Lokkertjes

JCTraasv2.jpg
Er is een Rotterdamse Docentenbrigade. Die wil jonge docenten wis-, natuur- en scheikunde, biologie en Duits van buiten de Randstad ertoe overhalen om in Rotterdam te komen werken( NRC-Handelsblad, 9 maart). Jongelui die een ‘traineeship’ in Rotterdam durven aangaan, krijgen ‘hotel met ontbijt’ aangeboden. En ze krijgen een Rotterdampas waarmee ze goedkoop kunnen uitgaan.
Het gemeentebestuur vindt het prima want dat had zelf al een welkomstbonus beschikbaar gesteld van 5000 euro, voor docenten die een vaste baan in Rotterdam willen aanvaarden. Ondertussen zijn er ook uitzendbureaus die scholen in nood hulp willen bieden. Er hangt wel een prijskaartje aan voor de scholen: tot twee keer het bedrag dat ze voor een gewone leraar kwijt zijn.
Eric van ’t Zelfde, directeur van scholengemeenschap Hugo de Groot zegt over deze ontwikkeling: ‘Leraren zitten al zeven jaar op de nullijn. Voor sommige vakken is geen bevoegde docent meer te vinden.’ Hij meent dat de oplossing niet gevonden moet worden in het aanpakken van de tekorten met ‘lokkertjes’
 
Zeven jaar op de nullijn? Voor mijn gevoel is er al veertig jaar lang achteruitgang. Wat er nu in Rotterdam gebeurt is niet alleen triest maar ook slecht. Men gaat bepaalde groepen leraren meer betalen terwijl het principe in stand blijft dat leraren met dezelfde bevoegdheid recht hebben op gelijke beloning. Voor zover er nog sprake was ( of is) van collegialiteit en solidariteit is dit wel een puike manier om daaraan een eind te maken. Hoewel, er zijn leraren die zozeer hechten aan het voortbestaan van de school waar ze werken dat ze bevoorrechting van degenen die hen ‘uit de brand helpen’ voor lief nemen. En de bonden? Ik heb nog niets gemerkt van de bonden.
 
De overheid, die verantwoordelijk is voor deze ellende – maar niet wil ingrijpen – zal zeggen dat er nu even geen geld is om iets te doen aan de lerarensalarissen. Overigens, als de overheid extra geld geeft, komt het toch en blijft het toch bij de besturen en hebben de leraren er nog niets aan.  Die besturen moeten aangesproken worden. Die hebben wel hoge salarissen, soms exorbitant hoog. Hun kantoren zijn mooi en ze hebben veel ondersteunend personeel. Immers, hoe belangrijker je bent hoe meer personeel je nodig hebt. Er zijn ook veel interimdirecteuren, in de afgelopen jaren wel honderden en die moeten extra betaald worden. En adviseurs en bouwplannen  en studiereizen en representatie en onkostenvergoedingen. Kortom, er is een wereld te winnen waarmee de arbeidsomstandigheden van leraren verbeterd kunnen worden. Maar ik zie op dit moment weinig initiatieven in die richting.
Het is wel opmerkelijk dat de maatregelen die men nu in Rotterdam bedacht heeft, gebracht worden als voorbeelden van inventiviteit en leiderschap en niet als bewijs van verdere achteruitgang.
 
 
J.C. Traas
 

5 Reacties

  1. Een interimmer komt er
    Een interimmer komt er doorgaans pas nadat een directeur enige tijd wanprestaties heeft geleverd, niet zelden met financiele gevolgen voor de school, en daarna met een flinke afkoopsom de laan uit is gestuurd. Vervolgens ook nog die interimmer een vorstelijk salaris betalen….geen wonder dat de klassen dan voller moeten en de opslagfactor omlaag moet. Docenten en leerlingen betalen de prijs.

