Wordt het onderwijs beter dankzij Corona-crisis?

Een column door Hein Vrolijk

 

Op sommige terreinen zijn we veel te afhankelijk zijn geworden van het buitenland, zo heeft de Corona-crisis ons geleerd. Bij mondkapjes vooral van Chinese bedrijven, bij testmateriaal van het Zwitserse Roche. Vrijwel geen aandacht is er voor de omgekeerde situatie: op andere terreinen is er eveneens een te grote afhankelijkheid, juist omdat er te weinig externe partijen zijn ingeschakeld. Zoals in het onderwijs.

Verticale integratie is een belangrijk begrip in de economische wetenschap. Volledige integratie betekent dat vrijwel alle activiteiten die nodig zijn om het eindproduct te maken, binnen deze onderneming plaatsvinden. Het klassieke voorbeeld zijn olieconcerns zoals Shell: actief in alle schakels van de bedrijfskolom, van olieput tot benzinepomp.

De onderwijssector kan net zo goed als voorbeeld dienen, want bijna het hele budget wordt besteed aan eigen personeel (naast geld voor investeringen en andere materiële uitgaven). Al zit dit eigen personeel in toenemende mate in een flexibele schil, dus in tijdelijk dienstverband. Andere contractvormen, zoals het inhuren van digitale onderwijsmodules, komen nog steeds weinig voor. Zelfs de inschakeling van zzp-ers (zoals ik) blijft beperkt tot onvoorziene situaties. In economentaal betekent dit dat er sprake is van vrijwel volledige verticale integratie, omdat er nauwelijks toeleveranciers worden ingeschakeld in het onderwijsproces – met als enige uitzondering de gevestigde uitgeverijen die leerboeken produceren.

De gevolgen van dit beleid werden pijnlijk duidelijk tijdens de Corona-crisis. Van de ene dag op de andere moesten alle docenten overschakelen op digitaal onderwijs. Iedereen die docenten en andere leerkrachten kent of zelf in het onderwijs zit, weet inmiddels hoe moeizaam dit in de meeste gevallen is verlopen; ondanks de vele inspanningen die de meeste docenten zich hebben getroost. Allerlei technische problemen in bestaande systemen kwamen aan het licht, een groot gedeelte van de leerstof bleek zich niet voor digitaal onderwijs te lenen, allerlei problemen met online-tentamens, enzovoorts. Kortom, de overgrote meerderheid van zowel leerkrachten als scholieren en studenten zullen blij zijn dat de scholen weer open gaan – en anders de ouders wel. Het klassikale onderwijs wordt na de Corona-crisis weer hogelijk gewaardeerd, en terecht. Maar het is niet zaligmakend, en niet (meer) geschikt voor alle onderwijsprocessen.

Een groot gedeelte van het onderwijs bestaat uit oefenen, eindeloos oefenen; negatief aangeduid als ‘stampen’, positief als ‘automatiseren’. Dan gaat het met name om sommige taal- en rekenvaardigheden (maar ook het toepassen van belangrijke concepten in verschillende toepassingen). Dat scholieren en zelfs studenten daarop steeds slechter scoren, lijkt grotendeels samen te hangen met het feit dat deze vaardigheden steeds moeilijker bijgebracht kunnen worden, althans klassikaal en in onze westerse cultuur. Vergelijk een doorsnee klas met jonge pubers in een of ander Afrikaans land met de Nederlandse variant. Dan zie je een leraar die geen enkele moeite heeft een overvolle klas braaf zijn zinnen te laten herhalen en simpele oefeningen te doen, versus in Nederland een docent duwend en trekkend aan een kruiwagen met kikkers die om het hardst individuele aandacht vragen, negatief en positief.

Zelfs op de universiteit is ‘oefening baart kunst’ in allerlei varianten een onmisbaar onderdeel van het leerproces. In onze cultuur en in ons tijdsgewricht is dit echter steeds moeilijker om dit klassikaal te organiseren. We moeten dus zo snel mogelijk overstappen – natuurlijk selectief – op softwarepakketten waarmee scholieren en studenten op een individuele, speelse en creatieve manier basisvaardigheden oefenen. Ik vermoed dat de gaming-industrie op dit gebied heel wat te bieden heeft. Een extra voordeel is dat op die manier tegenwicht wordt geboden tegen de machtige positie van de leerboek-uitgeverijen.

