Het nieuwe reorganiseren.

 

Het nieuwe reorganiseren.

Op het moment staan er ongeveer 14.000 docenten, leraren en onderwijzers werkloos aan de kant. Hoeveel hiervan bevoegd zijn is niet duidelijk maar dat het er een heleboel zijn, dat voel ik aan mijn water. Ondanks deze berg aan werklozen waart het reorganisatiespook door het onderwijs. Mismanagement en te dure gebouwen, zeperds met de aankoop van derivaten, te veel glossy’s en te ruimhartige lonen aan bestuurders gaan nog eens 5000 tot 10000 krijtjesslaven in het huidige schooljaar de das om doen.

Vroeger was zo een reorganisatie netjes geregeld. Een schoolbestuurder liet weten dat hij wou gaan reorganiseren en ging in overleg met de medezeggenschapsraad om uit te vogelen ‘in goed onderling overleg’ hoe een en ander in zijn werk zou gaan. Hoeveel mensen er uit moesten en welk tijdspad gehanteerd zou worden. Daarna schoof de vakbond aan tafel en werd er een DGO gevoerd waarin een sociaal plan werd afgesproken. Dan was het nog een kwestie van een afvloeiingslijst op te stellen volgens het principe ‘last-in-first-out’ en de reorganisatie kon beginnen. Dank zij zo een DGO ( decentraal georganiseerd overleg) kwam er meestal wel een sociaal plan toegespitst op de financiële mogelijkheden van de school, wie er uit moest was ten minste niet gedoemd om na een tijdje als armoedzaaier door het leven te gaan. Meestal werd ook nog een ‘vrijwillig ontslag’ goed beloond, vooral voor de oudere docenten een mogelijkheid om op een degelijke manier het onderwijs te verlaten en vervroegd met pensioen te gaan. Tegenwoordig willen de voorzitters van de raad van bestuur én het geld in de zakken houden én zoveel mogelijk docenten kwijt raken. Daar hebben ze ‘het nieuwe reorganiser’en voor bedacht.

Als een school nu wil reorganiseren dan vermijden ze angstvallig het woord reorganiseren, liever hebben ze het over ‘bezuinigen’ of ‘het nemen van kostenbesparende maatregelen’. Een school wordt dan opgedeeld in ‘afdelingen’. De ‘winstgevende’ afdelingen ( groei van studenten) wordt met rust gelaten en de ‘verlieslatende’ afdelingen ( dalend studentenaantal) wordt onder handen genomen. Aangezien het hier dan niet meer gaat om een ‘reorganisatie van de hele school’ blijft de vakbond in zijn hok en wordt er geen DGO gevoerd en een sociaal plan opgesteld. De voorzitter van de raad van bestuur trekt gewoon het vorige sociaal plan van tien jaar geleden uit de kast brengt enige veranderingen aan, ten voordele van de school, en legt het met enige dreigementen gepaard voor aan de MR. Die gaat zonder slag of stoot akkoord. Dan komt het er op aan om er voor te zorgen dat er een afvloeiingslijst komt waar de school ( lees bestuursvoorzitter) baat bij heeft. Daarom worden de ‘verlieslatende afdelingen’ zogezegd ‘geherstructureerd’. Dat ‘herstructureren’ heeft altijd te maken met ‘hoe de school er in de toekomst moet uitzien’. Alles geloofwaardig natuurlijk want de MR moet er mee akkoord gaan. Eigenaardig is het wel dat na zo een ‘herstructurering’ binnen de ‘kaders van het bezuinigingsplan’ nou net de duurste docenten, ondanks het afspiegelbeginsel, bovenaan de afvloeiingslijst staan.

Dan treed het ‘sociaal plan’ in werking. Oudere docenten geven de pijp aan Maarten. Eens de kaap van zestig bereikt hebben ze niet zoveel zin meer in de ‘begeleiding van werk naar werk’ en vooral hebben ze geen zin in alle dreigementen van korting op het loon, schorsing van het loon of ontslag op staande voet als ze zich niet kunnen verenigen met de manier waarop die ‘begeleiding van werk naar werk’ plaats vind. Een school hoeft zich nu eenmaal niet te houden aan de regels waar het UWV wel aan gebonden is. Een demotie met twee of drie salarisschalen in die ‘begeleiding van werk naar werk’ is dan ook schering en inslag. Want het ‘voor jou 14000 anderen’ is niet uit de lucht.

Wie niet de mallotige molen van het ingehuurde pseudo reïntegratie bureautje ( lees uitzendbureau) terecht wil komen en de leeftijd heeft om vervroegd uit te treden krijgt een jaarsalaris mee. Niet méér. Let wel een docent van 61 die ontslagen wordt wegens boventalligheid  heeft recht op 38 maanden ww en 5 jaar vervolguitkering alles bij elkaar al snel een tonnetje of vier. Maar de vraag is wie durft? Wie durft tegen de patjepeeër die zichzelf bestuurder noemt en 125000 euro per jaar krijgt voor drie daagjes per week  bestuursvoorzitter te spelen, emolumenten niet meegerekend, wie durft te zeggen: ‘Ontsla me maar.’ Niemand. Niemand die dat aandurft. En nee ik kan ze het niet ten euvel duiden. Eén jaarsalaris en je bent af van het gezeik. Zeg maar doei met het handje, zoek het maar uit met je school, voor altijd vakantie.

Het nieuwe reorganiseren is reorganiseren met angst zaaien, spierballen showen, schofterig, a-sociaal en vooral zonder de vakbonden. Ho, als er maar eentje was, eentje maar, die de stap naar de vakbond en de rechter durfde te maken.

 

Jesse Jeronimoon