  2. De maatregelen die men nu in

    De maatregelen die men nu in Rotterdam bedacht heeft zijn wel degelijk zowel te zien als voorbeelden van zowel inventiviteit en lokaal leiderschap als ook als bewijs van verdere landelijke achteruitgang. Een lokaal leider kan de landelijke achteruitgang niet stoppen en het is triest dat hij moet bijdragen aan een verdere landelijke achteruitgang 

  3. Ik beschouw deze lokkertjes,

    Ik beschouw deze lokkertjes, hoewel ze niet gaan werken, toch als een bemoedigend signaal. Een signaal dat inhoud eindelijk serieus gaat worden genomen. Om min of meer dezelfde reden ben ik het niet met de schrijver eens dat differentiatie 'oneerlijk' zou zijn. Integendeel, de huidige situatie, waarin bevoegdheden over één kam worden geschoren zonder acht te slaan op verschillen in schaarste, is wat mij betreft pas echt oneerlijk. Voor vakken als wiskunde en natuurkunde moet je nu eenmaal aantoonbaar meer kunnen, en doen, dan voor geschiedenis of Engels. Als nu de wal het schip gaat keren doordat schaarste schoolbesturen gaat dwingen onderscheid te gaan maken tussen bevoegdheden is dat, wat mij betreft, alleen maar een goede zaak.

  4. Bram Roth schreef: “Voor

    Bram Roth schreef: "Voor vakken als wiskunde en natuurkunde moet je nu eenmaal aantoonbaar meer kunnen, en doen, dan voor geschiedenis of Engels."

    Dat is een misvatting die je helaas veel tegenkomt. Zet voor de grap eens een natuurkundedocent in als docent geschiedenis, of een wiskundedocent in als docent Engels. Dat kunnen ze niet, en daar is een goede reden voor: vakdeskundigheid. Zowel inhoudelijk (verstand van geschiedenis en Engels) als didactisch (verstand van hoe je geschiedenis en Engels overdraagt op leerlingen).

    Dan heb ik het niet eens over het harde werken, waarin de docenten geschiedenis en Engels niet onderdoen voor de docenten wis- en natuurkunde. Er is absoluut een lans voor te breken dat vergelijkbaar werk vergelijkbaar dient te worden beloond.

    Nu al wordt er langs omzichtige wegen 'de markt' toegelaten in het salarisgebouw (een wis- en natuurkundedocent kan gemakkelijker LD bedingen boven de docenten geschiedenis en Engels) maar om dat te formaliseren is mij een brug of zestig te ver. 'De markt' levert geen enkel inhoudelijk argument, slechts een pover economisch argument, dat bovendien vatbaar is voor de varkenscyclus..

    Stel dat 'de markt' vwo-leerlingen met het profiel NT en NG tijdens hun studie het vak wiskunde laat geven op VMBO-niveau. Enwel in de schaal LA. Zij doen dan werk dat ook voor een LD-schaal gegeven kan worden. Maar ja, 'de markt', he?

    Wie de voordelen van 'de markt' wil incasseren, moet zich niet verzetten tegen de nadelen van 'de markt'.

    Nog afgezien van het feit dat vwo-leerlingen die Engels en geschiedenis zouden doceren in het vmbo, helemaal niet 'aantoonbaar meer kunnen' dan hun collega's voor wis- en natuurkunde.

    Het valt me op hoezeer sommige beta's, van wie ik i.h.a. een empirische en dus feiten-kritische inslag verwacht, zich te buiten gaan aan vooroordelen en retoriek zodra het over hun beta-branche gaat in vergelijking met andere branches.

    Beste Bram, neem een paar maanden het werk over van je collega Nederlands, en je weet beter.

     

  5. Ik ben het ook niet met je

    Ik ben het ook niet met je eens Bram. Wat couzijn zegt is waar. Ik denk niet dat een wiskunde leraar goed Duits kan geven. Of andersom. Ieder zijn eigen deskundigheid. Daar onderscheid in maken lijkt me geen goeie. Ook niet voor de onderlinge sfeer tussen collega´s.

Reacties zijn gesloten.