelf opgeleid bent en hoe je nu moet opleiden groot is. Alsof ze al te seniel zijn om dat verschil te zien.
Seger Weehuizen
Reacties zijn gesloten.
Taken waarvoor ze worden opgeleid?
Een scherpe analyse weer, Malmaison!
En curieus dat Haster verwijst naar “taken waarvoor ze worden opgeleid”. Want het CGO is er toch mede op gebaseerd dat je juist niet zou weten wat voor taken de leerlingen in de toekomst zouden gaan uitvoeren? Kennis was immers vloeibaar en we leiden leerlingen op voor beroepen die nu nog niet bestaan.
Haster is een mooi voorbeeld van iemand die zich in alle mogelijke bochten wringt om een eenmaal ingeslagen weg niet meer te hoeven verlaten. Zonde van zijn moeite. Maar nog veel meer zonde van de leerlingen die nu geen fatsoenlijke opleiding meer krijgen.
Homeopathie werkt echt, als we er ons maar voor inzetten
Kwalijk aan een dergelijke opinie is het verschuiven van de verantwoordelijkheid voor het – voorspelde – feitelijke mislukken van competentiegericht leren als mbo-onderwijsvorm. Want als de resultaten straks tegenvallen, dan ligt het natuurlijk niet aan de ideologie of aan de verblinde aanhangers, maar aan het verzet door de critici die niet hun best deden er wat van te maken.
Helemaal tendentieus vind ik het wegzetten van critici als ‘de ouderen’. De goegemeente moet weer geloven dat ervaren leraren ouderwets zijn, te lui, niet openstaan, hun beste tijd gehad hebben. maar één kunstje kunnen etc.