In de Volkskrant van 18 juni bericht Robin Gerrits dat het College voor de Examens voor slechts twee vakken bij het centraal schriftelijk eindexamen de norm (fors) heeft bijgesteld. Een en ander na overleg met het LAKS.
Er zijn twee zaken die verbetering behoeven. Ten eerste heeft er er niet voor twee vakken maar voor veel meer vakken een (forse) bijstelling van de norm plaats gevonden.
Kennelijk spreekt men van fors als de bijstelling (in vaktermen: de N-term) 1,5 of hoger is, want er wordt gesproken over Nederlands (1,7) en scheikunde (1,5).
Vreemd. Heel vreemd. Op de site van het CITO valt te lezen dat de N-term voor Havo maatschappijwetenschappen 1,8 is, voor economie (een zgn pilot-examen) 2,2 (!), voor het vwo: wiskunde b1,2 2,8, voor scheikunde 1,9, voor het pilot-examen scheikunde 2,2 en economie 1,7. Voor VWO Nederlands is een N-term van 0,0 gehanteerd: dit betekent dat het aantal punten dat je moet halen om een voldoende te halen behoorlijk GROTER is. Hier wordt met geen woord over gerept.
Zou het kunnen dat dit iets meer dan twee vakken zijn waarvoor de cesuur is bijgesteld? Het zou natuurlijk kunnen zijn dat het CvE liever geen al te groot aantal vakken gepubliceerd ziet waarvoor een kennelijke correctie noodzakelijk was omdat dit erop zou kunnen duiden dat de examens kennelijk niet (helemaal) evenwichtig zijn samengesteld.
Op de tweede plaats wordt er gesuggereerd dat het LAKS een bepalende factor is bij de beslissing de cesuur bij te stellen. Laat ik nu via het Cito altijd gedacht hebben dat de N-term zodanig wordt vastgesteld dat het gemiddelde van de steekproef (zoals bekend moeten docenten de scores van hun eerste vijf kandidaten opsturen) op 6,0 of marginaal hieronder of boven uitkomt. Vandaar ook de stelligheid waarmee beweerd wordt dat examens de afgelopen jaren niet gemakkelijker of moeilijker zijn dan andere. “Kijk maar: het gemiddelde was toen 6,1 en nu 6,0, dat is niet echt gemakkelijker of moeilijker.” Dat die 6,0 soms met kunst– en vliegwerk tot stand is gekomen, is alleen bij insiders (onderwijsmensen in dit geval) bekend
Ik kan mij voorstellen dat Robin Gerrits het tweede punt niet onmiddellijk weet; het eerste was met echter met eenvoudig zoekwerk op de site van het Cito te achterhalen geweest.