Maar die computergestuurde onderwijspakketten zijn er toch allang, zult u tegenwerpen. Zeker, maar blijkbaar nog niet genoeg en onvoldoende professioneel. Want was dit wél het geval, dan had het onderwijs helemaal niet zoveel te lijden onder de Corona-crisis. Zoals de jeugd gewoon doorging met gamen, zo had ook een groot gedeelte van het onderwijs door kunnen gaan, tenminste als er een ruim aanbod van professioneel en attractief ICT-lespakketten was geweest. Waarom is dit nog steeds niet het geval?

Het heeft allemaal met verticale integratie te maken. Nederland had te weinig testmateriaal om voldoende mensen op Corona te testen omdat de productie daarvan te veel extern is geplaatst. In het onderwijs daarentegen is er te weinig ICT-materiaal omdat we teveel activiteiten intern hebben gehouden.

Drie redenen pleiten ervoor dat onderwijsinstellingen meer gebruik gaan maken van ICT-toeleveranciers. Ten eerste is het ICT-onderwijs als onderdeel van het eigen curriculum niet bepaald een succes gebleken: overal verdwijnt de ict-docent en de meeste scholieren zijn nog grotendeels digitaal ongeletterd (behalve als het om gamen gaat). Ten tweede heb je voor goede ict-producten voldoende schaalgrootte nodig, in de zin dat een bedrijf voldoende scholen als klant moet hebben om te kunnen renderen. Wat niet uitsluit dat ict-bedrijven middelgroot of zelfs klein kunnen zijn of blijven, door zich te richten op een hele specifieke deelmarkt. Tot slot geldt wat ik de Wet van Christensen wil noemen: baanbrekende innovatie wordt alleen gerealiseerd door bedrijven met een aangepast business model, en dat zijn bijna altijd nieuwe bedrijven.

Een bloeiende bedrijfstak van kleine en middelgrote bedrijven die in allerlei varianten ICT-lespakketten aanbieden (zodat onderwijsinstellingen voldoende keus hebben) kan alleen ontstaan wanneer onderwijsinstellingen worden verplicht zeg een kwart van het onderwijsbudget extern te besteden. Van bovenaf verplicht omdat er blijkbaar allerlei belangen, ‘wetten en praktische bezwaren’ zijn om vrijwel alles bij het oude te houden en eventuele veranderingen intern te organiseren. Een belangrijke factor tegenwerkende factor is het huidige business model. Hoewel de marginale kosten afnemen naarmate een universiteit of hogeschool meer studenten weet aan te trekken, levert iedere extra student hetzelfde bedrag aan Rijksbijdrage op. Vervolgens geldt de stelling: hoe aantrekkelijker de schaalvergroting, hoe meer activiteiten intern. Mede door de groei van het aantal managers en stafmedewerkers, want hun vaste kosten worden dan over meer studenten verdeeld.

Ik verwacht dat de ICT-onderwijsbedrijfjes overwegend door voormalige docenten (samen met digitale nerds) worden opgericht. Niet alleen doordat sommigen door mijn voorstel overbodig worden maar omdat dit een aantrekkelijker loopbaanperspectief is: eerst in het onderwijs en daarna overstappen naar een toeleverancier die ICT-lespakketten ontwikkelt (een omgekeerde loopbaan of een periodieke detachering kan natuurlijk ook). En daarmee kom ik bij een belangrijk voordeel van mijn voorstel: de personele tekorten in het basis- en voortgezet onderwijs zullen als sneeuw voor de zon verdwenen. Niet alleen vanwege de reductie in personeelsbestand maar – veel belangrijker – omdat het onderwijs aantrekkelijker is geworden. Doordat docenten dan meer tijd en energie hebben voor andere zaken die onderwijs zo belangrijk maken – naast vervelende maar broodnodige oefeningen. Omdat het onderwijs niet langer een fuik is waar je niet meer uit komt als je te lang wacht, maar een mooie afwisseling tussen voor en in de klas staan met lesmateriaal ontwikkelen die ruimte biedt voor een vruchtbare combinatie van online en offline onderwijs.

Zal de Corona-crisis later in de geschiedenisboeken worden herinnerd als de aanleiding voor een omslag in het onderwijs die al veel eerder had moeten gebeuren?

NB Een belangrijke inspiratiebron voor mijn voorstel is Disrupting Class, dat een van de meest controversiële boeken van Christensen lijkt te zijn: zie hier voor een korte samenvatting, zie hier waarom zijn voorspelling nog niet is uitgekomen. Dit artikel geeft een overzicht van wat er op de Amerikaanse marktal aan ICT-gestuurd onderwijs is.

Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter