
De Volkskrant van 11 maart vermeldde dat minister Wiersma heeft gezegd: ‘Ik vind het van belang dat ons onderwijs voor iedere leerling kansen biedt om zich optimaal te ontwikkelen, ongeacht de portemonnee van de ouders. Het inkopen van extra bijles, huiswerkbegeleiding of examentraining zou niet nodig moeten zijn.’
De krant vermeldt ook dat ruim een kwart van de leerlingen in het basis- en middelbaar onderwijs gebruik maakt van huiswerkbegeleiding of bijles buiten het reguliere onderwijs. Het is dus een parallel traject geworden.
Nu, afgezien van het feit dat het ‘oneerlijk’ is heeft het ongetwijfeld ook een negatief effect op de gewone schoollessen. Want daar zitten dus leerlingen die het niet zo nodig vinden om op te letten omdat ze het ook nog wel horen in de bijles die ze straks krijgen. En het is daarom ook demotiverend voor de leraren die het toch al moeilijk genoeg hebben.
Wat Wiersma met zoveel woorden zegt is dat het onderwijs zó goed moet zijn dat bijles niet nodig is. Er zijn helaas niet erg veel scholen die een dergelijk niveau bereiken.
Op dezelfde dag een bericht in het AD over een mogelijk verplichte driejarige brugperiode in het middelbaar onderwijs. De gedachte is afkomstig van de VO-raad, de vereniging van scholen in het voortgezet onderwijs, die zegt teleurgesteld te zijn over ‘het gebrek aan ambitie’ bij de minister.
In fraai Nederlands zegt de voorzitter: “Als het kabinet echt werk wil maken van de kansengelijkheid in het onderwijs, dan is het aanpakken van de vroegselectie in het Nederlandse onderwijs een van de belangrijkste knoppen om aan te draaien.’
In ieder geval hebben ze bij die VO-raad weinig historisch besef. Al in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw bleek bij de middenschool – experimenten dat een verlengde brugperiode zo veel problemen opleverde dat men erop terug moest komen.
Ook in de jaren tachtig , toen er opnieuw pogingen werden gedaan om de brugperiode te verlengen kwam er nauwelijks iets van terecht. En waar scholen een brede brugklas hadden voor alle leerlingen vanaf de basisschool werd daar vaak een eind aan gemaakt uit concurrentieoverwegingen. Men noemde dat wel ‘ontvlechting’.
Het is allemaal bekend: het kàn bekend zijn maar de VO-raad wil toch weer aan de knoppen draaien..
Gelukkig is de minister verstandiger. Hij zegt hierover dat dit voorstel het voortgezet onderwijs op zijn kop zet, ‘zonder dat we duidelijk zicht hebben op de praktische en financiële consequenties van een dergelijke stelselwijziging.’
Ik zou daar nog aan toe kunnen voegen dat de eerdere pogingen plaatsvonden in een tijd dat het onderwijs op tal van punten meer kwaliteit had dan nu.
J.C. Traas
Laat een reactie achter
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.